Omdat je op een vulpen niet hard kunt drukken, lijkt je handschrift automatisch wat verfijnder. En moet je de tijd nemen om de woorden op papier te zetten. Vier mensen vertellen over de vulpen.
Astrid, creative director: “Ik heb drie vulpennen, waarvan twee gekregen en dus dierbaar. Schrijven doe ik er af en aan mee, nu zit ik weer even in de potloodfase. De kleur van inkt moet petrol zijn of heel donkerblauw. Als een vulpen niet van het begin af aan vloeiend schrijft, komt het nooit meer goed. En niemand mag mijn pen lenen, omdat ik geloof dat de punt zich vormt naar je handschrift. Dat weten ze thuis inmiddels al, maar collega Irene wist het niet. Hadden we bijna voor het eerst ruzie.”
Deborah, illustrator: “Op de middelbare school schreven mijn twee beste vriendinnen en ik met een vulpen. Niet omdat het moest, maar omdat we dat mooi vonden. Opstellen, proefwerken, alles schreven we ermee. Eigenlijk was die vulpen toen al best ouderwets, zoals ‘met de hand schrijven’ voor veel scholieren dat nu is. Tegenwoordig schrijf ik vooral met zwarte fineliners. Balpen heb ik nooit fijn gevonden. Om te tekenen heb ik ook een penseelstift, die is geweldig: het effect van de vulpen (dikke en dunne lijnen), maar dan op verfdikte.”
Marisha, Flow-lezer: “Mijn vader was wetenschapper en bracht heel wat uurtjes op zijn studeerkamer door om aan artikelen of boeken te werken. De typemachine maakte plaats voor de elektrische, en later voor de computer. Maar hij bleef alles wat in zijn hoofd opkwam, eerst met vulpen uitschrijven. Na zijn overlijden troffen we in een van zijn laatjes een verzameling van wel twintig vulpennen aan, elk met een plakbandje waar een opmerking op stond. Zo kleefde aan de ene pen de notitie ‘vlekt een beetje’ en aan een ander ‘nog redelijk goed’. Blijkbaar nog té goed om afstand van te doen.”
Marije, eindredacteur: “Zo’n vulpen die altijd in je tas zit en een leven lang meegaat: het is een romantisch idee, maar helaas niet aan mij besteed. Op mijn basisschool was het verplicht om ermee te schrijven, en minstens drie keer in de week stond ik met de staart tussen de benen in het kamertje van de conciërge. Ja inderdaad, mijn vulpen was alwéér kapot. Hoofdschuddend bromde de beste man dat ik niet zo hard op de punt moest drukken. Wat was ik blij toen ik op de middelbare school van mijn plaaggeest was verlost.”
- Meer weetjes en verhalen over de vulpen kun je vinden in Het grote vertraagboek.
Tekst Marije Smit, Marije van der Haar-Peters Illustraties Deborah van der Schaaf