Voor ons Vakantieboek van 2018 schreef Maartje Wortel een kort verhaal, waarin hoofdpersoon Liseth – als enige vrouw – deelneemt aan een houthakkerskamp voor mannen. Lees hier alvast een stukje.
Eigenlijk ging het al lang niet echt goed met me. Helemaal niet goed zelfs. In het begin deed ik er nog weleens geheimzinnig over, maar daarna zei ik gewoon tegen iedereen die het horen wilde dat ik het allemaal vrij moeilijk vond: doorgaan. Iemand zei dat hij me therapie kon aanraden. Wat voor therapie? vroeg ik. Ik durfde niet te zeggen dat ik al bijna alles had geprobeerd, dat niet alleen ik, maar ook mijn laatste therapeut de moed had opgegeven.
Die laatste: het was een lieve vrouw, misschien iets te lief voor een therapeut. Bij het eerste bezoek zei ze: Ik ben geen therapeut maar een behandelaar, ik ga je behandelen. Ze vroeg: Hoe wil je behandeld worden? Ik keek naar de posters aan de muur. Het waren affiches van tentoonstellingen van het Singer Museum in Laren. De lieve vrouw moest, afgaande op die affiches, al jaren praktijk houden, maar toch zag ze er niet al te oud uit. Misschien was ze zelfs aantrekkelijk.
Haar haar was slordig en toch sierlijk opgestoken. Ze droeg een ruimzittend roze colbert, eronder een licht doorschijnende witte blouse, en het leek of ze geen bh droeg. Ze had ook geen bh nodig. Het heeft er nu de schijn van dat ik afgeleid was, dat ik er lang over deed om een antwoord op haar vraag te geven, maar mijn blik gleed binnen één seconde door de ruimte, zodat ik begreep waar ik was en wie ik tegenover me had, en vrijwel direct zei ik tegen mijn nieuwe behandelaar, iets harder dan mijn bedoeling was: Als mezelf.
De lieve vrouw legde haar bleke, doorschijnende handen, bijna net zo doorschijnend als de blouse, op haar schoot. Het zag er nogal onnatuurlijk uit, alsof ze een nieuwslezeres was uit de tijd dat nieuwslezeressen nog gewoon achter een desk zaten en zij nu het allerslechtste nieuws van de wereld voor een miljoenenpubliek moest gaan voorlezen. Haar ogen kregen een bepaalde gloed, wel mooi, alsof de zon erin scheen, maar ook waanzinnig, alsof die zon tegelijkertijd de hel was. Dat heb ik nog nooit gehoord, zei ze. Dat heeft nog nooit iemand tegen me gezegd. O, zei ik eerst. De behandelaar keek me nog altijd op een vreemde manier aan, dus ik zei snel, alsof ik haar gerust moest stellen: Die dingen gebeuren.
En daarna dacht ik, nog terwijl ik die woorden uitsprak, dat het háár misschien wel uitmaakte dat er nog nooit iemand was geweest die dat tegen haar had gezegd, en ik vroeg me af of ik nu schuld had aan iets, of ik al meteen met mijn eerste antwoord de hele therapie in de war had geschopt. De behandelaar schraapte haar keel, ze had zichzelf herpakt en sprak met een zuivere, krachtige stem: Als jezelf, dus. Goed. Dan gaan we daarmee aan de slag. In mijn hoofd zag ik voor me hoe we allebei onze mouwen opstroopten en aan een klus begonnen die veel inspanning zou vergen, maar die we desalniettemin tot een goed einde zouden brengen.
- Het volledige verhaal ‘Het kamp’ van Maartje Wortel is te lezen in het Flow Vakantieboek 2018.
Tekst Maartje Wortel Fotografie ©Chalit Saphaphak/Stocksy United