Meer alleen-tijd: over gelukkig zijn in je eentje

alleen zijn

Wat meer ‘honjok’ − oftewel alleen-tijd − aan je leven toevoegen schijnt positief te werken. Journalist Karine Hoenderdos, zelf inmiddels blij met haar solobestaan, zoekt  uit hoe dat zit.

September 2015, Lesbos. Bij het krieken van de dag wandel ik het hotel uit. Langs de olijfboomgaarden en schapenweides naar het ruige heuvelachtige achterland. Dwalen is misschien een beter woord dan wandelen. Er is geen route, ik loop volledig op gevoel. Toch verdwaal ik niet, want ik ben alert op de tekenen onderweg: een krom boompje, een zwerfkei… uren ben ik onderweg. Totdat ik nog net op tijd voor het ontbijt kan aanschuiven in mijn hotel.

Uren lezen op bed

De ene week woon ik alleen, de andere week woon ik met mijn dochter. Dat is niet altijd zo geweest; ruim twintig jaar woonde ik samen met man, en later ook met kinderen. Na de scheiding kocht ik mijn eigen huis en ging ik alleen wonen. In het begin was dat wennen, maar al gauw ontdekte ik de voordelen. Het huis inrichten zoals ik het zelf mooi vind. Niet zorgen voor anderen, alleen maar voor mezelf. Precies mijn eigen ritme volgen, van stevig doorwerken tot laat in de avond tot ineens ’s middags besluiten om naar de film te gaan. Koken en eten waar ik trek in heb.

Gek genoeg ging ik nooit alleen op vakantie. Dat deed ik met kinderen, geliefde of vriendinnen. Die vakantie op Lesbos was de eerste keer. Spannend, maar het voelde al snel verrassend fijn. Misschien schuilt er een kluizenaar in mij, want ook als kind was ik al graag alleen. Urenlang kon ik lezen op mijn bed. Sterker nog, mijn lievelingsjeugdboeken hadden uitgesproken solistische hoofdpersonen: Pluk van de Petteflet, Pippi Langkous, Alleen op de wereld. Het solobestaan bevalt me zo dat ik nu denk: al krijg ik de liefste verkering van de hele wereld, dan blijf ik toch alleen wonen.

Zelfontplooiing en individualisme

Ik ben niet de enige. Uit vrije wil kiezen voor een leven alleen, is een wereldwijde trend. Steeds meer mensen wonen alleen, ook in Nederland. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek woonden er in 2018 bijna drie miljoen mensen alleen. Dat aantal neemt elk jaar toe. Voor sommigen is dat niet uit vrije wil, maar steeds meer mensen kiezen er bewust voor. In Zuid-Korea noemen ze dit ‘honjok’, mensen die het alleen-zijn omarmen. Honjoks vieren dat ze een individu zijn en dat ze ontsnappen aan het keurslijf van sociale verwachtingen, zoals trouwen en kinderen krijgen.

Honjok is niet hetzelfde als leven als een kluizenaar, maar het is kiezen voor zelfontplooiing en individualisme. Grote denkers en kunstenaars kiezen ook bewust voor het alleen-zijn. Schilders trekken zich terug in hun atelier, schrijvers gaan op retraite. De Amerikaanse filosoof Henry David Thoreau (1817-1862) ging twee jaar lang alleen in de natuur wonen en schreef daarna zijn beroemde boek Walden. Hij concludeerde: ‘Waarom zou ik me eenzaam voelen? Ik voel het zoete, weldadige gezelschap van de natuur.’

Bomans versus Wolkers

Nu is het niet voor iedereen geschikt, in je up zijn. Sommige mensen hebben zelfs last van autofobie:
de angst om alleen te zijn. De radioserie Alleen op een eiland maakt dit mooi duidelijk. Vijftig jaar geleden werden twee auteurs, Godfried Bomans en Jan Wolkers, ieder een week lang gedropt op het onbewoonde Waddeneiland Rottumerplaat. Er was alleen een radioverbinding met het vasteland. Godfried Bomans werd gek van de krijsende meeuwen en de eenzaamheid. Dagenlang lag hij ziek in zijn tent.

Jan Wolkers loste Bomans na een week af. Hij trok meteen al zijn kleren uit, redde een zeehond, bouwde een hek rondom het eiland en was helemaal in zijn element. Bomans versus Wolkers, wat is het verschil? Wat maakt dat Wolkers helemaal gelukkig was, terwijl Bomans wegkwijnde? Natuurlijk, Wolkers was een natuurmens en Bomans niet. Maar misschien moet er wel een beetje aanleg zijn voor het alleen-zijn?

Angst om alleen te zijn

Ik vraag het aan psycholoog Hanan Haddouch, die een eigen praktijk heeft in Rotterdam. “De angst voor alleen-zijn is een oeroude angst. In de prehistorie had je meer kans op overleven als je samen was, in een groep. De mens wil zich daarom altijd verbonden voelen.” Toch ziet Haddouch dat juist het gebrek aan alleen-zijn vaak tot problemen leidt: “In mijn praktijk komen veel mensen die elke dag vol plannen met werk, sporten en afspraken met vrienden. Nooit zijn ze alleen. Als er een leeg moment is, zitten ze op social media. Uiteindelijk breekt dat op. Want als je altijd maar bezig bent met Jan en alleman, leg je de focus niet op jezelf. Je leeft niet volgens je werkelijke behoeftes, maar volgens de verwachtingen van anderen. Je raakt uitgeput als je niet kunt opladen.”

Haddouch geeft haar cliënten zelfs het advies om vaker alleen te zijn. “Neem elke dag recovery time, tijd voor jezelf en de dingen die je energie geven. Dan kom je tot jezelf.” Zelf kiest ze er ook bewust voor: “Elke dinsdagavond is me-time. Dan ben ik alleen te storen als de wereld vergaat of als er mensen om me heen in nood zijn. Mijn familie en vrienden weten dat ook. Wat ik dan doe, op zo’n dinsdagavond?Precies waar ik zin in heb. De ene keer ga ik surfen, dan weer een cake bakken of muziek luisteren en soms kijk ik een film. Ik bedenk: waar heb ik behoefte aan? En dat is de magic key, dat je bewust iets kiest wat jij wilt doen.”

Compleet vrij

Wat mooi dat een psycholoog het voorschrijft om vaker alleen te zijn. Maar hoe zou het zijn om écht alleen te zijn, jarenlang? Ik zoek en vind een kluizenaar: Benoît Standaert, een benedictijner monnik.
Hij leefde acht jaar als kluizenaar en schreef een boek over zijn inzichten, Leven als een kluizenaar. Via zijn uitgever leg ik contact en ik mag hem per e-mail interviewen. Zijn antwoorden zijn prachtig, helaas te lang om allemaal in dit verhaal te citeren (lees het boek!). Het mooist vind ik het tijdsbesef van een kluizenaar.

Standaert schrijft me: ‘De kluizenaar heeft geen klok die hem oproept om te gaan bidden, eten, slapen of opstaan. Vele kluizenaars geven bij de aanvang zichzelf een regel, met een uurrooster. Maar uiteindelijk is zo’n kapstok niet nodig. Uiteraard ben je bezig met een of andere oefening: psalmen bidden, de Schrift lezen, het stil gebed met een mantra, met koken of tuinieren. Maar je leert om ‘je hart te volgen’. Er is geen schema. De tijd is geen dwang meer, maar valt open: doe goed waar je mee bezig bent, en doe geen twee dingen tegelijk. Leef in het nu.’

We are completely free

‘Leef in het nu en de tijd valt open.’ Dat herken ik. Als ik alleen ben, lijkt de tijd zich te verruimen. Ik ben dan geconcentreerder bezig met de dingen die ik doe en ik ben me meer bewust van de omgeving als ik alleen ben. Zo kwam het dat ik – ondanks mijn beroerde gevoel voor richting – niet verdwaalde op Lesbos. En zo komt het ook dat een film die ik in m’n eentje in de bioscoop zie, veel meer indruk achterlaat. Of dat de kunst in een museum me veel meer raakt. Ik herinner me een solotrip naar Malaga, waar ik absurd veel musea bezocht (en niemand die zei: “Zullen we nu iets anders gaan doen?”). Ik kwam bij een expositie van vrouwelijke surrealistische kunstenaars. Het thema was We are completely free. Zelden maakte een tentoonstelling zo veel indruk op me, en zelden voelde het thema zo precies voor mij bedacht.

Tijd voor jezelf claimen

Het beroemde boek The artist’s way van Julia Cameron is een cursus om de creativiteit weer terug te vinden voor kunstenaars, maar stiekem werkt het voor iedereen die nieuwe wegen zoekt in het leven. Cameron adviseert om elke week een artist date in te plannen, een afspraakje met de kunstenaar in jezelf. Je gaat dan bijvoorbeeld naar een museum, maakt een wandeling, bezoekt een film of een concert. Alles kan, als je er maar plezier aan beleeft en nieuwe indrukken opdoet.

Het is essentieel dat je die artist date alleen doet. Alleen dan kun je optimaal de nieuwe indrukken vangen en je ‘bron vullen’, zoals Cameron dat zegt. Sinds ik dat boek las, zijn de artist dates heilig voor me en ben ik kind aan huis in musea. Ik ben ervan overtuigd dat het me helpt om creatief te zijn en met een open blik te kijken naar wat er op mijn pad komt.

Zelfliefde

Misschien denk je nu: ja ja, alleen naar de film of een museum, of een vaste avond voor mezelf… ik ben al blij als ik even rustig op de wc kan zitten. Met een partner en/of kinderen in huis kan tijd voor jezelf voelen als een heel kostbaar goed. Maar: het ís ook kostbaar en daarom belangrijk om die tijd voor jezelf te claimen, vindt psycholoog Haddouch. “We kunnen onze eigen grootste vijand zijn, in onze diepste angsten en gedachten. We kunnen echter ook onze eigen beste vriend worden. Met tijd voor jezelf leer je jezelf beter kennen en ontdek je precies wat je zelf wilt. Het betekent ook goed voor jezelf zorgen, met lekker en gezond eten, een gezellig huis, een kaarsje aansteken, jezelf leuk aankleden. Wat een rijkdom is het, als je die zelfliefde kunt ontwikkelen. Omdat je dan altijd je beste vriend bij je hebt.”

Stil hoofd

Lesbos, 2015. Op de laatste avond van mijn vakantie zit ik aan zee en kijk ik naar de horizon. Mijn boeken zijn uit, mijn lange ochtendlijke wandelingen zijn volbracht. Ik ben helemaal rustig, mijn hoofd is stil. Terwijl ik naar de zonsondergang kijk, voel ik ineens dat de tranen over mijn wangen stromen. Ik ben niet verdrietig, het zijn tranen van geluk. Ik heb in mezelf een goede kameraad gevonden.

Meer lezen, doen & luisteren

Tekst Karine Hoenderdos Illustratie Tara Deacon

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN