Columnist en schrijver Aaf Brandt Corstius over zinnetjes die haar aanspreken of inspireren. Deze keer: gewoonten.
Ik ben de laatste tijd geïnteresseerd geraakt in de manieren waarop mensen gewoonten kunnen creëren, en dan vooral in de manieren waaróp ze goede gewoonten kunnen creëren. Hiertoe luister ik veel naar de podcast van Gretchen Rubin, Happier, want zij is, behalve geluksexpert, ook zeer goed ingevoerd in de wereld van de goede gewoonten. Tenslotte zijn goede gewoonten nou eenmaal een handige manier om ook een paar procent gelukkiger te worden. In haar boek The happiness project beschrijft Rubin ook hoe je bijvoorbeeld net een tikje gelukkiger wordt als je jezelf aanleert om elke dag je bed op te maken. En inderdaad: het werkt. Ik heb het zelf ondervonden, en velen met mij.
Nu las ik toevallig bij een andere schrijver een goeie tip om gewoonten te ontwikkelen. Of, eigenlijk, om jezelf mentaal zo sterk te maken dat je zo’n gewoonte er ook echt in houdt, want dat is vaak het moeilijke deel. Kirstin Chen, een Amerikaanse schrijver, had een stuk gepubliceerd met de titel How yoga cured my writer’s block. Op zich al een interessant onderwerp, maar zij haalde daarin haar yogaleraar aan, die haar had aangemoedigd om de gewoonte te ontwikkelen om zes (zes!) keer per week aan ashtanga yoga te doen.
Zelf zag ze een beetje op tegen dat veeleisende schema, want wat nou als ze de avond ervoor uit wilde gaan met vrienden of als het een keer sneeuwde? Haar leraar zei toen: “Je verspilt elke dag zo veel energie aan de vraag of je zult gaan of niet. Spreek gewoon met jezelf af dat je het doet, dan hoef je er nooit meer over na te denken.”
Vond ik een goeie. Simpel. Maar zeer doeltreffend. Zelf heb ik dit met goede gewoonten zoals hardlopen of gezond koken: ik spreek het niet met mezelf af, en daarom blijf ik maar rondlopen of ik het nou wel of niet zal doen… om het vervolgens niet te doen. In het begin van de dag denk ik nog: ja, ga ik doen, vanavond echt goed koken, komt er zeker van, maar eerst even dit, eerst dat en voor ik het weet is het half zes en race ik naar de supermarkt voor vier diepvriespizza’s.
Terwijl ik ook met mezelf had kunnen afspreken: deze week kook je vier keer met verse, gezonde producten en wel op die en die dagen en je haalt ’s ochtends al de boodschappen. En niks geen ‘o vandaag toch niet’ of ‘er kwam even iets tussen’.
Zelfde met sporten. In de agenda zetten, op vaste tijden doen. Net als bijvoorbeeld naar een koor gaan of gitaarles volgen. Daarbij spreek je ook niet elke week een nieuwe tijd en plek af, of ga je ineens twee weken niet; daar ga je heen, op gezette tijden. En dat zou je dus ook met je sportgewoonten kunnen doen. Het tweede deel van de zin – ‘dan hoef je er nooit meer over na te denken’ – is minstens zo belangrijk.
Mijn man Gijs zegt weleens dat ik meer energie besteed aan het praten over op welk superhandig uitgekiend tijdstip ik zal gaan hardlopen, dan aan het hardlopen zelf. Terwijl ik, als ik gewoon besluit dat ik het maandag, woensdag en vrijdag doe en wel om negen uur ’s morgens, ik nooit meer gedachten aan dat vraagstuk zal hoeven besteden. Nu nog even in praktijk brengen. Maar de gedachte is er.
- Aafs nieuwste column kun je lezen in Flow 1.
Tekst Aaf Brandt Corstius Fotografie Ianty/Unsplash.com