Kun je jezelf angstig of juist gelukkig maken? Ja, zegt deze gedragsbioloog

gelukkig maken

Is de manier waarop we zijn geprogrammeerd nog wel handig in deze tijd? Dat vraagt de Vlaamse evolutionair gedragsbioloog Mark Nelissen zich af. Hij vertelt waarom we de mogelijkheid hebben onszelf gelukkig of angstig te maken.

Honderdduizenden jaren geleden zijn we volgens u gevormd tot wie we nu nog steeds zijn. Hoe zit dat precies?

“In de periode van het ontstaan van de mens, waarschijnlijk zo’n driehonderdduizend jaar geleden, zijn er allerlei gedragingen ontstaan die ons nu nog steeds voor een deel sturen. Het zijn eigenschappen die onze voorouders hielpen om te overleven en te floreren, en die via duizenden generaties zijn doorgegeven tot in onze tijd.

Daarbij is vooral de sociale omgeving waarin de mensen leefden van grote invloed geweest. Vanaf zijn bestaan heeft de mens in vrij grote groepen geleefd van gemiddeld honderdvijftig personen. Om optimaal te functioneren in zo’n groep moet je je aan regels houden, je moet weten wat goed is voor jezelf en voor anderen, en wat het betekent om hulp te bieden. Kortom, je moet sociaal kunnen functioneren. De mensen die dat het beste konden en daaraan het beste waren aangepast, hebben de genetische basis hiervoor doorgeven aan ons.”

En is die genetische basis ook in deze tijd nog nuttig voor ons?

“Ons genenstelsel heeft honderdduizenden jaren goed gewerkt. Maar met de opkomst van de landbouw veranderde onze samenleving zo’n tienduizend jaar geleden ingrijpend. Mensen trokken niet meer rond als jagers-verzamelaars, maar bleven op één plek om het land te bewerken voor voedsel. En we gingen leven in steeds grotere groepen. Daaruit zijn later de steden ontstaan, nog veel later volgde de industriële revolutie en uiteindelijk is zo ons leven veranderd.

De enorme steden, met techniek en vervuiling, zijn een totaal andere omgeving dan honderdduizend jaar geleden. Maar de genen van toen hebben we nog steeds en die werken onveranderd door. En dat zorgt voor een probleem, want hoe we in elkaar zitten klopt niet meer met de omgeving. Eigenlijk beseffen we niet dat wat we doen soms een beetje raar is, omdat we in totaal andere omstandigheden leven dan toen onze genen gemaakt werden. Vooral het gegeven dat we niet meer in stamgroepen leven van zo’n honderdvijftig mensen, heeft grote gevolgen. Want we hebben nog steeds de zeer sterke drang om tot een groep te behoren. Wie geen lid was van een groep kon in vroegere tijden moeilijk of zelfs niet overleven.”

In uw boek gaat u uitgebreid in op angst: het zou een heel nuttige emotie zijn.

“Zeker. Angst is een heel eenvoudig programma waarmee je als er gevaar dreigt de snelst mogelijke oplossing kunt bedenken of laten werken. Er is een gevaar, dus alles in je lichaam en brein is erop gericht om daaraan te ontsnappen. Dat is in wezen de functie van angst. En deze nuttige emotie is in de hele evolutie vanaf de vissen tot aan de mensen blijven bestaan.”

Hoe verhoudt ‘nature’, hoe we zijn voorgeprogrammeerd, zich tot wat we door opvoeding en cultuur meekrijgen?

“Dat hangt sterk af van het gedragssysteem waarover je praat. Angst bijvoorbeeld is waarschijnlijk voor meer dan negentig procent aangeboren en biologisch bepaald. Dat geldt ook voor onze problemen met seksuele jaloezie. Maar onze bereidheid om mensen met hongersnood in Afrika te helpen die we nooit gezien hebben, is dan weer hoofdzakelijk door onze opvoeding en cultuur bepaald – ofwel ‘nurture’. De menslievendheid voor mensen buiten onze eigen groep, de behoefte en noodzaak om vreemden te helpen is grotendeels aangeleerd.

Maar als je alles bij elkaar optelt en vraagt of wat je in de loop van een dag doet nature of nurture is, dan denk ik dat het zwaartepunt zeker bij nature ligt en het grootste deel van die dingen gestuurd wordt door genen. Men zegt vaak dat biologen elk gedrag willen goedpraten: als we zo sterk gestuurd worden door onze genen, kun je dus ‘er niks aan doen’. Maar dat willen we juist níét. We willen mensen inlichten en zeggen: kijk, zo zitten we in elkaar, dit is biologisch bepaald en daar kun je zelf wat tegen doen.”

In uw boek staat een hoofdstuk over geluk. Wat is dat gezien vanuit evolutionair standpunt?

“Het begrip geluk zoals we dat kennen en waar we altijd naar streven, is in mijn ogen een evolutionair trucje om ervoor te zorgen dat je je omstandigheden altijd blijft verbeteren. Voor de een gaat dat om geld, voor de ander betekent dat veel kinderen krijgen, voor nog iemand anders carrière of status.

Als je die dingen nastreeft, betekent dat evolutionair gezien dat je je omstandigheden verbetert en dus ook dat je overlevingskansen gaan toenemen, en je dus genen kunt doorgeven. Geluk is eigenlijk een worteltje aan een stok dat je voorgehouden wordt, waardoor je altijd maar verdergaat in je streven naar een betere toestand. Alleen zul je die ultieme toestand nooit bereiken. Hoe meer je bereikt hebt, hoe meer je nog wilt om dat streven maar te onderhouden. Maar daar zul je nooit gelukkig mee zijn.”

Zijn we als mens dan eigenlijk zo geprogrammeerd dat we altijd ontevreden zullen zijn met onze situatie?

“Als je inziet dat het zo werkt, dat geluk niet meer is dan een worteltje aan een stok, kun je er tevreden mee zijn dat je ontevreden bent. Je bent in staat om gelukkig te zijn met een tekort aan geluk, omdat je weet: dit is een normale toestand. Ik zal blijven streven naar geluk, maar kijk wat ik al heb, kijk eens wie ik al ben. Is dat niet allemaal al best goed?

En als je dat inziet, kun je makkelijker tevreden zijn met je toestand. Wij mensen hebben dus de mogelijkheid om onszelf gelukkiger te maken zonder daarnaar te streven. Als je weet hoe je als mens in elkaar zit, en waarom je de dingen doet die je doet, kun je erop reflecteren en er anders mee omgaan.

Want ook dat kunnen we als mensen. Daarom heb ik het boek De standaardwaarde van de mens geschreven. Want als we weten wat de standaard is, hoe we door de fabriek zijn afgeleverd, dan wordt het zo veel makkelijker om problemen te relativeren of ze op te lossen. Of om in te zien dat iets eigenlijk helemaal geen probleem is.”

Over Mark Nelissen

Mark Nelissen (1950) is emeritus hoogleraar in de gedragsbiologie. Met zijn standaardwerk De bril van Darwin – Op zoek naar de wortels van ons gedrag (2014) liet hij het bredere publiek kennismaken met de evolutiebiologie en -psychologie. Zijn laatste boek De standaardwaarde van de mens – De eeuwige strijd met onze oeroude genen verscheen in 2020 bij Lannoo.

Meer lezen

Interview Sjoukje van de Kolk  Fotografie Emilie Ristevski (@helloemilie)
Gepubliceerd op 26 december 2021, laatst bewerkt op 5 mei 2024

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN