Frida Kahlo en haar bijzondere leven

Frida Kahlo

De excentrieke, vrijgevochten Mexicaanse kunstenaar Frida Kahlo leefde haar leven vol passie, ondanks zware beproevingen. Die levenslust zie je terug in haar flamboyante werk. Zo schreef ze letterlijk viva la vida (leve het leven) in een schilderij toen ze de dood al in de ogen keek.

“Ik heb twee ernstige ongelukken meegemaakt in mijn leven. Eentje met een tram en het andere was Diego,” zei Frida Kahlo (1907-1954) ooit. Deze snedige oneliner zou je de kortste autobiografie ooit kunnen noemen. De hele tragedie van Frida’s leven ligt erin besloten, vooral ook het feit dat een ongeluk bij haar nooit alleen kwam.

Schilderen

De eerste catastrofe waar Frida Kahlo naar verwijst, overkomt haar in 1925, op haar achttiende. Strikt genomen is dat trouwens al haar tweede malheur, want als klein kind lijdt ze aan polio, waaraan ze een onvolgroeid rechterbeen overhoudt. Maar dat is niets vergeleken bij de ravage die in haar lichaam wordt aangericht als een tram de bus ramt waarin Frida zit.

Ze is met haar liefje Alejandro op weg van school naar huis en eindigt in het ziekenhuis met breuken in onder meer haar bekken, ruggengraat en ribbenkast en een ijzeren stang die dwars door haar lijf is gegaan. Dat ze het überhaupt overleeft, is een klein wonder.

Het herstel kost een vol jaar en ze moet haar tijd grotendeels in bed doorbrengen. Ze moet haar droom om arts te worden laten varen, maar een geluk bij een ongeluk is dat ze besluit te gaan schilderen. Dat is een geluk voor iedereen die daarna van haar kunst kan genieten, maar vooral ook voor haarzelf, getuige haar uitspraak: “Ik ben niet ziek… ik ben gebroken… maar ik ben blij dat ik leef zolang ik kan schilderen.”

Frida Kahlo is intelligent en rebels

Op de prestigieuze school waar ze zit, staat ze dan al te boek als een hyperintelligent meisje, maar ook als een rebel. School verveelt haar. Ze spijbelt veel en sluipt dan vaak stiekem naar de aula waar ‘El Maestro’, de grote Mexicaanse kunstenaar Diego Rivera – Frida’s tweede ‘ongeluk’ – aan een muurschildering werkt. ‘Panzón’, noemt Frida Kahlo hem, oftewel ‘vetpens’. Maar ze is wel zodanig gefascineerd door de charismatische kunstenaar dat ze een vriendin schokt door te zeggen: “Ooit wil ik een kind van Diego Rivera.” Zij is een puber, hij is bijna veertig. Zij is een frêle schoonheid, hij een kolos van 150 kilo.

Drie jaar na het busdrama heeft Frida het contact met haar intellectuele, communistische schoolvrienden weer opgepakt. Ze nemen haar mee naar een feestje van fotograaf en filmster Tina Modotti. Daar maakt ze Diego Rivera en zijn temperament voor eerst van dichtbij mee als hij zijn pistool trekt en de platenspeler aan diggelen schiet. Of het een grap is of dat de muziek hem niet bevalt, is onduidelijk, maar: “Toen raakte ik geïnteresseerd in hem, hoewel ik ook bang voor hem was.”

De olifant en duif

Niet veel later krijgt Frida Kahlo de kans om Rivera wat van haar werk te laten zien. Hij bezweert haar dat ze talent heeft en moedigt haar aan dat te ontplooien. Een versiertruc misschien? Want hij lijkt meer geïnteresseerd in Frida zelf dan in haar schilderkunst. Steeds vaker komt hij bij haar op bezoek in het Blauwe Huis in Coyoacán, tegenwoordig een buitenwijk van Mexico-Stad.

Het is het huis waar Frida is geboren en waar ze zal sterven. Amper anderhalf jaar later, op 21 augustus 1929, trouwen de twee. Vrienden en familie staan niet bepaald te dringen om met rijst te gooien tijdens de bruiloft. Frida’s moeder komt zelfs niet eens opdagen bij dit ‘huwelijk tussen een olifant en een duif,’ zoals zij het uitdrukt. Haar vader bekijkt het pragmatisch en ziet dat Rivera bemiddeld is en de constante medische kosten voor Frida voor zijn rekening kan nemen.

Reputatie

Ook Frida’s vrienden zijn gechoqueerd door haar partnerkeuze. Ze verdenken haar ervan dat ze het doet om haar schilderscarrière een boost te geven. Waarom zou ze anders een veel oudere, lelijke man trouwen die voortdurend vreemdgaat – Frida Kahlo is al zijn derde vrouw – en bovendien bekend staat als een bullebak? Tijdens de huwelijksreceptie maakt hij zijn reputatie meteen waar: Rivera zuipt zich helemaal klem, breekt een vinger van een van de gasten alsmede het nodige serviesgoed en loopt als vanouds met zijn pistool te zwaaien.

Frida ontvlucht haar feest in tranen en trekt pas dagen later bij haar kersverse echtgenoot in. De wens die ze als tiener uitsprak om een kleine ‘Dieguito’ te hebben, lijkt nu snel uit te komen. Maar dan laat het busongeluk zich weer gelden. Door de beschadigingen in haar lijf moet ze het ongeboren kind laten weghalen.

Het begin van Frida Kahlo’s imago

Eind jaren twintig is er in Amerika veel belangstelling voor de Mexicaanse Renaissance, de kunststroming waar Diego Rivera toe behoort, met veel folkloristische invloeden. In zekere zin zou je Frida kunnen zien als een van Rivera’s kunstwerken, want hij is het die haar aanmoedigt om traditionele Mexicaanse kleding te gaan dragen, wat ze weliswaar op heel eigen wijze doet. De kleurige kledij wordt een onlosmakelijk deel van haar imago en omdat ze veel zelfportretten schildert, is het ook bepalend voor haar werk.

Amerika

In 1930 wordt Rivera uitgenodigd om in Amerika een paar grote muurschilderingen te maken. Voor langere tijd zullen ze daar met z’n tweeën blijven. In San Francisco en vooral in New York en Detroit wordt Diego door de jetset gefêteerd en bewierookt als een groot kunstenaar. Frida bevalt het maar matig in ‘Gringolandia,’ zoals ze het noemt: “Ik heb een hekel aan de high society hier en de rijke stinkerds staan me tegen, want ik heb te veel mensen in vreselijke ellende gezien.”

Al in San Francisco belandt ze in het ziekenhuis omdat ze last krijgt van haar been. Het goede nieuws is dat ze daar de chirurg Leo Eloesser ontmoet, die een vriend voor het leven wordt, bij wie ze al haar sores kwijt kan. ‘Doctorcito querido’ – ‘geliefde dokter’ – zo begint ze elke brief van hun jarenlange correspondentie.

In Detroit moet Frida opnieuw worden opgenomen. Haar tweede zwangerschap loopt mis en eindigt in een miskraam, waarna ze een van haar meest aangrijpende zelfportretten maakt, getiteld Henry Ford Hospital. Het is een nietsverhullende verbeelding van het tragische voorval in dat ziekenhuis.

Frida Kahlo’s zelfbewustzijn

Bij Frida Kahlo komt het noodlot zoals gezegd nooit alleen en twee maanden later sterft haar moeder.
Na de begrafenis in Mexico keert Frida terug naar Detroit, waar ze wordt geïnterviewd voor een krant. Boven het artikel staat een kop in de trant van vrouwtje van de grote meester kladdert ook wat. Het gebruikelijke dedain waarmee er in Amerika op haar wordt neergekeken.

Maar in het artikel zelf spreekt Frida zich voor het eerst kristalhelder uit als ze zegt: “Natuurlijk doet Diego het aardig voor een kleine jongen, maar ik ben het die de grote kunstenaar is.” Het zal vast geïnterpreteerd zijn als een staaltje Mexicaanse humor, maar het is een duidelijk signaal dat Frida’s zelfbewustzijn als kunstenaar aan het groeien is en de geschiedenis zal haar gelijk geven.

Minnaars

Als het stel eind 1933 terugkeert in Mexico en een dubbele atelierwoning betrekt die speciaal voor ze is gebouwd, is vreemdgaan al lang de norm in huize ­Rivera. Bij Diego, maar ook bij Frida, die mannen en vrouwen als minnaars heeft. Zo onderhoudt ze een gepassioneerde knipperlichtrelatie met de bekende modefotograaf Nickolas Muray. En als ze voor de derde keer zwanger raakt, is dat waarschijnlijk van beeldhouwer Isamo Noguchi.

Opnieuw moet ze een abortus ondergaan, omdat een kind dragen te risicovol is voor haar broze lichaam. Qua vreemdgaan weet Diego weer een grens te overschrijden als hij het bed in duikt met Frida’s jongere zus Christina, al een tijdje zijn favoriete model. Zulk hoogverraad door twee mensen die haar heel dierbaar zijn, trekt Frida niet. Ze verlaat Rivera om zich in Mexico-Stad een jaar lang in een roes van tequila, tabak en tuchteloosheid te storten.

Exposeren

Eind jaren dertig wonen Frida en Diego weer min of meer samen en artistiek komt Kahlo in een heel vruchtbare periode. Evengoed is ze totaal verrast als ze plotseling internationaal doorbreekt nadat de New Yorkse galeriehouder Julien Levy haar werk ziet op een groepstentoonstelling in Mexico. Hij is zo onder de indruk, dat hij haar vraagt met dertig doeken bij hem te exposeren. Dat is precies de impuls die Frida nodig heeft en als een bezetene gaat ze aan de slag in haar atelier.

De Franse dichter André Breton bezoekt de Rivera’s en ook hij is meteen weg van ­Frida’s werk. Hij biedt aan het in Parijs te exposeren en bestempelt het als ‘surrealistisch’. Frida zegt daar later over: “Ik weet niet of mijn schilderijen surrealistisch zijn of niet, maar ik weet wel dat ze de meest openhartige uitdrukking van mezelf zijn.”

Symboliek

In haar ogen schildert ze de onversneden werkelijkheid. Het zijn beelden die recht uit haar hart en haar hele lijf komen. Ze verbeeldt haar demonen en die zijn verre van ­surrealistisch. Ze gebruikt misschien wel symboliek, maar dat heeft niks te maken met de droom-, opium- of absint-visioenen van de surrealisten in Parijs. Het zijn niet meer dan symbolen uit haar cultuur.

De solo-expositie in de New Yorkse galerie is een ­instant succes en met haar sterke persoonlijkheid en exotische verschijning weet Frida heel kunstminnend New York voor zich te winnen.

Parijs valt voor Frida Kahlo

New York is veroverd, op naar Parijs, moet Frida ­gedacht hebben. Alleen: in Frankrijk aangekomen blijkt André Breton zijn toezegging te zijn vergeten. Van een expositie komt het na wat gedoe alsnog, met dank aan Marcel Duchamp. Het verkoopsucces is niet zo overweldigend als in New York, sterker nog: er wordt slechts één doek verkocht – maar de koper is wel het Louvre!

En ook Parijs valt voor Frida als persoon. Ze trekt er de aandacht met haar kleurige outfits, haalt er zelfs de cover van Vogue mee en inspireert de fameuze modeontwerper Elsa Schiaparelli tot het maken van de jurk La Robe Madame Rivera. Verder geniet ze in Parijs van een vurige affaire met nachtclubdanseres Josephine Baker.

Frida’s tweede huwelijk

In 1939 keert Frida terug naar Mexico. Het huwelijk met Diego is totaal bekoeld en Rivera scheidt van haar. Kahlo vult haar dagen met schilderen en seks, bij voorkeur met vrouwen. Haar ster als kunstenaar blijft gestaag rijzen, alleen haar gezondheid gaat minstens zo gestaag neerwaarts. Dokter Eloesser overtuigt haar ervan dat ze zich moet laten opnemen. Ze is aan de drank, lichamelijk totaal uitgeput en heeft daarbovenop een fikse nierontsteking.

Nóg een goede zet van de bevriende arts is dat hij Diego en Frida zover weet te krijgen dat ze hertrouwen. Hij ziet dat Frida iemand nodig heeft die voor haar zorgt, en je kunt zeggen van Rivera wat je wilt: hij was er altijd voor haar als het ­fysiek slecht met haar ging. De eigengereide Frida heeft wel twee huwelijkse voorwaarden: geen seks en geen geld. Ze wil onafhankelijk blijven.

Voor- en tegenspoed

In 1940 overlijdt Frida’s vader tot haar grote verdriet en verhuizen de Rivera’s naar het Blauwe Huis in Coyoacán. Frida heeft succes met exposities in Mexico-Stad, San Francisco, Boston, New York en Philadelphia en zoals altijd gaat de voorspoed ­vergezeld van tegenspoed. Ze moet een serie zware operaties ondergaan die haar lichaam eigenlijk alleen maar méér kapotmaken.

In het dagboek dat ze vanaf 1944 bijhoudt, zet Kahlo in teksten en tekeningen de misère van de laatste tien jaar van haar leven op ­papier. Veertig jaar later wordt het pas openbaar ­gemaakt en uitgegeven. Het is een meesterwerk op zich, hoewel nooit bedoeld voor vreemde ogen.

Haar lichaam takelt zo af dat Frida in 1950 negen maanden in het ziekenhuis ligt en het hele jaar erna grotendeels thuis in bed moet doorbrengen. Ondanks alles blijft ze schilderen. Al in het ziekenhuis zegt ze: “Als ik hier weg ben, zijn er drie dingen die ik wil doen: schilderen, schilderen en schilderen.”

Vleugels om te vliegen

Hartsvriendin, fotograaf en galeriehouder Lola Álvarez Bravo voelt wel aan dat Frida het niet lang meer zal maken en wil Kahlo haar eerste solo-expositie in Mexico gunnen voordat ze zal sterven. Voor Frida is het medisch ­totaal onverantwoord om de opening bij te wonen, wat haar uiteraard niet tegenhoudt om te gaan. Al betekent dit dat ze zwaar gedrogeerd in een bed in de expositieruimte komt te liggen, waar ze per ­ambulance onder motor-escorte naartoe is gebracht.

De tentoonstelling is een doorslaand succes, maar haar gezondheid gaat gestaag achteruit. Er moet zelfs een been geamputeerd worden. Ze verwerkt deze gebeurtenis in haar dagboek door een schets te maken van haar verwijderde lichaamsdeel en schrijft erbij: “Voeten… waar heb ik ze voor nodig als ik ­vleugels heb om te vliegen.”

Op 13 juli 1954, net 47 geworden, vliegt Frida definitief weg uit haar aardse glorie en ellende, die bij haar zo onlosmakelijk met ­elkaar zijn verbonden. Of ze zelf gekozen heeft om het leven te verlaten zal wel altijd een mysterie blijven. De laatste zin in haar dagboek luidt in elk geval: “Ik hoop dat het einde vreugdevol is – en ik hoop nooit terug te keren – Frida Kahlo.”

Meer lezen over Frida Kahlo?

Fotografie Getty Images

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN