Nederlandse illustratoren veroveren de wereld met hun werk in boeken en graphic novels, kranten en tijdschriften. Creative managing editor Caroline Buijs ontdekt waar die populariteit vandaan komt.
Ruim tien jaar geleden klom ik voor een interview in Vrij Nederland de trappen op naar het zolderatelier van Dick Bruna in de Utrechtse binnenstad. Ik wist wel dat zijn nijntje bekend is in het buitenland, met name in Japan. Maar wat Bruna’s werk werkelijk voor Japanners betekent, begreep ik pas nadat zijn assistent een anekdote deelde.
Een verdrietige nijn, zo vertelde ze, tekent Dick Bruna altijd met slechts één traan – naar zijn motto ‘less is more’. Behalve toen Japan in 2011 getroffen werd door een zware aardbeving en tsunami, en Bruna speciaal voor de Japanners een nijn met twéé tranen tekende. Met daarbij de tekst: ‘My best wishes to Japan, Dick Bruna.’ De illustratie verscheen op de voorpagina van alle Japanse kranten en Bruna ontving zelfs een persoonlijke bedankbrief van de Japanse keizer.
De lijst wordt langer
Dick Bruna is nog steeds de bekendste van allemaal, maar de lijst met Nederlandse illustratoren die succes hebben in het buitenland wordt steeds langer. Zo stond het werk van Joost Swarte meerdere keren op de cover van het Amerikaanse weekblad The New Yorker – de droom van heel veel illustratoren. Lennard Kok illustreerde voor The New York Times Magazine en Apartamento Magazine, en Philip Lindeman maakte naast werk voor The New Yorker en de Belgische krant De Morgen onder meer een affiche voor een jazzfestival in Seoul.
Het boek Arabische sprookjes met paper cuts van Geertje Aalders verscheen eveneens in Amerika én kreeg een goede recensie in The Wall Street Journal. En vorig jaar kwam Alice in Wonderland, met illustraties van Floor Rieder, eindelijk ook uit in Engeland – nadat het eerder al in veel andere landen verscheen. En dat is bijzonder, aangezien Engeland het ‘moederland’ van Alice is en toch zijn neus een beetje ophaalt voor buitenlandse versies.
Mail van The New York Times
Femme ter Haar kreeg een jaar geleden uit het niets een mail van The New York Times. Of ze zin had om een illustratie te maken bij een boekrecensie? “Mijn eerste gedachte was: is dit wel echt? Maar het bleek een serieus verzoek te zijn.” The New York Times stond al sinds haar studie illustratie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht boven aan haar wensenlijstje, “maar dan over een jaar of tien of zo. Ik was nog niet zo ver dat ik ze zelf durfde te mailen om mijn werk onder de aandacht te brengen.”
“Het is natuurlijk een krant met prestige die door miljoenen mensen wordt gelezen. Vooral bij die eerste opdracht dacht ik: zul je net zien dat ik juist nu een illustratie maak waar ik niet blij mee ben.” Inmiddels werkt Femme aan een vierde opdracht voor The New York Times en voelt het al iets meer als een ‘normale’ opdrachtgever. “Als ik nu even in een dip zit met mijn werk, kan ik denken: nou, als The New York Times iets in mijn werk ziet, zal het wel goed zijn.”
Femme vindt dat Nederlandse illustratoren conceptueel vaak goed onderlegd zijn. “Op de academie wordt de nadruk gelegd op de inhoud van het beeld en wat minder op hoe iets getekend is – er moet vooral een goed idee achter zitten. Maar of mijn illustraties iets typisch ‘Nederlands’ hebben, durf ik niet te zeggen.”
Nederlandse illustratoren hebben een eigen stijl
Kajsa Blomberg runt een agentschap voor illustratoren, van wie een aantal internationaal succes heeft met kinder- en prentenboeken. Blomberg: “Nederlandse illustratoren onderscheiden zich door een heel eigen stijl. Als ik een aanvraag krijg voor bijvoorbeeld Floor Rieder en zij heeft geen tijd, weet ik niet bij wie ik de opdracht dan zou moeten onderbrengen – haar stijl is uniek.”
Die eigen stijlen zijn het gevolg van heel goede kunstopleidingen in Nederland, denkt Blomberg. Daarnaast vallen illustratoren uit Nederland op doordat er humor in hun werk zit. “Floor Rieder verbergt vaak grapjes in haar tekeningen of verwerkt er iets ondeugends in. Loes Riphagen doet dat ook. Haar boeken zijn al vele malen in het buitenland bekroond, en onlangs illustreerde ze speciaal voor een Chinese uitgever een kinderboekenserie.”
Magie en ongemak
Anders dan je misschien zou denken van een land dat zo van Van Gogh houdt, was Japan pas het laatste land waar de graphic novel Vincent van Barbara Stok in vertaling verscheen – het boek is inmiddels in twintig landen verschenen. Na afloop van een lezing over het maken van Vincent in Japan, stond er een lange rij mensen klaar om hun boek door Barbara te laten signeren.
“Ik was al eens in Japan geweest en ik hoopte zo dat mijn boek daar zou verschijnen. Japan is een stripland bij uitstek, mangafiguren zijn er een soort popsterren. Maar omdat er veel Japanse stripmakers zijn, worden er minder strips geïmporteerd. De promotietournee door Japan was een hoogtepunt in haar carrière. “Omdat het een droom was die uitkwam en ik me daar zo bewust van was, deed ik door de zenuwen geen oog meer dicht.”
Creativiteit bewaken
Hoe blij Barbara ook is met haar buitenlandse succes, het kent ook nadelen. “Veel landen nodigden me uit voor een promotietournee, maar ik ben een introvert persoon en die buitenlandse bezoeken kostten me veel energie en zenuwen. Ik voelde mijn creativiteit langzaam wegzakken. Ik moest echt nee leren zeggen, anders kon ik niet meer werken. Dat voelde in het begin heel verwend, want je wordt niet elke dag uitgenodigd in het buitenland.”
Als je boek in zo veel landen verschijnt, moet je soms concessies doen in je werk, merkte Barbara. “Op verzoek van de Chinese uitgever heb ik een tekening waar seks in voorkomt aangepast door er een dekentje overheen te tekenen. Maar een vertaling in het Armeens is niet doorgegaan omdat de scène waarin Vincent een prostituee bezoekt eruit moest. Dat kon echt niet, dan zou het verhaal niet meer kloppen. Ik stelde de oplossing met het dekentje voor, maar dat was niet genoeg.”
Onderaan beginnen
Als je net in de stal zit van een buitenlandse agent begin je weer onderaan, merkte Marenthe. Zij kreeg voet aan de grond in de Verenigde Staten toen ze in 2016 de Global Talent Search van het grote agentschap van Lilla Rogers won. Ze maakt onder meer werk voor kaartenmerk Hallmark. “Je bent nog helemaal niets in het begin: Amerikanen geven niet zomaar een opdracht omdat je bij een agent zit. Ik moest hard aan de bak. In Amerika geldt: never miss a deadline. Langzaam bouw je dan iets op. Al heb je wel een zekere credibility, juist omdát je bij een goede agent zit. Daarnaast neem je natuurlijk wel al je opgedane ervaring mee: daar had ik veel profijt van.”
Europese illustratoren lopen qua stijl voor op Amerikaanse, vertelde Marenthes agent Rogers haar. “De Europese stijl is iets gedurfder, vooral als het om kinderboeken gaat, bijna tegen kunst aan. In Europa mag je rare dingen en gekkigheidjes tekenen, vooral Fransen zijn daar goed in. Maar in Amerika moet een kind in een kinderboek ook echt op een kind lijken. Het is allemaal wat zoeter. Al denk ik dat illustraties meer op elkaar zijn gaan lijken door de komst van Instagram: stijlen worden veel vaker gekopieerd dan vroeger.”
Instagram en Pinterest zijn niet meer weg te denken
In de vijftien jaar dat Flow bestaat, hebben illustratoren vanaf het allereerste nummer een prominente rol: in het blad en op de cover. Inmiddels zijn illustraties in tijdschriften en kranten veel normaler geworden; kijk maar naar de geïllustreerde boekenbijlage van de Volkskrant. In de begintijd zocht Flow die illustraties in onder meer kinderboekenwinkels en buitenlandse tijdschriften als Uppercase. Social media bestonden nog niet.
Nu zijn Instagram en Pinterest niet meer weg te denken als bron om nieuw talent te vinden. Maar gelukkig kan het ook nog steeds op klassieke wijze, via de boekwinkel. Agent Kajsa Blomberg: “Ik kreeg laatst een mail van een Japanse advertising agency over het werk van Sylvia van Ommen. ‘On one of his business trips, our art director bought your book The surprise at a bookstore in New York and instantly fell in love with your work.’” Op slag verliefd worden op een illustratie: het gebeurt ons gelukkig ook nog iedere week.
Meer lezen
- 9 creatieve hobby’s om deze herfst te proberen.
- Recept: zelf chutney maken van groente en fruit.
- DIY: zo maak je zelf een pop-up tuin.
Tekst Caroline Buijs Illustratie Bodil Jane
Gepubliceerd op 4 oktober 2023