Haar koortsachtige schilderen komt voort uit wanhoop. Voor de Japanse kunstenaar Yayoi Kusama zijn haar stippen de enige manier om in leven te blijven.
Iedere ochtend loopt Yayoi Kusama vanuit de psychiatrische inrichting in Tokyo, waar ze sinds 1977 vrijwillig woont, naar haar atelier aan de overkant. Daar gaat ze zitten, trekt haar viltstift en begint –volgens de vele films die daarvan zijn gemaakt – zonder aarzelen te tekenen, net zolang totdat het papier is gevuld. Er zijn geen doorhalingen, geen kladversies, er lijkt geen vooropgezet plan. “Als ik voor het doek sta, is mijn geest leeg. Terwijl ik teken, ontwikkelt het werk zich. Het verspreidt zich in mijn hoofd,” zegt ze er zelf over. “Het penseel beweegt eerst, de gedachten komen later.” Aan het einde van de dag wandelt ze weer terug naar de inrichting. Daar werkt ze ’s nachts vaak nog door, vertelt ze. Slapen lukt niet zo.
Stippen van vingerverf
Na een lang en turbulent leven is Yayoi Kusama een van de beroemdste levende kunstenaars van nu. Niet alleen haar werk, ook haar uiterlijk met de felrode in boblijn geknipte pruik is inmiddels iconisch geworden. Ze maakt naar eigen zeggen ‘psychosomatische kunst’: ze creëert om zo haar angsten te overwinnen. Yayoi is behoorlijk productief: ze schildert, tekent, ontwerpt mode, maakt beelden, ze schrijft en zingt. In haar beeldtaal zijn hoofdrollen weggelegd voor stippen, pompoenen en piemels, vaak tot in het oneindige herhaald. Wat haar vroegste herinnering is? “Knutselwerk maken met stippen die
ik met vingerverf had geschilderd.”
Avant-gardekunst
Yayoi Kusama wordt op 22 maart 1929 geboren in het provincieplaatsje Matsumoto, in Japan. Ze is het vierde en jongste kind van Kamon en Shigeru Kusama. Haar vader heeft een groothandel in zaden voor groentes, bloemen en planten. Het huwelijk van haar ouders is gearrangeerd en ongelukkig. Haar vader heeft bij zijn huwelijk zijn achternaam opgegeven ten gunste van die van zijn vrouw, om het voortbestaan daarvan te waarborgen. In de documentaire Kusama – Infinity wordt gesuggereerd dat deze ‘ontmannelijking’ hem overspelig maakt. Zijn vrouw weet ervan, lijdt eronder, maar kan er weinig tegen doen. Ze viert haar frustraties bot op haar kinderen. Ook laat ze Yayoi haar vader tijdens zijn overspel bespioneren en er aan haar verslag van doen. Het levert haar een levenslange weerzin op tegen seks.
Ze heeft ook last van angstaanvallen en hallucinaties waarin viooltjes gezichten hebben en honden tegen haar praten. Al jong besluit Yayoi dat ze schilder wil worden. Ze tekent voortdurend, en al op haar kindertekeningen zijn haar karakteristieke stippen te zien. Haar ouders zien niks in haar wens. Haar moeder rukt haar tekeningen onder haar vandaan en gooit ze weg. Kan ze niet met een rijke man trouwen en kunstverzamelaar worden? Nee, ze wijst de huwelijkskandidaten af en gaat traditionele schilderkunst studeren in Kioto. Haar hart gaat echter uit naar Amerikaanse en Europese avant-gardekunst. In 1952 heeft Yayoi haar eerste solotentoonstelling in een galerie in Matsumoto. Haar werk – vooral aquarellen – wordt gewaardeerd.
Een individu zijn
Toch wil ze weg uit Japan, weg van de verstikkende tradities, weg van haar familie. Bij toeval komt ze een boek tegen met werk van de Amerikaanse schilder Georgia O’Keeffe. In november 1955 schrijft ze
haar een brief, waarin ze als ‘beginnend kunstenaar’ om raad vraagt. O’Keeffes vriendelijke antwoord geeft haar de moed om in 1957 naar Amerika te emigreren. Dat is een grote stap, zeker in die tijd, zeker voor een jonge vrouw. Haar moeder zegt dat ze nooit meer thuis hoeft te komen als ze gaat. Desalniettemin verbrandt Yayoi ‘duizenden’ van haar schilderijen, terwijl ze zich voorhoudt dat ze in
Amerika veel beter werk zal maken; naait dollars in de zoom van haar kimono – het is in die tijd verboden om geld Japan uit te voeren – en vertrekt naar het land waar ze een individu hoopt te kunnen zijn.
Vrouw én Japans
Aanvankelijk vestigt ze zich in Seattle, daarna verhuist ze naar New York, de plaats waar het in de kunsten in die tijd allemaal gebeurt. Op het dak van het Empire State Building neemt ze zich voor: ‘Ik ga me onderscheiden van al die mensen die ik daar in de diepte zie lopen. Ik word een ster.’ Het dominante abstract-expressionisme maakt in die tijd langzaam plaats voor andere kunststromingen, zoals minimalisme en popart.
Dat wil echter niet zeggen dat er meteen plaats wordt gemaakt voor Yayoi Kusama. Vrouwen hebben in die tijd zelden of nooit een solo-expositie. En Kusama is niet alleen vrouw, maar ook nog Japans. Ze spreekt niet goed Engels, ze heeft geen netwerk. Het leven is duur in New York. Ze slaapt in haar onverwarmde atelier op een deur met daarop een deken. Soms kan ze de huur niet betalen, en wordt ze met al haar doeken op straat gezet. Ze wordt regelmatig met burn-outverschijnselen opgenomen in het ziekenhuis. Soms werkt ze nauwelijks, dan weer dag en nacht.
Krachtig en vernieuwend
Maar Yayoi Kusama is ongekend ambitieus. In 1959 krijgt ze haar felbegeerde eerste tentoonstelling in New York. Vooral haar Infinity nets-serie maakt indruk: enorme doeken met patronen die zich blijven herhalen. “Schilderijen zonder begin, zonder midden, zonder einde, een soort eeuwigheid,” zegt ze. Om het te maken in de kunstwereld moet ze uniek zijn, beseft Yayoi. Indruk maken. Ze begint alle mogelijke objecten te beschilderen met stippen en andere motieven.
Daarna volgen seksueel geïnspireerde zachte sculpturen, die ze obsessief op pannen, fluitketels, koffers, schoenen – enfin: op alles plakt. In 1963 toont ze haar eerste installatie, Aggregation – One thousand boats show: een witgeschilderde roeiboot, die bekleed is met zachte sculpturen van piemels, geëtaleerd in een ruimte die behangen is met foto’s van deze boot. Het is krachtig en vernieuwend werk, en zeker niet erotisch. “Ik ben bang voor fallussen. Om daarvan af te komen ben ik veel seks gaan creëren.”
Opvallend onopvallend
Vanaf 1965 begint Yayoi Kusama als eerste kunstenaar spiegels te gebruiken om het effect van de herhaling te versterken. Ook kan ze zo met de visuele waarneming van de kijker spelen en oneindigheid suggereren, iets waardoor ze mateloos gefascineerd is. Als kind is ze eens verdwaald in een bloemenveld en had ze het gevoel dat ze werd weggevaagd door alle bloemen om haar heen. Die ervaring probeert ze in veel van haar werk na te bootsen: jezelf verliezen in een oneindige ruimte. Dat maakt ze nog eens
extra duidelijk door zichzelf gehuld in gestippelde kleding in haar werk te laten fotograferen. Ze is dan inderdaad opvallend onopvallend.
Gedeprimeerd
Onuitgenodigd doet ze in 1966 mee aan de Biënnale in Venetië met Narcissus garden: 1500 spiegelende ballen worden uitgestald op het grasveld buiten het Italiaanse paviljoen. Ze zet er een bord naast met daarop de tekst: ‘Jouw narcisme te koop’. Bezoekers kunnen voor twee dollar een bal kopen – Kunst voor de massa! Inkomsten voor de armlastige Kusama! – totdat de organisatie daar een stokje voor steekt. Haar werk wordt opgepikt – door mannelijke medekunstenaars, die ermee aan de haal gaan. Claes Oldenburg komt ineens ook met zachte sculpturen; Andy Warhol laat muren behangen met repeterende beelden. Zij hebben er succes mee, Yayoi Kusama veel minder. Het frustreert haar, ze
raakt gedeprimeerd en springt op een dag uit het raam. Ze overleeft het.
Alles voor aandacht
In de tweede helft van de jaren zestig werpt Kusama zich ook op het organiseren van zogenaamde happenings. Ze beschildert naakte lichamen als protest tegen de oorlog in Vietnam. Door haar eigen ervaringen – tijdens de Tweede Wereldoorlog moest ze als puber in een fabriek parachutes maken voor het leger – is ze fel tegen oorlog. Met haar werk wil ze wereldvrede dichterbij brengen, zegt ze keer op keer. Ze organiseert de inzegening van homohuwelijken en maakt een psychedelische film,
Self-obliteration.
Ze doet echt alles voor aandacht, fluisteren critici. Komt het door haar dwangstoornissen of is het puur haar artistieke drive? Moeilijk te zeggen. Intussen heeft ze een onorthodoxe relatie met de oudere kunstenaar Joseph Cornell, die ze de liefde van haar leven noemt. “Ik hield niet van seks en hij was impotent, dus we pasten goed bij elkaar.” Hij woont nog bij zijn moeder en is bijna even obsessief als Kusama: hij schrijft haar soms veertien brieven op een dag. Ze blijven elkaar zien tot zijn dood in 1972.
Kunsttherapie
In 1973 gaat het geestelijk zo slecht met haar dat ze gedes illusioneerd, gedesoriënteerd en gedeprimeerd terugkeert naar Japan. Als men haar daar nog kent, dan is het van die scandaleuze happenings. Ze moet als kunstenaar opnieuw beginnen, een alleenstaande vrouw van middelbare leeftijd die lijdt aan hallucinaties en depressies. Ze gaat schrijven en werkt even in de kunsthandel – allemaal zonder veel succes. Haar rol in de kunst lijkt uitgespeeld. “Het was alsof er een onzichtbaar gordijn was neergelaten tussen mij en mijn omgeving,” vertelt ze later. Als ze ook niet meer kan tekenen, doet ze weer een zelfmoordpoging. Ze wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis waar een arts werkt die veel ziet in kunsttherapie. Het overzichtelijke leven daar bevalt haar zo goed dat ze vrijwillig in de kliniek blijft wonen.
Vol stippenstickers
Langzaam pakt ze haar kunst weer op. Ze vindt een nieuwe galerie in Tokyo, waar ze in 1982 een solotentoonstelling heeft met grote doeken en beelden. Ook vanuit Europa en de Verenigde Staten begint er belangstelling te komen voor haar werk. Haar grote doorbraak komt in 1993, als ze Japan vertegenwoordigt op de Biënnale in Venetië met een soort overzichtstentoonstelling van haar werk. Vanaf dat moment is ze alomtegenwoordig. ‘The polkadot princess’ wordt ze genoemd.
Begin 2000 komt ze met donkere kamers waarin ze naast spiegels ook lichtjes hangt, wat voor een ruimte-achtige sfeer zorgt. Haar Obliteration room (2002) – een aanvankelijk totaal witte kamer gevuld met witte meubels, waarin het publiek kleurige stippenstickers mag plakken – reist de wereld over en is inmiddels een explosie van kleur geworden. Tegenwoordig wordt haar eigenzinnige, direct herkenbare werk overal vertoond en het publiek staat ervoor in de rij. Tentoonstellingen worden door miljoenen bezocht. Kusama reist zelf ook, aanvankelijk altijd in het gezelschap van een psychiater, maar steeds vaker ook alleen (met haar entourage). In 2017 krijgt ze een eigen museum in Tokyo. Als ze te moe is om te lopen, wordt ze nu ze zo oud is voortgeduwd in een – uiteraard – bestippelde rolstoel.
Instagram-kunst
Waarom toch altijd die stippen? “Vraag dat maar aan mijn hand. Stippen zijn symbolen van de wereld, van de kosmos. De maan, de zon, de sterren zijn allemaal van stippen gemaakt. Jij en ik ook.” En die pompoenen? “Dat zijn de grappigste groenten die ik ken.” Haar roem doet haargoed – dit is wat ze altijd heeft gewild. Op haar negentigste weet Yayoi Kusama nog steeds de tijdgeest te verbeelden. Social media maken haar nog beroemder dan ze al was: haar werk, waarin het door de vele spiegels voor de kijkers voelt alsof ze deel uitmaken van het kunstwerk, lijkt gemaakt voor Facebook en Instagram.
Kunstmedicijnen
De kunstenaar moedigt het publiek aan om vooral selfies te nemen in haar zogenaamde Infinity rooms. Ze is populair bij alle leeftijden, bij alle klassen. Nog elke dag is ze in haar atelier te vinden, druk bezig met wat ze haar ‘kunstmedicijnen’ noemt. ‘Mijn koortsachtige schilderen komt voort uit wanhoop,’ schrijft ze in haar autobiografie Infinity net. ‘Het is de enige manier waarop ik in leven kan blijven.’
Verder lezen & kijken
- Infinity net – The autobiography of Yayoi Kusama (2011)
- Kusama – Infinity, documentaire van Heather Lenz (2018)
- Dit verhaal komt uit Flow 2-2020.
- In onze Slow Art Route in Museum van Geest vind je ook een kunstwerk van Yayoi Kusama.
Tekst Liddie Austin Fotografie Getty Images