Deze psychiater pleit voor een ruimere blik op mental health

Floortje Scheepers

Ons brein is ingewikkeld, vertelt psychiater Floortje Scheepers in Flow 5. Ze pleit daarom voor een veel ruimere blik op mental health – met niet langer de focus op een medisch model, maar op interactie met je omgeving.

Waarom moeten we volgens u psychische problemen anders gaan benaderen?

“Op dit moment is het denken in de geestelijke gezondheidszorg vooral gebaseerd op wetenschappelijke modellen. Dat is begrijpelijk, want wij mensen hebben behoefte aan houvast. Bij ingewikkelde problemen zijn we geneigd om een model te bedenken waarmee we die complexiteit een beetje aankunnen. Maar de psychiatrie is er de afgelopen veertig, vijftig jaar in doorgeschoten.

We zijn mensen gaan bekijken vanuit een ziektemodel – en psychische problemen als iets wat in de hersenen of genen te vinden is. Zo deel je mensen in twee categorieën in: ziek of gezond. Dat medische model impliceert ook dat psychische stoornissen behandeld en genezen kunnen worden. Een te simpele voorstelling vind ik dat, want ons gedrag en onze geest zijn ingewikkeld.”

Voelt een diagnose voor een patiënt ook niet als erkenning?

“In eerste instantie voelen mensen dat inderdaad zo: het ligt dus niet aan mij, ik heb een aandoening. Om patiënten een diagnose te kunnen geven, wordt in de ggz nu veel gebruikgemaakt van de DSM, een handboek met symptomen van psychiatrische aandoeningen als ADHD, depressie of een bipolaire stoornis. De verwachting was destijds (de eerste DSM verscheen in 1952, red.) dat de DSM voor minder stigma’s zou zorgen. Ook ging men ervan uit dat de oorzaak van psychische aandoeningen in de hersenen of in de genen gevonden zou worden. Maar door­braken bleven op dat gebied uit en het bleek allemaal veel ingewikkelder in elkaar te zitten: het is een samenspel tussen mensen en omgevingsfactoren.

Inmiddels blijkt dat de DSM een stigma juist versterkt, want door een diagnose zet je mensen aan de andere kant van de streep: je bent niet normaal. Dat is op de langere termijn een probleem, want het hebben van een psychische stoornis gaat over wie jij bent, over hoe je naar jezelf en de wereld kijkt en hoe anderen je zien. Door mensen op die manier te bestempelen, maak je de norm steeds smaller. Ik heb het daarom liever over psychische ont­regeling.”

Sommige Vlaamse collega-psychiaters zeggen dat we het lijden verleerd zijn en daarom zo veel mentale problemen hebben.

“Ik vind het te makkelijk om te zeggen: er staan een heleboel mensen onte­recht op de wachtlijst voor de ggz omdat ze het lijden niet aankunnen. Hoe trek je dan ooit de grens tussen wat wel en niet echt lijden is? Het klopt dat we het moeilijker vinden om tegenslag te accepteren, maar dat komt doordat de focus in deze tijd zo op succes ligt. Dat is een probleem van de samenleving – en dus kun je ook niet zeggen dat iemand het zelf maar moet oplossen.

Er zijn zo veel mensen die in slechte omstandigheden leven: met schulden, stress, gezinsproblemen of werkloosheid. Zijn dat aanstellers die het lijden verleerd zijn? Nee, het zijn mensen die worstelen in een complexe samenleving. Het is anders dan het lijden van vijftig jaar geleden, maar je moet het net zo goed serieus nemen.”

Zit niet alleen het probleem, maar ook de oplossing in de interactie met de omgeving?

“Als je psychische ontregeling ziet als een ziekte van een individu, is er dus een dokter nodig om het probleem op te lossen – daar heb je zelf weinig invloed op en je omgeving nog minder. Maar als je denkt in interacties die schadelijk of ontregelend kunnen zijn, kunnen diezelfde interacties ook bijdragen aan de oplossing of leiden tot een bepaalde mate van herstel. Soms kun je door je leven anders in te richten of op een andere manier relaties aan te gaan, al een heleboel goed doen.

Ook de therapeutische relatie arts-patiënt wordt veel belangrijker: het gaat niet zozeer om wat de therapeut doet, maar om hóé hij of zij het doet. Ik denk overigens niet dat iedereen altijd kan herstellen. Sommige ontregelingen zijn zo heftig en diep ingesleten, bijvoorbeeld als gevolg van misbruik of verwaarlozing, dat ze moeilijk weer helemaal in balans te krijgen zijn. Je kunt de dingen die gebeurd zijn niet wegpoetsen. Wel kun je interacties, relaties en gesprekken zien als een mogelijke bron van kracht en manier om meer balans te vinden. Dat kan een nieuwe balans zijn waarin je leert leven met de dingen die je hebt meegemaakt.”

U besteedt ook veel aandacht aan het ‘verhaal’ van de patiënt.

“Dat is belangrijk om de betekenis van ontregeling voor het leven van de patiënt boven tafel te krijgen en hem of haar te begrijpen. Je kunt het narratief ook gebruiken in de therapie zelf. Stel dat je een trauma hebt dat je leven is gaan beheersen en alles kleurt wat je ziet en denkt. Door een andere taal te geven aan wat je hebt meegemaakt en een verhaal te laten ontstaan waarmee je beter uit de voeten kunt, lukt het soms om er anders mee om te gaan. De invloed van het trauma wordt dan minder groot.

Mentale ontregeling is sowieso vaak een kwestie van een bepaalde betekenis geven aan wat er gebeurt. Want een sombere gedachte is subjectief. Als iemand tegen mij zou zeggen: je gaat over een half uur tien kilometer hardlopen, zak ik weg in een sombere bui, want ik vind hardlopen verschrikkelijk. Maar andere mensen fleuren er juist helemaal van op. De gedachte ‘ik ga zo hardlopen’ is dus niet positief of negatief – en zo is het met alles. Alles wat je denkt, wordt gekleurd door hoe je er zelf waarde en betekenis aan geeft. Daarom is het zo belangrijk het perspectief van een patiënt te verruimen. Kijk dus niet alleen naar het denken, maar leg ook de verbinding met de omgeving en de relaties daarmee. Al die ingangen benutten we nog veel te weinig.”

Meer lezen

Interview Sjoukje van de Kolk  Fotografie  Soroush Karimi/Unsplash

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN