In elk nummer van Flow vertellen Nederlandse correspondenten over het dagelijks leven in het land waar ze verblijven. Zoals Suse van Kleef, die blij is met de vele parken in Londen.
Mijn weekenden in Londen verlopen vaak volgens een vast patroon. Koffie van de Italiaan om de hoek, daarna naar het park. Als ik lui ben, ga ik in Mile End Park liggen, op drie minuten loopafstand. Maar meestal kies ik voor Victoria Park, tien minuten verderop. Als ik me echt kwaad maak, loop ik een half uur naar London Fields.
Toen ik hier bijna drie jaar geleden naartoe verhuisde, verwachtte ik het tegenovergestelde van hoe ik de stad nu ken. Ik associeerde Londen met grote winkelstraten en wolkenkrabbers, het parlement en de Big Ben. Niet met bomen, grasvelden en weides. Toch is het een van de groenste grote steden ter wereld: Londen heeft veel meer groene ruimte dan bijvoorbeeld Berlijn of Parijs.
Door de volledig overspannen huizenmarkt zijn woningen met buitenruimte in Londen vrij zeldzaam: ons buitenleven speelt zich af in de drieduizend parken die de Engelse hoofdstad rijk is. Ik verbaas me nog elke keer over de rust, de ruimte en de natuur.
Ook in Londen was het deze zomer ongewoon warm en op het hoogtepunt van de hittegolf ging ik voor het eerst naar Richmond Park, in Zuidwest-Londen. Alsof je in een ander land terechtkomt: het geluid van de krekels en de enorme graslanden geven me het gevoel in de Méditerranée te zijn. Er staan eeuwenoude bomen, leven zeldzame dieren en groeien wilde bloemen. Het enige wat je herinnert aan de grote stad zijn de vliegtuigen die overkomen: Heathrow Airport ligt op een steenworp afstand. Na nog geen tien minuten wandelen stuit ik op een groep herten. Herten! In Londen! Een stuk of twintig staan er rustig te grazen, terwijl ik steeds dichtbij kom om een foto te maken. Ze trekken zich er niets van aan.
- Suses volledige verhaal kun je lezen in Flow 1.
Tekst Suse van Kleef Fotografie Marek Mucha/Unsplash.com