Het inspirerende leven van Daphne du Maurier

Daphne du Maurier

‘Mensen en dingen verdwijnen, plekken niet,’ zei schrijver Daphne du Maurier. En daarom hield ze zo veel van Menabilly, het vervallen huis in Cornwall waar ze haar tijd het liefst schrijvend doorbracht. 

Heimwee

Alexandrië, herfst 1937

Daphne du Maurier is dertig jaar, schrijver, vrouw van beroepsmilitair Frederick (‘Tommy’) Browning, jonge moeder en ze heeft heimwee. Ze is zoals het een brave vrouw-van betaamt met haar man meegegaan toen zijn bataljon werd uitgezonden naar Egypte, maar het bevalt haar daar helemaal niet. Ze heeft last van de hitte, de sociale omgang met mede-expats valt haar zwaar en, het allerergste, ze kan er niet schrijven.

Ze verlangt niet zozeer naar haar dochters Tessa (4) en baby Flavia (drie maanden) die in Engeland bij oma zijn gestald, maar naar regen en wind, en vooral naar Menabilly, het landhuis in Cornwall waaraan ze haar hart heeft verloren. Uit heimwee, en deels uit jaloezie op een vroegere vriendin van Tommy, komt het boek voort dat Du Maurier tot op de dag van vandaag beroemd zal maken: Rebecca.

Na de legendarische eerste zin: ‘Vannacht droomde ik dat ik weer naar Manderley ging’ lijkt het zich haast vanzelf te schrijven. Als de Brownings half december vertrekken uit Egypte is ze al op een derde. Na drie maanden is het boek af.

Rebecca is bij verschijning in 1938 onmiddellijk een hit. Binnen een maand zijn er in Engeland 40.000 exemplaren verkocht, drie jaar later al bijna een miljoen. Daphne is een ster, ze moet interviews geven, handtekeningen uitdelen. Dingen waarop ze niet dol is. Maar Rebecca brengt haar ook de hoofdprijs: Menabilly.

De jeugd van Daphne du Maurier

Londen, mei 1907

Daphne wordt geboren als middelste van de drie dochters van steracteur Gerald du Maurier en zijn vrouw Muriel. Met haar moeder heeft ze niet zo’n goede band, maar haar promiscue vader adoreert ze, en vice versa. Hij had liever dat ze een zoon was geweest; zij is het met hem eens.

Aan haar nanny vertrouwt ze dat grote geheim toe: ze is een jongen in het lichaam van een meisje. Ze kleedt zich ook het liefst als een jongen, dan kun je je tenminste bewegen en avonturen beleven!

Later, als haar oudere zus al uitgaat, blijft Daphne liever thuis om te lezen en te schrijven. Ze is verlegen, op het schuwe af, niet geïnteresseerd in feestjes. Ze droomt van een carrière als schrijver. Op haar achttiende gaat ze een half jaar naar een meisjesinternaat in Meudon, Frankrijk.

Daphne houdt van alles wat Frans is, gefascineerd als ze is door haar Franse roots. Dat ze het op het internaat naar haar zin heeft, komt vooral door de charismatische jonge docent Fernande Yvon. Ze vindt haar ‘gevaarlijk aantrekkelijk’, schrijft Daphne aan haar nanny.

Als het schooljaar voorbij is, weet ze haar ouders te overtuigen van het nut van een vakantie met de juf: ‘om haar Frans te verbeteren’. Als ze terugkomt in Londen spreekt ze inderdaad vloeiend Frans, en heeft ze bovendien een gepassioneerde relatie met ‘Ferdie’.

Kustplaatsje

Fowey (Cornwall), Jaren 30

Een bozige Daphne du Maurier– een dag niet geschreven is een dag niet geleefd – moet met haar moeder en zussen mee op huizenjacht in Cornwall. Haar ouders willen een buitenhuis kopen. Zodra ze in het kustplaatsje Fowey aankomen, knapt Daphnes humeur op. Ze voelt meteen: hier hoort ze thuis. De natuur is overweldigend, de zee woest.

In Ferryside, het huis dat die dag wordt gekocht, brengt Daphne voortaan zo veel mogelijk tijd door, het liefst alleen. Dat kan, want de relatie met Fernande is in een vriendschap veranderd. Ze leert zeilen en vissen, ze wandelt en luistert naar de verhalen van de dorps bewoners. Als ze hoort van Menabilly, een leegstaande hofstede uit de tijd van Elizabeth I, waarvan het gerucht gaat dat het er spookt, gaat ze er meteen kijken.

Eerste roman

Ze moet zich er letterlijk een weg naartoe hakken. Ze is betoverd. In het familiehuis Ferryside schrijft ze haar eerste roman: The loving spirit (1931). Het levert de net 23 jaar geworden Daphne 67 pond op. Het begin van haar felbegeerde onafhankelijkheid is er. De pers heeft veel aandacht voor de jonge, knappe, schrijvende dochter van de beroemde acteur. Zijzelf heeft haar volgende roman alweer af.

Op een dag roept haar zus haar naar het raam: de woest aantrekkelijke man die ze buiten op een zeilboot heeft gespot, móet Daphne ook zien. Via via horen ze wie dat is: majoor Browning, een jonge, reeds onderscheiden militair.

Daphne denkt er verder niet over na, totdat er een half jaar later een briefje wordt bezorgd: majoor Browning is weer in Fowey en zou graag kennismaken met Daphne. Wil ze een keer mee uit varen op zijn boot Ygdrasil? Dolgraag!

Frederick Browning, Tommy voor vrienden, Boy voor collega’s, is tien jaar ouder dan Daphne. Knap en stoer, maar ook een man met een kwetsbare kant: zo neemt hij bijvoorbeeld zijn leven lang zijn acht teddyberen overal mee naartoe, óók naar het front. Als ze samen de haven uitvaren, bekent hij dat hij speciaal voor Daphne du Maurier naar Fowey is gekomen. Hij heeft The loving spirit gelezen en een foto van de schrijver van het boek gezien in een blad…

Huwelijk

Drie maanden later zijn ze getrouwd. Als haar vader, die ten aanzien van Daphne op het incestueuze af bezitterig is, van haar verloving hoort, roept hij: ‘Het is niet eerlijk!’ en barst in snikken uit. Het huwelijk is op zijn Daphne’s: om 8 uur ’s ochtends in Fowey met zo min mogelijk mensen erbij.

Na de huwelijksreis vestigt het paar zich in Londen, waar Daphne gestaag verder schrijft. En moeder wordt. Alhoewel ze ervan overtuigd is dat ze een jongen draagt, wordt er in 1933 een meisje geboren: Tessa. Teleurstelling alom. De zorg voor het kind wordt voor een groot deel aan de nanny overgelaten.

Ook de komst van Flavia in 1937 is een deceptie. ‘Hmm, ze is gewoontjes,’ zegt Tommy nadat hij een blik in de wieg heeft geworpen. Uiteindelijk wordt in 1940 dan toch de felbegeerde zoon geboren. Tessa en Flavia kijken verbijsterd toe hoe hun moeder de kleine Christian, die algauw Kits wordt genoemd, eindeloos knuffelt en zelf in bad doet. Ze dachten dat hun moeder dat soort dingen niet deed en beseffen nu: niet met hen.

Het huis

Menabilly, 1943-1946

De Tweede Wereldoorlog doet Tommy – eerst generaal-majoor, later luitenant-generaal – van het thuisfront verdwijnen. Daphne woont met hun kinderen bij haar zussen en moeder (haar vader is inmiddels overleden) in Cornwall. Menabilly trekt aan haar.

Ze meldt zich bij de eigenaar: kan ze het huis kopen? Dat wil hij niet, het huis is al achthonderd jaar in de familie. Ze mag het wel huren. Het contract dat ze tekent is ongunstig: ze mag er twintig jaar blijven en alle reparaties aan het huis, dat jarenlang heeft leeggestaan en geen stromend water, elektriciteit of verwarming heeft, komen voor haar rekening. Toch aarzelt ze geen moment. Ze kan het zich na Rebecca permitteren.

Na een verbouwing van een halfjaar trekt ze er rond kerst met haar kinderen en de nanny in. Het valt niet mee om op ‘Mena’ te wonen. Ze heeft meer personeel nodig, er is altijd wel iets te repareren, de ratten rennen er over de zolder en ’s winters is het er onaangenaam koud.

Strak dagritme

De kinderen herinneren zich later dat ze met al hun kleren aan, inclusief winterjas, onder een berg dekens en met een paar kruiken slapen, en het dan nóg koud hebben. Maar Daphne is dolgelukkig. ‘Ik schaam me er een beetje voor, maar ik geloof dat ik meer van ‘Mena’ hou dan van mensen,’ schrijft ze.

Ze houdt een strak dagritme aan. Aan eten koken, boodschappen doen, schoonmaken en in praktische zin voor haar kinderen zorgen doet ze niet. Haar enige taak in het huishouden is het vullen van de 28 vazen die Menabilly telt. Ze wil schrijven, ze moet schrijven. Het stoort haar dat de critici haar uiterst gevarieerde oeuvre, dat bestaat uit (historische) romans en korte verhalen, niet weten te waarderen. Er wordt schamper over ‘damesromannetjes’ gesproken, wat niet terecht is.

Rebecca bijvoorbeeld is een psychologische studie naar jaloezie, waarin ze bovendien de dreigende tijdgeest heeft weten te vangen; haar verhalen hebben vaak een uiterst macabere twist. Over lezers heeft Daphne du Maurier niet te klagen. Haar boeken worden bovendien regelmatig verfilmd. Rebecca, Jamaica Inn, The birds, Don’t look now, My cousin Rachel, al deze films zijn gebaseerd op werk van Daphne du Maurier.

Gescheiden levens

Menabilly/Londen, 1946-1969

Na de oorlog keert Tommy terug bij zijn gezin. Alles is anders. Met Menabilly heeft hij niks, zijn kinderen herkent hij nauwelijks en zijn stemming is op zijn zachtst gezegd matig. De oorlogen waarin hij heeft gevochten, onder meer de Slag om Arnhem, hebben hun sporen nagelaten. Daphnes besluit om voortaan in aparte slaapkamers te slapen, draagt ook niet bij aan het echtelijk geluk.

Nadat Tommy eerst wordt benoemd tot thesaurier-generaal van de jonge prinses Elizabeth en haar man Philip en vervolgens, als Elizabeth koningin is geworden, tot thesaurier van prins Philip, gaat hij doordeweeks in Londen wonen. Alleen, want Daphne piekert er niet over om haar droomhuis te verlaten.

In de weekends spoort hij naar Cornwall, bijna vijfhonderd kilometer verderop. Ze hebben allebei hun geheimen. Daphne wordt verliefd op Ellen Doubleday, de vrouw van haar Amerikaanse uitgever. Ze vertelt haar dat ze een soort hybride is: een vrouw met de ziel van een jongen. Ellen hoort haar aan, maar wijst haar avances beleefd af.

Daarna heeft Daphne een affaire met actrice Gertrude Lawrence, totdat die in 1952 aan kanker sterft. Intussen wordt Tommy in juli 1957 met een zenuwinzinking opgenomen in het ziekenhuis. Daphne reist onmiddellijk af naar Londen, vervuld van schuldgevoel. Waarom heeft ze haar werk en vooral haar liefde voor Menabilly altijd laten voorgaan? (Aan de andere kant is zij wel de voornaamste kostwinner en houdt Tommy van dure zeilboten.)

Opletten

Tommy kan alleen maar huilen als ze aan zijn bed verschijnt; van zijn arts hoort ze dat hij overwerkt is en dat zijn lever is aangetast door het vele drinken. Als ze na een uitputtende dag aankomt in hun pied-à-terre in Londen gaat de telefoon: een onbekende vrouw vertelt dat ze sinds een jaar een verhouding heeft met sir Frederick, dat hij de stress van zijn dubbelleven niet meer aankan en daarom is ingestort, en dat het allemaal Daphnes schuld is.

Daphne voelt zich vernederd en gekwetst, maar moet erkennen dat zij tijdens hun huwelijk ook haar affaires heeft gehad. Voortaan gaat ze beter op haar man letten. Dat is nog geen sinecure. Daphne is nu vaker bij hem in Londen en doet alles om hem te steunen en op te beuren. Tommy probeert van de drank af te blijven, maar slaagt daar maar gedeeltelijk in. Als hij met pensioen gaat, wordt Mena hun vaste woonplaats. Maar gelukkig zijn ze niet. En het huurcontract van Menabilly loopt af…

De eigenaren bieden hen een ander huis aan: Kilmarth, dat uitkijkt over de zee. Daphne weigert. Nadat Tommy tot haar grote verdriet in 1965 is overleden, zet ze helemaal haar hakken in het zand: hoe kunnen ze van een vrouw die net weduwe is geworden eisen dat ze verhuist?

Laatste jaren

Kilmarth, 1969-1989

Maar verzet heeft geen zin. Net in de adelstand verheven, verlaat ze in 1969 het huis waar ze 26 jaar heeft gewoond, het huis waar ze zo gelukkig én zo ongelukkig is geweest. Ze is 62, maar ziet er ouder uit dan ze is. Voor haar nieuwe roman over Kilmarth moet ze veel onderzoek doen en daarom gaat ze weer autorijden, wat ze tijdens haar huwelijk niet heeft gedaan.

Ze scheurt zo hard in haar rode Dafje dat haar zoon haar ‘de Niki Lauda van Cornwall’ noemt. Na Het huis aan het strand verschijnen er nog een paar verhalen en een weinig inspirerende autobiografie, daarna is haar inspiratie definitief op. Het lijkt erop dat de befaamde Du Maurier-somberte, waarvan haar vader ook last had, nu haar te pakken heeft. Ze wordt ook steeds vergeetachtiger.

Aan een vriendin vraagt ze: ‘Heb ik nu Gone with the wind geschreven of was dat iemand anders?’ Het leven hoeft voor haar niet meer. Ze houdt op met eten. Begin 1989 weegt ze nog maar 38 kilo. Als haar op 19 april 1989 zoals gebruikelijk haar ontbijt op bed wordt gebracht, blijkt ze in haar slaap te zijn overleden.

Bewonderaars

Menabilly, 2020

‘Mensen en dingen verdwijnen, plekken niet’ schreef Daphne du Maurier. Haar Menabilly staat er inderdaad nog steeds. Talloze bewonderaars van haar werk willen het bekijken, maar het hek is stevig gesloten

Meer lezen?

  • Van Rebecca zijn inmiddels meerdere verfilmingen verschenen. Op 21 oktober 2020 kwam Netflix  met de nieuwste bewerking.
  • In het verhaal werd: The Loving Spirit van Daphne du Maurier genoemd. Je kunt het boek hier vinden.
  • Dit verhaal over Daphne du Maurier vind je in Flow 4-2018.

Tekst Liddie Austin Fotografie Getty Images

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN