Hoewel Flow’s Astrid haar overvolle boekenkast en vintage serviezen heel gezellig vindt, vroeg ze zich toch af of haar huis wat minder vol kon. Ze schreef een jaar lang blogs over de betekenis van spullen en ontspullen. We lichten er opnieuw een aantal uit. Deze keer: the art of being messy.
Met ontspullen is het hetzelfde als met vegetariër zijn, of de Brexit, of wel of niet een botoxprikje. Je hebt voor- en tegenstanders, en mensen die soms overlopen van kamp A naar B, en sowieso vindt altijd iedereen er wel wat van. Ook in mijn omgeving hebben mensen een mening over ontspullen, en hoe ik het er vanaf breng. Vriendin A zegt bijvoorbeeld: “Nou As, voor iemand die zo veel schrijft over ontspullen, heb je wel verdacht veel spullen.”
En laatst kwam Irene langs om iets af te geven en zei ze: “Even kijken hoe je huis eruitziet nu je aan het ontspullen bent,” en vervolgens keek ze een beetje cynisch naar mijn overvolle boekenkast. En laatst mompelde de man des huizes bij het zien van een tasje uit een leuke-dingen-winkel: “Eeeh, je was toch…” Flow-journalist Jocelyn is zo iemand die ontspullen een doorgeschoten hype vindt. Iets voor ongezellige mensen. Nadat ze had gelezen dat ik ook weleens twijfel, zei ze tevreden: “Ik voel het, nog even en je bent weer bij ons-soort-mensen en klaar met dat rare gedoe.”
Iemand die er ook wat van vindt, is Jennifer McCartney, schrijver van het boek The joy of leaving your sh*t all over the place. ‘Een boek om op vakantie te lezen,’ noemde een journalist het in een recensie. Dat betekent volgens mij zoiets als: geen literatuur, maar wel grappig. Jennifer schrijft: ‘Je wordt rommelig geboren en gaat rommelig dood, en ergens onderweg wordt erin gestampt dat je netjes moet zijn. Maar waarom? En van wie moet dat?’ Haar boek is een humoristisch manifest tegen de ontspulmanie die de westerse wereld verovert. En vooral tegen de boeken waarin wordt beweerd dat opruimen een therapie is, een oplossing voor real life-problemen.
Volgens Jennifer zijn mensen met rommelige huizen interessantere personen. Ze beschrijft wat ze dacht toen ze het lege, opgeruimde appartement van een vriend bezocht: ‘It was all white, with no knickknacks, and I wondered: where’s the personality?’ Ze heeft het ook veel over het verband tussen creativiteit en chaos. Hoe rommeliger je bureau is, hoe creatiever je geest volgens haar is. Waar ze ook wat onderzoekjes bij heeft gehaald. Maar het allerleukste vond ik de foto’s die ze op een blog zette, van rommelige boekenplankjes en stapels op haar bureau bijvoorbeeld.
Het zal niet haar bedoeling zijn geweest, maar het rare was dat juist deze foto’s me weer helemaal wakker maakten. Want neehee, zulke boekenplankjes had ik als student. Toen ik hele dagen versleet in heerlijke niksigheid (dat kon toen nog). Ik me elke week een ongeluk zocht naar mijn ov-jaarkaart. De keukenvloer plakte en het niet in me opkwam om iets met een stofdoek te doen. En ik de afwas dagen op het aanrecht liet staan stinken.
Helemaal prima, maar been there. En ik weet dat het in ieder geval niets met een creatief leven te maken had. Maar gewoon met lekker uitslapen, nachtbraken en rood staan. En een aanhoudende niet-tot-dingen-komen-staat-van-zijn. Dus dank, kamp B aka Jennifer. Kamp A weet weer even waar ze het voor doet.
- Meer blogjes van Astrid over ontspullen vind je in Het grote boek van minder.
Tekst en fotografie Astrid van der Hulst