Bij wie klop je aan als het leven even niet vanzelf gaat? Schrijver Fen Verstappen in gesprek met Maartje (45, coördinator Rode Kruis) over haar mental health.
“Op mijn achttiende lag ik al op de operatietafel. Toen was dat om mijn borsten te laten verkleinen wegens rugklachten. En hoewel me dus een grote operatie te wachten stond met veel napijn, herinner ik me vooral dat ik in aanloop naar de ingreep dacht: dat wordt een paar dagen ziekenhuiseten – misschien val ik dan wel af.”
“Nee, mijn lichaam is niet altijd een thema geweest: als kind had ik een smal postuur. Maar in mijn puberteit werd ik zwaarder, en toen ik naast mijn studie nachtdiensten ging draaien bij Jeugdzorg – en mezelf daarna beloonde met M&M’s en chocoladerepen op het station – nam mijn gewicht nog meer toe. Echt problematisch was mijn verstandhouding met eten niet: er zat geen dwang achter mijn eetlust. Maar ik ben wel opgegroeid bij ouders die tijdens een lange verbouwing aan hun boerderij op alles bezuinigden, behalve op de kwaliteit van het eten. Daarom hangt de betekenis van eten voor mij samen met gezelligheid, met dat er iets te vieren is. En dat is, net als een negatieve relatie met voedsel, een betekenis die misschien wel even hardnekkig is.”
Naakt voor de spiegel
“Een van de opmerkingen die ik nooit vergeten ben, kwam van de beste vriend van mijn man Sanne. ‘Weet je wel,’ zei hij, ‘dat Sanne fótomodellen kan krijgen?’ Oftewel: mijn uiterlijk was ondermaats, ik moest maar blij zijn dat een man als Sanne op mij viel. Jarenlang sijpelden dit soort terloopse en ogenschijnlijk onschuldige opmerkingen van verkoopsters, vrienden, familie en collega’s mijn eigenwaarde binnen. De reden dat ik nooit een eetstoornis heb ontwikkeld, is Sanne. Vanaf het begin van onze relatie heeft hij me letterlijk en figuurlijk omarmd; heeft hij mijn lijf direct en met grote liefde bemind – en dat doet hij na 22 jaar nog steeds.”
“Veel van mijn vrienden zijn bezig met persoonlijke ontwikkeling, met therapie en spiritualiteit, maar ik ben als professioneel hulpverlener altijd meer van het nuchtere werkmodel geweest: niet lullen maar poetsen. Toch ging de verstoorde relatie met mijn lichaam me – zeker toen onze twee dochters ouder werden en ook kritischer naar hun uiterlijk gingen kijken – steeds meer parten spelen. De hardnekkige overtuiging dat er iets niet goed aan me was, dat er iets opgelost moest worden; dat wilde ik zeven jaar geleden met lichaamsgerichte therapie aanpakken. Ik zei tegen Carolien: ‘Leer me om naakt van de badkamer naar de slaapkamer te lopen zonder weerzin te voelen als ik mezelf in de spiegel tegenkom.’”
Lichaamsgerichte therapie
“Bij lichaamsgerichte therapie duik je in de relatie met jezelf, met je lichaam, met anderen. En dus kwam niet alleen mijn lijf aan bod, maar ook mijn manier van omgaan met vriendschap, met mijn dochters, mijn vroegere leraren – de keren dat ik op de basisschool hoorde dat ik door mijn dyslexie dingen tóch niet kon. Ik kwam erachter dat zelfliefde voor mij altijd voorwaardelijk is geweest; dat ik mezelf pas de moeite waard vind als ik presteer, perfect ben, alle ballen in de lucht houd, betrouwbaar ben. ‘Nee,’ zei Carolien, ‘je hoeft je lijf niet zomaar te accepteren als je dat niet wilt. Maar je kunt oefenen met milder zijn. Laat de was eens liggen en merk dat de wereld gewoon doordraait. Laat Sanne twee keer in de week koken en merk dat er niets in de soep loopt.’ Ze leerde me opnieuw ademen – van hoog in de borst naar laag in die buik – en ik vertrouwde haar, vond het op een bepaald moment helemaal oké dat ze bij het oefenen van die ademhaling mijn buik voorzichtig aanraakte en haar hand daar liet liggen.”
Stikgelukkig de narcose in
“Het doel was de badkamer uit kunnen lopen, mezelf in de spiegel zien en denken: ik vind het niet leuk, maar dit ben ik en het is oké – en na een jaar therapie lukte me dat. Het klinkt ironisch misschien, maar juist die mildere blik op mezelf maakte het mogelijk om na te denken over een operatie. Ik dacht: nou heb ik álle diëten gevolgd, álle push-ups gedaan, ik heb me ondergedompeld in wat Carolien me aan inzichten te bieden had. Het resultaat is dat ik naar een foto van mezelf kan kijken, naar mijn borsten, mijn benen en mijn kont, en me daar prima bij kan voelen. Maar die buik: die was en bleef onoverkomelijk.”
“Ik heb zelf een afspraak gemaakt bij de plastisch chirurg, een leuke, vriendelijke man. Er gingen stevige gesprekken aan vooraf met Sanne – omdat een buikwandcorrectie een flinke hap uit ons gezinsbudget zou betekenen, en ook omdat hij het oprecht niet nodig vond. Maar toen hij begreep hoe belangrijk het voor me was, zei hij alleen nog dat hij het me enorm gunde. In november stond mijn ingreep gepland. Welke muziek vind je leuk, had de anesthesist eerder gevraagd, en ik gaf aan dat ik sinds een tijdje weer veel naar Whitney Houston luisterde. Toen ik naar de operatietafel liep, stond heel hard I wanna dance with somebody op. Ik ging stikgelukkig mijn narcose in.”
Geen spijt
“Ja, het herstel was pittig, maar ik heb geen seconde gedacht: dit was het niet waard. Ik heb ook geen spijt gehad dat ik het niet eerder heb gedaan: dit was mijn pad, zo moest het gaan. Eten en drinken zullen altijd een thema blijven. Maar het is in jaren niet zo rustig in mijn hoofd geweest en laatst kocht ik zelfs lingerie. Sanne? Die heeft nog niet één keer gezegd dat hij me mooier vindt nu – hij zegt alleen dat hij blij is met mijn geluk: het ultieme bewijs van zijn liefde. Laatst zaten we met onze dochters op de bank. ‘Je lichaam is tot op zekere hoogte maakbaar,’ legde ik hun uit, ‘en als jullie later écht ergens last van krijgen dan kun je daar dus iets aan doen. Maar ik druk jullie op het hart: die maakbaarheid begint bij de demonen in je hoofd – de operatietafel kan alleen daarná de conclusie zijn.’”
Meer lezen
- In therapie? Waarom het verhelderend werkt.
- Illustrator Margot is al 17 jaar in therapie: “Angst is een kleverige ziekte”.
- Hoe zelfliefde je helpt bij die strenge stem in je hoofd.
Interview Fen Verstappen Illustratie Lotte Dirks
Gepubliceerd op 9 september 2023