Er zijn van die zaken die heel gewoon lijken, totdat je je afvraagt waarom het eigenlijk zo gaat. Onze werktijden bijvoorbeeld: ondanks alle nieuwe technologieën wordt er nog steeds om de 9-tot-5-mentaliteit gevraagd. Journalist Hedwig Wiebes onderzoekt hoe zinvol dat is.
In de hele geschiedenis van de mensheid zijn we ons recent aan strikte werktijden gaan houden. Pas tijdens de industriële revolutie in de achttiende en negentiende eeuw zagen eigenaren van fabrieken in hoeveel efficiënter er gewerkt en vooral geproduceerd kon worden als veel mensen op eenzelfde moment hetzelfde deden.
Gelukkig zijn de zes- of zelfs zevendaagse werkweken van veertien uur per dag van toen inmiddels teruggebracht naar veertig uur per week. Of 31 uur, het gemiddelde aantal werkuren in Nederland. Maar dat van de meesten van ons verwacht wordt dat we ’s ochtends op hetzelfde moment ten tonele verschijnen, is eigenlijk heel gek vindt chronobioloog Roelof Hut van de Rijksuniversiteit Groningen.
9-tot-5-mentaliteit is achterhaald
“Sommigen blijven het lastig vinden dat de wekker om zeven uur gaat. Er zijn namelijk wel degelijk ochtend- en avondmensen. Dat heeft te maken met je niveaus van cortisol en adrenaline: activerende hormonen waarvan het gehalte ’s ochtends op een gegeven moment zo hoog is dat je wakker wordt.”
Of niet dus. Want tussen twee mensen kan dat moment volgens Hut zo een paar uur verschillen. Daar kun je niet veel aan veranderen. Al is de wetenschap er inmiddels wel achter dat hoe ouder we worden, hoe meer we verschuiven naar een zogenoemd ‘vroeg chronotype’. Het laatst werden we overigens wakker tijdens onze puberteit. Dat verklaart waarom ik al op jonge leeftijd een hekel kreeg aan te vroeg moeten beginnen.
Roelof Hut lacht: “Wie bedenken de schooltijden? Juist, directeuren van een jaar of vijftig. Waar zij steeds meer in ochtendmensen veranderen, zijn hun leerlingen juist meer dan ooit avondmensen.” Dat klinkt nog steeds alsof een schop onder de kont genoeg zou moeten zijn, maar zo simpel ligt het niet.
In een recente studie werden de onderlinge verschillen tussen leerlingen in kaart gebracht, waardoor duidelijk werd hoe groot het effect is. Leerlingen die liever laat opstaan, halen namelijk gemiddeld lagere cijfers dan leerlingen die zonder moeite vroeg uit bed springen. Behalve dat je biologische klok je op een natuurlijk moment wakker maakt, zorgt hij er ook voor dat je spieren en hersencellen suikers gaan opnemen zodat die hun werk kunnen doen, legt Hut uit.
Dat is pech voor de avondmensen, want de samenleving is ingericht op ochtendmensen. Mensen die al vroeg op de dag een hoog cortisolniveau hebben, zijn van nature initiatiefrijk en ondernemend. Dus de kans is groot dat zij een rol vervullen waarin ze het voor het zeggen hebben. Daarnaast zijn de meeste leidinggevenden sowieso ouder en dus van nature vroegere types.
Interne klok
Roelof Hut vraagt zich steeds vaker af waarom we niet gebruikmaken van flexibeler werktijden die beter bij ons eigen chronotype passen. “In het meest extreme geval kan het zijn dat de een het liefst naar bed gaat als de ander opstaat. We weten bovendien dat het heel ongezond is om mensen te dwingen hun persoonlijke ritme niet te volgen.”
Zo doet een wekker in feite weinig anders dan ons natuurlijke ritme verstoren, verduidelijkt hij. Uit onderzoek van de Duitse chronobioloog Till Roenneberg blijkt dat mensen met een laat chronotype op weekdagen structureel te kort slapen – wat ze vervolgens in het weekeinde moeten inhalen, als dat al lukt. En de wetenschap ziet steeds beter hoe desastreus slaaptekort is: van grotere kans op depressie, obesitas en alcoholmisbruik tot zelfs kanker.
Hut: “Hoe graag we ook zo productief mogelijk willen zijn, we zijn geen robots. Integendeel: we zijn nog altijd aardse wezens met een interne klok die is afgestemd op het zonlicht. We weten dat zelfs de bacteriën die drieënhalf miljard jaar geleden de planeet bevolkten, een biologische klok hadden.”
- Het complete verhaal over werkritme vind je in Flow 1.
Tekst Hedwig Wiebes Fotografie Joel Muniz/Unsplash.com