Toen journalist Mirjam Rosema-Verhulst uit haar burn-out was gekrabbeld – waar ze tot haar grote verbazing in 2016 in was beland – viel haar op dat opgebrande mensen min of meer door dezelfde fases gaan.
Toen ze een vriendin keihard op een burn-out zag afstevenen, maar die daar niets over wilde horen, werd het zaadje voor deze columnserie gepland. Ze herkende zichzelf in haar afglijdende en later opkrabbelende vriendin. Maar ook in al die andere mensen die ze erover sprak. Mirjam gaf haar eigen burn-out na twee jaar een plekje door er twaalf Burn-out clichés voor Stressed out over te schrijven.
Omdat het onderwerp helaas nog steeds actueel is, delen we om de week een deel. Deze week deel 8: Misschien heb ik toch wel hulp nodig. Mirjam had destijds nog haar eigen textiellabel Toffe Stoffen.
november 2016
“Stralend als altijd,” met die woorden verwelkomt de huisarts mij in haar spreekkamer. En daar slaat ze de spijker op de kop. Stralen, lachen, vrolijk en vriendelijk overkomen. Het is eigenlijk altijd echt. Maar ik doe het ook als ik me vreselijk voel. Ik vertel mensen wel dat ik ‘een soort van burn-out’ heb gehad, maar dat die nu weer over is. En omdat ik normaal overkom, lijkt dat ook zo. Logisch dat niemand wat snapt van zo’n burn-out. Ik snap het zelf niet eens.
Want juist de laatste maanden áls ik uit mijn cocon kwam, was ik zo blij dat ik me goed voelde dat ik ook weer een gewone, normale indruk maakte. Stralend als altijd. Maar dat ik na een koffietje drinken met vriendinnen weer een paar uur op de bank moest zitten, na een order de deur uit te hebben, bij moest komen of na een borrel twee dagen in bed lag, zag niemand. Want tijdens die koffie of borrel was ik gewoon de good old Mirjam. Daar zorgde ik wel voor. Niet alleen omdat ik niet wilde zeuren, ook gewoon omdat ik écht blij was. Want op die momenten voelde ik me ook écht goed. En dat was zó fijn. Maar daarna kwam elke keer weer een nare terugval die me keihard onderuit trapte. Frustrerend dekt de lading niet.
Goed geregeld, toch?
De grootste terugval had ik vorige week, na de negen dagen durende Dutch Design Week. Omdat die in de herfstvakantie viel, had ik een huisje gereserveerd op een vakantiepark. Zo hoefde ik niet elke dag ver te rijden en hadden we met de kinderen lekker vakantie in het bos. Mijn man had al voorgesteld om om en om een dag op de DDW te staan, zodat ik het beter kon volhouden. De lieverd.
De dag van vertrek hadden we eerst nog een crematie van onze achterbuurman en eenmaal in de auto, stonden we uren in de file. Kinderen honger, ik honger. Bij de balie aangekomen om ons in te checken, kon de mevrouw mijn naam niet vinden in het systeem. Mijn stresslevel schoot omhoog en dat had slechte uitwerking op mijn toch al gammele zelf. Ik begon meteen weer te spacen, werd rillerig en misselijk. Hoe moesten we dit doen? Ik kon het de kinderen toch niet aandoen weer terug te rijden? En dan? Elke dag heen- en-weren van de Randstad naar Eindhoven, negen dagen lang?
“Mevrouw?” hoorde ik de baliemedewerkster zeggen, “u heeft geboekt voor volgend jaar.” Neeeeee dat méén je niet! En nu? “Maakt u zich geen zorgen, ik kan de reservering voor u omboeken. Alleen de vroegboekkorting vervalt.” Thank god. En nu eten. Maar als we gesetteld zijn en de kleffe friet eindelijk voor m’n neus staat, krijg ik geen hap naar binnen. Ik ben inmiddels zó misselijk geworden en m’n darmen maken weer eens acrobatische kunstjes. Dit wordt nog wat. Ik moet nog ruim een week presteren.
Dagenlang op adrenaline
Maar de week liep verrassend goed. Ik kreeg gigaveel energie van het enthousiaste publiek, verkocht lekker en mijn man en ik wisselden elkaar om de dag af waardoor we ook alle twee vrije tijd hadden met de kinderen. Ik genoot van het huisje midden in het bos. De winkel waar ik exposeerde was pas om elf uur open en de kinderen sliepen uit, dus ik riep op een gegeven moment zelfs dat ik waarschijnlijk beter uitgerust terug zou komen. Maar eigenlijk was ik ook continu excited en gierde de adrenaline dagenlang door mijn lijf.
Toen een van de kinderen ’s avonds sloom werd en wat verhoging had, schoot ik meteen in de stress. We hadden die dag gezwommen en ik had weleens gelezen over droge verdrinking. Lang verhaal kort: ik sliep die nacht – hypochonder die ik ben – in de kinderkamer met een oog open. En daar begon het afbrokkelen weer. Want de dag erna moest er weer geshined worden.
Hallo uitputting, ben je daar weer?
Die dag ging best goed. Mijn ouders kwamen langs bij de stand en bleven een nachtje slapen. Het was gezellig dus dronk ik bij het eten ook maar weer eens een wijntje mee. En misschien ging ik net een beetje te laat naar bed. Dat resulteerde in een nacht rillend op het toilet met koppeltjeduikelende darmen. Hallo uitputting, ben je er weer? Dus stond mijn man op de drukstbezochte zaterdag, gingen m’n ouders met de kinderen naar de speeltuin en ik terug naar bed.
De laatste zondag sleepte ik me er al spacend doorheen. ‘Goed naar je je lichaam luisteren,’ kreeg ik vaak te horen. Maar als ik dat had gedaan, was ik zondag na een half uurtje al vertrokken. Misschien niet eens komen opdagen. Maar hé, ik heb een merk hoog te houden, een stand af te bouwen en natuurlijk m’n eer. En dat moest ik bezuren en weer dagen bijkomen. Mijn frustratie daarover liep zo hoog op dat ik besefte: hier kom ik nooit uit.
En daarom geef ik nu mijn huisarts een hand. Stralend als altijd. Maar nog voor ik m’n jas over de rugleuning heb gehangen, barst ik in tranen uit. “Ik kom er niet uit,” snotter ik, “misschien heb ik toch wel hulp nodig.”
Meer lezen
- Op Stressed out lees je alles over stress gerelateerde onderwerpen.
- Hier lees je deel 1 tot en met 6 van De 12 stadia van een burn-out.
- Boeken over burn-out vind je hier.
- Mirjam schreef voor Flow al eens over het aangeven van grenzen.
Tekst Mirjam Rosema-Verhulst Bron Stressedout.nl Fotografie Danique van Kesteren