We bluffen ons soms door het leven. Van alle markten zijn we thuis – zogenaamd dan. In Flow 2 kun je lezen hoe journalist Rim Voorhaar heeft zich inmiddels verzoend met wat hij niet kan. Een fragment uit het artikel.
Mijn vader – hij is bijna 80 nu – kan alles met zijn handen. Geef hem een handvol spijkers en drie planken en vier minuten later staat er een nieuwe tafel in de keuken die ten minste tien jaar meegaat. Maar ik heb die gave niet. Helaas. Niet goed opgelet blijkbaar. Zodra er bij ons thuis geklust moet worden, is het mijn vrouw die als eerste een boor, hamer, kwast of zaag ter hand neemt. Ik ben vaak degene die het gereedschap aangeeft, de boel na afloop opruimt en ondertussen in een pan met eten roert en speelt met onze zoon, een kleuter van net vijf. Deze taakverdeling levert mij het nodige commentaar op. Vooral tijdens verjaardagen of familiefeestjes. Ik ben het gewend. Sterker, ik begin er een sport van te maken om alle dingen te benadrukken die ik niet kan. En dat zijn er nogal wat. Ik heb namelijk rijbewijs noch zwemdiploma (hoewel ik wel kan zwemmen). Serieus sporten doe ik ook niet, hoewel ik er als voormalig sportverslaggever wel van alles over weet. En dat ik regelmatig in een pan roer, wil niet zeggen dat ik lekker kan koken. Nog steeds hoor ik regelmatig hoe ik drie keer achter elkaar de pijnboompitten liet verbranden. En wist je dat irisbloembollen op tenen knoflook lijken?
Vrouw: “Wat heb je met die bloembollen gedaan?”
Ik: “Hoezo? Dat is toch knoflook?”
Vrouw: “Nee!!!”
O… Het smaakte best aardig: courgette-irisbollensoep.
Noodgedwongen heb ik me een paar jaar geleden maar verzoend met mijn niet-kunnen. Ik moet zeggen: dat luchtte ont-zet-tend op. Ik was het eigenlijk wel zat. Hoezo moet ik alles kunnen?
Blijkbaar is dat in onze maatschappij wel gebruikelijk. Psycholoog Ineke Lauwen zegt daarover: “Men verwacht dat over en weer van elkaar, dat je in ieder geval de schijn ophoudt dat je alles kunt. Terwijl het gewoon menselijk is om je beperkingen te hebben. We kunnen niet anders zijn dan te leven met onze beperkingen. Ik vind het getuigen van zelfkennis als iemand kan aangeven waar hij niet zo goed in is. Wie dat doet, opent daarmee namelijk de mogelijkheid tot een ‘waarachtige, authentieke verbinding van mens tot mens.’ En het wekt vaak behulpzaamheid op bij de ander.”
Het artikel Alles wat ik niet kan… is te lezen in Flow 2.
Fotografie: Caroline Coehorst