Columnist en schrijver Aaf Brandt Corstius over zinnetjes die haar aanspreken of inspireren. Deze keer: Later als je groot bent.
Net zoals de meeste mensen die weleens een boek lezen, las ik de afgelopen tijd Becoming van Michelle Obama, over, welnu, haar leven. Ik verwachtte redelijk wat van haar, en inderdaad: naast de nodige humor (als haar man vraagt of ze iets nieuws aan heeft, denkt ze altijd: waar hou jij je mee bezig? Ga de hongersnood oplossen!) staan er ook levenslessen in. Michelle Obama heeft nou eenmaal veel meegemaakt. Veel meer dan ik wist, bijvoorbeeld het hele opgroeien in een arme wijk in Chicago, als ambitieus, Afrikaans-Amerikaans meisje met een permanent zieke en steeds zieker wordende vader. Zo’n jeugd alleen al, daar word je wijzer van, misschien nog wel wijzer dan van een functie als First Lady.
Ik vond het leuk aan Michelle (ik mag haar nu Michelle noemen) dat zij heel eerlijk schreef over haar carrière, die bepaald niet in een rechte lijn omhoogging met een helder omschreven einddoel in het vizier. Zoals wel meer slimme kinderen met een arme achtergrond koos ze, toen ze eenmaal op de topuniversiteit van haar dromen terecht was gekomen, voor het meest logische pad naar poen en prestige – maar misschien niet naar plezier: de advocatuur. Ze ging bij een grote law firm werken, met haar eigen kantoor, hoge functie en belangrijke taken, maar ze was er niet gelukkig. Voor dit soort ongeluk had haar moeder trouwens weinig tijd. Die was nog veel armer opgegroeid, zag het geklaag van haar dochter als een extreem groot luxeprobleem (wat het ergens ook was, natuurlijk, maar toch) en zei: “Ga eerst maar al dat geld verdienen.”
Gelukkig streek er in het chique advocatenkantoor op een dag een leuke stagiair neer die Michelle mocht begeleiden, met de gekke naam Barack Obama. En met die stagiair kreeg ze verkering. Hij maakte haar duidelijk dat je beter je droom kunt volgen dan je hele leven in een veilige baan in de advocatuur te blijven zitten als je de advocatuur eigenlijk niet leuk vindt. Het was wel handig dat ze juist de uit hope and dreams opgetrokken figuur die Barack Obama nu eenmaal is, tegen het lijf liep, maar ik vermoed dat ze op eigen houtje ook wel tot die conclusie was gekomen. Misschien iets minder snel, dat wel.
Maar de twijfel was al zwaar toegeslagen. Michelle Obama schrijft: ‘Ik vind het een van de meest nutteloze vragen die een volwassene aan een kind kan stellen: wat wil je worden als je groot bent?’ Ze gaat er nog op door: ‘Alsof groot zijn een definitieve staat van zijn is. Alsof je op een gegeven moment iets bent, en dat het eind is.’ Want na de advocatuur is Michelle nog wel een paar keer heen en weer geswitcht van baan, van fulltime naar parttime en weer terug. En dan was er nog dat uitstapje naar het Witte Huis waar ze haar eigen baan helemaal moest uitvinden. En elke keer kwam het toch weer op zijn pootjes terecht.
Hierover lezen kwam precies op het goede moment in mijn leven. Ik zat net, zoals menig veertigplusmens, te denken wat ik naast schrijven allemaal wilde doen. Maar wat dan en hoe dan en kon dat wel, want ik was toch columnist en moest ik dat niet voor eeuwig en altijd voltijds blijven doen? Nou nee, dat hoefde niet. Niet van Michelle en Barack Obama althans, en zij zijn prima adviseurs denk ik. Ik mocht er best wat geheel nieuws bij verzinnen van ze. Dus verzon ik een solovoorstelling, en die ga ik eind juni spelen.* Op een echt podium. Zelf. In Theater Bellevue. In Amsterdam. Trouwens, als mensen me vroeger vroegen wat ik wilde worden, zei ik altijd ‘actrice’, dus ergens komt het allemaal toch weer samen.
- Deze column van Aaf stond in Flow 4.
- *Aaf schreef de column in 2019, dus de voorstelling is niet meer te bekijken.
Tekst Aaf Brandt Corstius Fotografie Emma Frances Logan/Unsplash.com