Schrijver Thomas Heerma van Voss vond van alles van het klimaat, maar kwam nooit in actie. Tot hij besloot toch wél de straat op te gaan.
Het was een druilerige zaterdagochtend, ik fietste naar een afgelegen deel van Amsterdam. Loodsen, werkplaatsen. Ik twijfelde of ik wel op de juiste locatie belandde, draalde rond, meldde me ten slotte bij een half openstaande deur. Daarachter bevond zich een vrouw met een clipboard in haar handen, ik zei mijn naam en mocht doorlopen. Ik kwam terecht in een zaaltje met zo’n veertig mensen, man, vrouw, zwart, wit, jong, oud, alles door elkaar. We kenden elkaar niet, toch ontstond er direct een vriendelijke sfeer. We waren hier ook om dezelfde reden, allemaal dachten we: dit gaat zo niet langer.
Steeds moedelozer
Wat voor mij precies het moment was, welk alarmerend artikel, welk gekmakend nieuwtje: ik weet het niet meer. Wel herinner ik me heel helder hoe ik de afgelopen jaren steeds moedelozer werd. Over veel politieke onderwerpen, over de groeiende ongelijkheid, over het gebrek aan serieus klimaatbeleid. En over de bijbehorende ecologische ramp die zich nu al tijden openbaart en toch door zo veel mensen wordt genegeerd of ontkend, wat praktisch gezien op hetzelfde neerkomt. Ik stoorde me ook aan de manier waarop over al die onderwerpen werd gesproken – de ontkenning van wetenschap, zelfs in de politiek, en de parade van drogredenen, onwaarheden en foutieve tabellen waarmee je tegenwoordig op elk sociaal medium wordt overspoeld zodra je iets bezorgds over het klimaat deelt.
Niks voor mij
Ik werd fatalistisch en murw. Zo wilde ik me niet blijven voelen. Want dat verschilde toch wel erg weinig van het opgeven. Zelfs tijdens gesprekken met vrienden kreeg ik regelmatig het idee dat ze de situatie bagatelliseerden, en steeds vaker dacht ik: zo gaat de wereld geleidelijk ten onder – en ik doe er niks aan. Tegen mijn natuurlijke neiging in zocht ik informatie op over hedendaagse protesten. Over klimaatdemonstraties. Over de beweging Extinction Rebellion (XR), die me in eerste instantie wat tegenstond – misschien een beetje smoezelige krakerstypes, dacht ik altijd. En ook: actievoeren, nooit gedaan, niks voor mij, dat was toch vooral iets voor eerdere generaties?
Nu vroeg ik me af waar die suffe gedachten vandaan kwamen. Het is heel makkelijk activisten af te doen als ‘drammers’ of geprivilegieerde ijdeltuiten, maar ze ondernemen tenminste iets. Waarom zette ik mijn eigen privileges niet in? Zo was ik in dit zaaltje beland, waar een ‘actietraining’ werd gegeven. Met allemaal onbekenden die ook vonden dat er dringend iets moest veranderen.
Het individu
De populaire Britse filosoof Timothy Morton doet al jaren onderzoek naar de opwarming van de aarde. In een lezing die hij gaf op de Radboud Universiteit in Nijmegen zei hij: “Het is niet onze fout dat we leven in een tijd waarin het milieu er slecht voorstaat, maar het is wel onze verantwoordelijkheid om er iets aan te doen.” Iedereen knikte, al blijf ik woorden als ‘milieu’ en ‘verantwoordelijkheid’ lastig vinden – ze hebben zo’n enorm gewicht dat ze bijna afschrikken. Ondertussen kunnen mensen, in het Westen tenminste, nog vrij eenvoudig om deze crisis heen leven: zolang er politici en bedrijven zijn die niets doen aan wat er aan de hand is, waarom zou je dan als individu wel actie ondernemen? En: wat kun je als individu doen wat enige impact heeft?
Makkelijk én moeilijk
Tegelijkertijd zijn de gevolgen van de klimaatverandering wereldwijd overduidelijk zichtbaar, zeker in armere landen. Denk alleen al aan de oogst van afgelopen zomer: hevige bosbranden in Griekenland, extreme regenbuien en overstromingen in Slovenië, orkanen in Libië en Amerika. Veel wetenschappers spreken van de ‘massa-extinctie’ waar we in zijn beland. Het IPCC, het wetenschappelijk klimaatbureau van de Verenigde Naties, concludeerde dat iedereen die nu geboren wordt enorme last krijgt van klimaatverandering.
Greta Thunberg, vermoedelijk de bekendste activist van dit moment, verwoordde het tijdens een van haar voordrachten treffend. Ik denk dat een van die citaten me uiteindelijk heeft overgehaald om uit mijn bureaustoel te komen. Om naar die actietraining te gaan, om van alle thema’s waar een modern mens zich tegen uit kan spreken in eerste instantie te kiezen voor het klimaat. Thunberg benoemde het paradoxale van de klimaatcrisis: het is zowel de makkelijkste als moeilijkste crisis die wij, mensen, ooit hebben gehad. “De makkelijkste omdat we precies weten wat we moeten doen. De moeilijkste omdat onze economieën nog steeds compleet afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen, en daarom ecosystemen vernietigen om eindeloze economische groei te creëren.”
De protestgeneratie
Vroeger vertelden mijn ouders me weleens over de vele demonstraties van toen zij jong waren. Voor loonsverhoging. Voor abortuswetgeving. Voor het aanleggen van fietspaden. Tegen de plaatsing van kruisraketten in Nederland. (In 1983 ging hierover de grootste demonstratie ooit in Nederland: 550.000 deelnemers verzamelden zich in Den Haag.) Ze vertelden heel vanzelfsprekend over wat de ‘protestgeneratie’ werd genoemd: zo gewoon was het destijds om massaal te demonstreren. Waarom was die gewoonte sindsdien zo verdwenen uit Nederland? Was het verlangen afgenomen, lag dat aan nieuwe, luiere generaties?
Ontwaken
Zelf groeide ik op in de jaren negentig. Een periode waarin in Nederland weinig grote protesten plaatsvonden. Daar vallen allerlei hele en halve redenen voor te geven, het heeft hoe dan ook te maken met luxe, maar ik denk dat dit cruciaal is: het wereldbeeld en dus het leven van mij en mijn klasgenoten was aanzienlijk zorgelozer dan dat van huidige middelbare scholieren. Toen ik jong was, ontstond er nog een breed uitgedragen idee van vooruitgang, voorspoed. Over klimaatverandering werd nauwelijks gesproken. Ook veel andere problemen of ongelijkheden werden effectief uit het publieke zicht en dus debat gehouden. Nu krijgt iedereen wel iets mee van sombere toekomstprognoses. Van de breed uitgedragen, ernstige zorgen over klimaatverandering. Het lijkt alsof mensen daardoor geleidelijk ontwaken uit een slaap, ook ik: wacht, verder leven op deze voet gaat echt niet.
Actietraining
Eenmaal op die actietraining keek ik om me heen. Vooraan in het zaaltje werd gepraat door twee jongvolwassenen die het nut van protesteren benadrukten, die steeds het woord ‘vreedzaam’ gebruikten en het hadden over ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’. Wat vooral opviel, was hoe kalm, bijna sereen de sfeer bleef. Eerst kon ik dat onmogelijk rijmen met de ernstige aanleidingen waarom mensen nu besloten te protesteren. Pas later, toen na de training zelfgemaakte soep werd geserveerd, daalde het besef in: dat komt natuurlijk doordat het fijn voelt om eindelijk iets te doen. Van tevoren had ik nog reserves gehad, maar ik geloof dat ik diep vanbinnen al tijdens die actietraining voelde dat ik meer op dit vlak wilde proberen, dat ik het serieus ging aanpakken. ’s Ochtends was ik als bezorgde burger de deur uitgestapt, nu voelde ik me al onderdeel worden van een groep.
No justice, no peace
Een maand later was het zover. Ik demonstreerde voor de eerste keer in mijn leven. Appgroepen waren aangemaakt, berichten gingen rond, strijdkreten werden gedeeld. De aanleiding voor deze demonstratie: de miljarden aan fossiele subsidies, oftewel de financiële tegemoetkomingen die grote vervuilende bedrijven al jaren krijgen. Maar het had ook een andere aanleiding kunnen zijn, het ging hoofdzakelijk hierom: er is een groot en groeiend probleem, en vanuit de politiek wordt daar al decennia vrijwel niets tegen ondernomen.
We verzamelden op een stuk snelweg vlak bij het Malieveld, uit alle hoeken verschenen mensen, duizenden in totaal. Bezorgde burgers, opa’s met kleindochters, vriendenclubs, einzelgängers. Ik herkende gezichten van de actietraining. Hoewel ik vrij ongemakkelijk was bij de handgebaren waarmee demonstranten opriepen tot stilte en ook bij leuzen die werden geroepen – ‘no justice, no peace’ – voelde ik me ook hier meteen welkom. En op mijn plek: al die mensen die in elk geval hier hetzelfde nastreefden als ik. Die deden wat zo veel eerdere generaties hadden gedaan, die zich op deze manier eindelijk publiekelijk lieten horen. Ik bekeek de zelfgemaakte borden die mensen vasthielden: Ik ben bang (vader van twee kinderen), het logo van Shell met een middelvinger erin, sorry for the inconvenience but we want a future.
Saamhorigheid
Algauw zette de politie het waterkanon in. Maar daar werd niemand door gehinderd, dus ik ook niet. Dit viel me nog wel het meest op, ook toen er uren voorbijgingen: hoe behulpzaam en harmonieus de sfeer bleef. Ondanks de ernst van de aanleiding, de gealarmeerde leuzen, de bezorgde toespraken die vanaf een podiumpje werden gegeven. Zelfs toen de politie begon met mensen oppakken. Ik dacht altijd: demonstreren, dat is een serieuze aangelegenheid, dat kan er ernstig aan toegaan, nu ontdekte ik dat in die saamhorigheid ook zo veel troostends schuilt.
Ook ik liet me oppakken. Dat was ik niet van plan geweest, maar ineens voelde weggaan vreemd, een beetje laf ook. Dus werd ik met andere demonstranten in een bus gestopt, we werden afgevoerd, ergens ver weg losgelaten. Ondertussen kreeg ik zo veel berichten van mensen die zich niet hadden laten oppakken: ‘Wat stoer van je!’, dat ik dacht: zit daar iets in? Maar de veel wezenlijkere vraag is natuurlijk: heeft dit alles effect? Was dit veredeld openluchttheater of droeg ik iets bij aan een groter doel door te gaan demonstreren?
Echt effect
Die vragen speelden ook op toen ik meedeed aan volgende demonstraties. Ook die gingen over het (aanhoudende) gebrek aan serieus klimaatbeleid. Daar stond ik opnieuw, op de oprit van de A12 bij Den Haag. Weer werd er gespeecht en gescandeerd, weer verschenen er duizenden mensen en liet een aanzienlijk deel zich oppakken. Ik raakte er steeds meer van overtuigd dat het echt effect had, hier staan, je zo massaal uitspreken. Wat op mijn ervaring volgde, was allerlei nieuws over fossiele subsidies: er werden nieuwe berekeningen gemaakt (waaruit bleek dat er nog veel meer geld naartoe ging dan al gevreesd), steeds meer politici spraken zich ertegen uit, het werd een thema tijdens de verkiezingen.
Hiervan ben ik zeker: zonder demonstraties was dat nooit gebeurd, en nooit nationaal nieuws geworden. Talloze onderzoeken tonen aan, evenals historische voorbeelden, hoeveel invloed demonstreren kan hebben op het publieke debat, op nieuwsberichtgeving, daarmee ook op politieke keuzes.
De vraag blijft staan
Nog steeds vraag ik me weleens af of demonstreren helemaal iets voor mij is. Van nature ben ik meer geneigd tot afstand nemen en beschouwen. Ook milde spot tegenover groepsinitiatieven is me nog altijd niet vreemd. Maar schrijver Niña Weijers verwoordde het treffend in een essay in NRC: ‘Ik geloof niet langer dat individualiteit zaligmakend is en collectiviteit iets waar je met een boog omheen moet lopen. Kritische distantie kan een oneigenlijk argument zijn om je nergens in te mengen.’
De volgende keer
Het is zeker niet zo dat ik ineens het idee heb dat ik moreel verheven ben. Mijn aanwezigheid op een snelweg verandert in zekere zin niets, en veel rondom zo’n demonstratie is uiteraard symbolisch: als ik die eerste keer drie meter verderop in het gras was gaan zitten, was ik nooit opgepakt. Maar ook symboliek kan serieuze implicaties hebben.
Op sommige momenten voelt het te midden van de chaos heel overzichtelijk. We kunnen nog altijd iets doen aan de ergste mondiale (klimaat)problemen, en demonstreren kan daarbij helpen. En op die momenten weet ik het zeker: wat de precieze aanleiding ook is, de volgende keer zit ik er weer, daar op de snelweg.
Meer lezen
- Een echte activist: dit is het leven van Coretta Scott King.
- Goed nieuws: dit doet activisme voor je mentale gezondheid.
- Zijn we de eerste generatie die de wereld beter achterlaat? Deze onderzoeker denkt van wel.
Tekst Thomas Heerma van Voss Illustratie Pamela Carbonell
Gepubliceerd op 18 april 2024