Hoewel Flow’s Astrid haar overvolle boekenkast en vintage serviezen heel gezellig vindt, vroeg ze zich toch af of haar huis wat minder vol kon. Ze schreef een jaar lang blogs over de betekenis van spullen en ontspullen. We lichten er opnieuw een aantal uit. Deze keer: vakantie-inpakken.
Als de vakantie voor de deur staat, begint in mijn hoofd een Bloedserieuze Zaak, namelijk: wat nemen we mee. En vooral: hoe weinig nemen we mee. Dat vind ik namelijk fijn, weinig meenemen. Vakantie is ook hét moment om eens uit te vinden hoeveel (of liever: hoe weinig) een mens eigenlijk nodig heeft om gelukkig te zijn. Ooit las ik daarover een leuk opiniestuk in het Parool van minimalist en blogger Jelle Derckx, net terug van een wereldreis.
Hij schrijft: ‘De essentie die mij weer zo duidelijk werd op reis. Een tas met wat kleding, boeken, water, ’s avonds een dak boven je hoofd, je geliefde, eten en de planeet. Mijn smartphone verdronk in een zwembad in Indonesië, na lichte paniek zag ik het als een geschenk.’ En dan legt hij uit hoe moeilijk het is om dat gevoel vast te houden in Nederland.
Even verderop vertelt Jelle dat hij een millennial is. ‘Millennials zijn geboren tussen 1981 en 2000. Voor ons voelt minimalisme natuurlijk aan. We zijn verbonden, we werken in koffietentjes en zijn gesteld op een flexibele levensstijl. Daarnaast reizen we graag, en dat alles is moeilijk met een huis vol spullen. Ik heb liever een paspoort vol stempels.’
Ik ben niet geboren tussen 1981 en 2000 (I wish, haha), maar een stukje eerder. Zou het daarom komen dat het steeds weer uitdraait op een grote grap, dat minimalizen van mij? Ja, ik wil met weinig reizen, maar daar gaan verdacht veel bezoekjes aan winkels aan vooraf.
Zo zat ik laatst in een kampeerwinkel peperdure wandelschoenen te passen. Voor IJsland, waar we naartoe gingen. En dan kan ik ter plekke bedenken dat het weinige wat ik meeneem, in het helemaal-perfecte-rugzakje moet. Dat ik weliswaar twee broeken mee heb, maar dat een derde heel dunne misschien ook fijn is, en dat voor de regen, die gaat er ongetwijfeld komen, zoon twee nog een opvouwbaar regenjasje nodig heeft. En dan vergeet ik nog even mijn gepeins over slaapzakken ja/nee (toch maar vier lakenzakken kopen?) en een heel warme trui van merinowol, zou dat handig zijn? Voor ons alle vier maar meteen?
Toen ik in de winkel de hellingproef deed met de veel te dure bergschoenen aan mijn voeten, dacht ik aan wat de man des huizes had gezegd nadat hij mijn niet-millennial-achtige inpak-gepieker had aangehoord: “Je moet het allemaal niet zo ingewikkeld maken.” Hij kan dat heel goed, dingen niet ingewikkeld maken. Zeker als het om vakanties gaat. Hij ging ooit kamperen in IJsland zonder tent, kwam een Italiaan tegen mét tent en ze trokken zes weken samen rond.
Mannen kunnen dat, op kampeerreis gaan zonder tent. Je moet het niet zo ingewikkeld maken, zei hij dus. Wie zegt dat het gaat regenen? En wie zegt dat we enorm lange wandelingen gaan maken? En laten we thuis eerst kijken welke rugzakjes we allemaal nog hebben. En in IJsland hebben ze ook winkels, mochten we iets vergeten zijn.
Phoe, het juiste zinnetje op het juiste moment. Niet zo ingewikkeld doen. We zien het wel. Vakantie weet je wel, een beetje loslaten en zo. En zo verliet ik als een echte millennial zónder bergschoenen de kampeerwinkel. En dat voelde best goed.
- Meer blogjes van Astrid over ontspullen vind je in Het grote boek van minder.
Tekst en fotografie Astrid van der Hulst