Schrijver Robert Moor wandelt al van kinds af aan. Tijdens een voettocht van vijf maanden over de Appalachian Trail dacht hij na over de betekenis van de paden in ons leven. ‘Ze scheppen orde in de chaos.’
Wat is er zo fijn aan wandelen?
“Op mijn tiende werd ik voor het eerst door mijn ouders naar een zomerkamp gestuurd. We waren daar zo’n beetje continu aan het wandelen en moesten met bepakking klimmen in de bergen. De eerste tocht vond ik echt niet leuk. Mijn schoenen knelden, mijn rug deed pijn en ik vroeg me af waarom
je in godsnaam zou willen wandelen.”
“Maar na drie dagen mochten we onze rugzak afdoen en in het bos lopen, lekker ingepakt in een regenponcho. Ik kon me veel makkelijker bewegen en ineens voelde het heel goed. Ik had het idee dat ik alles intenser beleefde, dat het bos groener was en de bomen lekkerder roken. Dat was de eerste keer dat ik er echt van genoot.”
“Naarmate ik ouder werd, maakte ik steeds meer en steeds langere wandeltochten. En ja, vaak is dat zwaar. Maar dan bereik je de top van een berg, laat je je bepakking vallen, zie je het uitzicht en voel je je zó licht en opgelucht. Als je na een lange wandeltocht thuiskomt, smaakt je eten lekkerder en is je eerste douche een enorm geluk.”
Dus het gaat vooral om de tegenstelling?
“Die is heel belangrijk. Ik denk dat er in het leven een soort basislijn is die staat voor hoe je je voelt. Soms slaat-ie naar boven en soms naar beneden uit. En het wonderlijke is: als je onder die basislijn zakt en daarna weer terug naar nul gaat, voelt dat geweldig.”
“Blijf je continu op nul, dan is het leven grijs en saai – en toch streven we daar als mensen vaak naar. Proberen we pijn en ongemak zo veel mogelijk te vermijden en altijd in die neutrale staat te blijven. Alles is dan zo comfortabel mogelijk, maar eigenlijk is dat helemaal niet fijn. Op dat zomerkamp leerde ik dat het je uiteindelijk gelukkiger maakt als je eerst even onder die lijn zakt.”
“Nu loop ik elke ochtend op blote voeten naar de zee vlak bij mijn huis. Ik spring erin en blijf dertig seconden helemaal tot mijn nek onder water. In het begin is het vreselijk, maar na tien seconden ga je langzamer ademen, je ogen gaan wijd open, je ziet alles heel scherp… Na die dertig seconden krijg je het erg koud en dan moet je eruit. Dan doe je je jas weer aan en voel je je huid branden, de endorfine en serotonine gieren door je lichaam. Ik sla geen dag over, al denk ik elke keer: vandaag ga ik het niet doen. Maar ik weet dat ik me daarna zo ontzettend goed voel. En zo is het na een wandeltocht ook.”
Maar wandelen kan toch ook gewoon fijn zijn?
“Jazeker! Je doet het natuurlijk ook omdat je er enorm van kunt genieten. Hoe meer je het doet, hoe sterker je wordt en hoe lichter en fijner het voelt. En als je eenmaal in die fase zit, is wandelen vooral een plezier. Volgens mij is het de meest beschouwende en meditatieve activiteit die je kunt doen.”
“Het is simpel en omdat ons lichaam erop gebouwd is om te lopen, gaat het automatisch. Je hoeft er niet over na te denken en dus kun je intussen heel diepe gedachten hebben. Terwijl ik een voettocht van vijf maanden maakte op de Appalachian Trail van Georgia naar Maine, ontstond het idee voor mijn boek.”
- Het complete interview met Robert Moor kun je lezen in Flow 5.
Tekst Sjoukje van de Kolk Illustraties Valesca van Waveren
Kijk hier voor alle actuele aanbiedingen en kortingscodes in de webshop.