Er blijkt veel minder plastic te drijven in de oceanen dan eerder gedacht, en bovendien duurt het langer voor grote brokstukken opbreken tot microplastics. Dat is dubbel goed nieuws, zeggen onderzoekers tegen NU.nl. Het opruimen van de oceanen wordt hiermee kansrijker.
De oceanen kunnen wel wat goed nieuws gebruiken. Ze zuchten onder steeds hogere temperaturen. Koraalriffen verbleken en ook overbevissing laat wereldwijd diepe sporen na.
Een andere zorg lijkt een stuk kleiner te zijn: plasticvervuiling. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht deden ruim 20.000 metingen en concluderen dat er in totaal 3,2 miljoen ton plastic drijft. Eerdere schattingen gingen uit van 50 miljoen ton tot misschien wel 300 miljoen ton.
“Dit is best goed nieuws te noemen”, zegt onderzoeksleider Erik van Sebille van het Instituut voor Marien en Atmosferisch onderzoek Utrecht (IMAU). Hij waarschuwt wel dat plasticvervuiling hiermee niet voorbij is, en bovendien toeneemt zolang er meer bijkomt dan er wordt opgeruimd.
“Als de huidige trends doorzetten is de totale hoeveelheid plastic in de oceanen over twintig jaar dubbel zo groot”, zegt hoofdauteur Mikael Kaandorp.
Plastic breekt in de natuur vrijwel niet af. Wel kan het door weer en wind opbreken tot kleine onzichtbare stukjes, microplastics, of zelfs tot microscopisch kleine deeltjes, nanoplastics. Die worden bijvoorbeeld gegeten door vissen en komen zo ook weer in mensen terecht. Blootstelling kan onder andere leiden tot ontstekingsreacties en hersenschade.
Toch is ook daar goed nieuws. Van Sebille vertelt dat uit hun metingen blijkt dat 60 procent van het plasticafval zich nog in de bovenste 5 meter bevindt – dus drijvend. De omzetting naar microplastics, die zich overal verspreiden en niet meer te verwijderen zijn, blijkt dus langzamer te gaan dan gevreesd.
“Het plastic blijft veel langer drijven dan we eerder dachten”, zegt Kaandorp. Dat gaat om tientallen jaren.
Afgedankte visnetten en vervuilde rivieren blijven problemen
Het onderzoek werpt ook een ander licht op de voornaamste bronnen van plasticvervuiling. In totaal zou 40 procent afkomstig zijn van de scheepvaart, en dan vooral van de visserij, via afgedankte visnetten.
Het overige deel komt van land, waarbij rivieren gevuld met afval in Azië momenteel het grootste probleem zijn.
Een deel van het plastic spoelt aan op stranden, maar ook op de grote oceaan zijn plekken waar het plastic zich verzamelt. Dit gebeurt in het midden van reusachtige cirkelvormige oceaanstromingen (‘gyres’). Hier drijft zo veel plastic, dat er gesproken wordt van een plasticsoep.
Minder plasticvervuiling in oceanen, meer op land?
Tot slot is er nog één addertje onder het gras: elders is de plasticvervuiling misschien hoger. De omvang van de plasticsoep op de oceanen is tot nog toe altijd een schatting geweest, gebaseerd op de plasticproductie. Die bedraagt jaarlijks wereldwijd zo’n 300 miljoen ton.
Een deel belandt op vuilnisbelten, een deel wordt verbrand en een onbekend deel raakt zoek – als zwerfafval. De Utrechtse onderzoekers hebben daar geen metingen naar gedaan, maar het kan zijn dat een groter deel van zwerfafval achterblijft op land en bijvoorbeeld langs de oevers van rivieren.
“Maar ook dat zou betekenen dat we het makkelijker kunnen opruimen”, zegt Van Sebille. “Niet alleen omdat het technisch eenvoudiger is om met een prikstok door uiterwaarden te lopen, maar ook omdat rivieren verantwoordelijke overheden hebben die hierop aan te spreken zijn. Dat in tegenstelling tot het grootste deel van de oceaan.”
Meer lezen
- Lees nog meer goed nieuws op onze site.
- Afval scheiden: hoe doe je het goed?
- 5 tips om te minderen met plastic.
Tekst Rolf Schuttenhelm Fotografie Marjolijn Polman
Gepubliceerd op 8 augustus 2023