‘Ik had de rijkdom van een vrouwenvriendschap ervaren en wist dat ik nooit meer zonder zou kunnen,’ schrijft journalist Alice van Essen in haar verhaal op pagina 42 in Flow 4. Welke vriendschappen zijn onsmisbaar voor de makers van Flow?
Illustrator Louise Lockhart
De Britse illustrator Louise Lockhart tekende in dit themanummer onder meer de tekstballonnen en poppetjes. Ook handletterde ze een aantal koppen. “Door de lockdown zag ik nog eens extra duidelijk welke vrienden me het dierbaarst zijn: mijn vriendinnen van de kunstacademie in Glasgow. Als student woonden we samen, en wat waren we destijds blij dat we elkaar als gelijkgestemde creatieven hadden gevonden.
Nog steeds appen we dagelijks met elkaar in onze groepsapp ‘The girls’ – onze profielfoto is gemaakt tijdens een picknick toen we twintig waren. De vriendschap voelt als een soort anker. Ook al leven we nu allemaal onze eigen levens, we slaan geen dag over om te vragen hoe het met iedereen gaat. Dat ik mijn vriendinnen het afgelopen jaar niet kon zien, vond ik best ondraaglijk. Maar ik weet nu al dat het heel speciaal wordt als we wél weer bij elkaar kunnen komen.”
Managing editor Jolanda Dreijklufft
Managing editor Jolanda Dreijklufft: “Jaren geleden vierde een goede vriendin haar verjaardag met een vaarweekend voor een aantal vriendinnen. In Amsterdam gingen we met fiets en al aan boord. Op de Amstel zat de stemming er al in – en dat terwijl we elkaar lang niet allemaal door en door kenden. We voeren, we fietsten, we zwommen, we hadden eindeloze gesprekken en ontzettend veel lol.
Sindsdien is dit een dierbare groep – Carpe diem, naar de naam van het schip – waarin lief en leed wordt gedeeld. Ik mis het contact in deze tijd. We hebben een groepsapp, maar ik wil gewoon weer samen aan een grote tafel bijpraten en buikpijn krijgen van het lachen.”
Journalist Rachel Lancashire
Journalist Rachel Lancashire: “Er is een foto van de dag waarop we elkaar voor het eerst ontmoetten: Regina was een baby’tje van tien dagen oud en ik een reus van drie maanden. Dat we dezelfde voorletters hebben, is toeval. Maar dat we ook dezelfde achternaam hebben, is goed te verklaren: onze vaders zijn broers.
Onze matchende namen en initialen (én hetzelfde geboortejaar) waren soms lastig toen we achttien jaar later in hetzelfde Nijmeegse studentenhuis woonden en geregeld elkaars post openmaakten. Verder was het juist handig – we deelden één biebkaart en één lidmaatschapsbewijs van studentenvereniging Diogenes. Ik was haar getuige toen zij trouwde, en zij de mijne toen ik trouwde. Onze vaders overleden zes weken na elkaar, en liggen naast elkaar begraven. Regina is mijn bonuszus en ik hou ontzettend veel van haar.”
Online redacteur Ilse Savenije
Online redacteur Ilse Savenije: “Ik heb veel losse vriendinnen en mini-clubjes met elk een eigen waarde en geschiedenis. Mensen zeggen vaak dat groepjes van drie niet werken, maar ik vind die dynamiek juist fijn: klein en intiem, maar je hoeft niet de hele tijd aan te staan – ik heb dan ook meerdere ‘driehoeksvriendschappen’. Ook leuk: mijn oudste vier vriendinnen (het merendeel ken ik sinds groep 2) en ik houden om de paar jaar een ‘moeder-dochter-date’: bijkletsen met thee, taart én onze moeders erbij.”
Journalist Otje van der Lelij
Otje van der Lelij schreef het openingsverhaal op pagina 21: “Mijn beste vriend en vriendin ken ik al vanaf de kleuterschool. Zij kwamen ook in Amsterdam wonen toen ik al een tijdje psychologie studeerde. Ik organiseerde vaak huisfeestjes waar iedereen welkom was. Mijn oude vrienden bleken een goede klik te hebben met mijn nieuwe studievriendinnen. Al snel vormden we een onafscheidelijk groepje van zes: vier meiden en een homostel.
We gaan vaak uit eten en weekendjes weg. Ook hebben we een zeer actieve groepsapp waarin we alles delen: grapjes, foto’s, gedachtespinsels, inspirerende boeken, goede series, dingen die we heel leuk vinden of heel stom. Fijn is dat we álles kunnen bespreken, ook de gevoelige, gênante dingen. In de afgelopen gekke tijd wisselden we vaak anekdotes en foto’s uit over het échte leven: chaos in huis, coronakilo’s, ongekamde haren. We maken het niet mooier dan het is, en juist dat vind ik zo fijn. Zij maken mijn leven lichter en vrolijker.”
Journalist Clementine van Wijngaarden
Clementine van Wijngaarden maakte het interview met filosoof en schrijver Jannah Loontjens (pagina 48): “Vroeger was ik altijd een beetje jaloers op van die Franse vriendengroepen die je vaak op campings ziet: jongens en meisjes die alles met elkaar doen. Ik wilde ook wel in zo’n groep zitten met Xavier en David en Céline en Valerie. Dat heb ik nooit gehad.
Ik heb ‘losse’ vrienden, en ze zijn stuk voor stuk geweldig. Sommige zie ik meerdere keren per week, andere twee keer per jaar. Met de een wandel ik, met de ander bezoek ik musea en met een vriendin schrijf ik sinds drie jaar elke dag een column: zij naar mij, ik naar haar – over leven, liefde en de rest. En één keer per jaar, op mijn verjaardag, nodig ik ze allemaal uit. Even is het dan net of we ook zo’n grote Franse vriendengroep zijn.”
Fotograaf Caroline Coehorst
Caroline Coehorst fotografeerde de ontsnappingsplekken op pagina 83: “Sinds zes jaar heb ik een hond, Joep. Zijn komst was een vrij impulsieve beslissing: na het overlijden van mijn moeder had ik behoefte aan iets wat me aan vroeger en thuis deed denken. Ik wandel iedere dag met Joep, waar ik niet altijd evenveel zin in heb.
Maar het leuke aan een hond is dat je er heel veel mensen in je buurt door leert kennen. Ik maak nu zelfs deel uit van een cluppie dat iedere ochtend een uurtje met de honden bij elkaar komt in het park vlak bij mijn huis. We praten over van alles en nog wat – we bestaan grotendeels uit zzp’ers die geen collega’s zien, en onze ontmoetingen zijn een soort vervanging voor even kletsen bij de koffieautomaat.
Daarnaast zijn er vriendinnen, de meeste zonder hond, met wie ik in deze tijd veel wandel. Joep is de verbindende factor: hij geeft rust, relativeert en laat me zien hoe leuk het is om buurtvrienden te hebben.”
Fotografie Nathan Dumlao/Unsplash.com