Online editor Bente van de Wouw liep in 2019 na een burn-out, paniek- en angststoornis de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella en schreef er een boek over: Onderweg. In deze reeks deelt ze het online dagboek dat ze tijdens haar wandeling elke dag bijhield.
Dag 13: Burgos naar Hontanas (31,5 km)
Welkom bij de gevreesde Meseta. Vijf dagen lang alleen maar droogte en niets om je heen. Sommige mensen skippen het gebied, sommige fietsen het. Ik wandel, op sandalen. En wat een zegen is dat. Ein-de-lijk begint een van de pijnlijkste blaren te genezen, en dat zorgt voor een blije dag. Ik loop 31 kilometer, waarvan de laatste 6 zonder water.
Ik ben niet de enige met dit probleem. Iedereen moet wennen aan de droogte en waar een stadje hoorde te zijn (en dus water), is er niets. Het is een extra mooie dag omdat ik oude bekenden tegenkom, maarliefst vier mensen die ik ontmoette in het begin, maar daarna niet meer terugzag. Het hostel is een feestje om te zijn en we kletsen elkaar bij over de laatste dagen. Op het menu staat een enorme pan paella en ik ben gewoon vooral een gelukkig mens.
Dag 14: Hontanas naar Boadilla del Camino (26 km)
De camino verrast elke dag. Het is mistig vandaag, en dat is niet voorspeld. Ik hang de vlag uit, want het betekent een koele dag en het is ook een beetje magisch. Ik loop 28 kilometer en opnieuw zijn de laatste paar het zwaarst. Mijn water is op en de losliggende stenen op het grindpad belanden elke keer weer in mijn sandalen.
Alles beter dan die bergschoenen. Ik sta op het punt om ze net als in Wild gewoon in het ravijn te gooien. Aangekomen bij de albergue zie ik mijn camino-familie weer. We eten ijsjes, openen zakken chips en tellen onze blaren. Elke keer als ik opsta als een oma, want fatsoenlijker dan dat lukt me niet, kijkt iedereen me met medelijden aan. Dan wil ik het liefst heel hard roepen dat ik hartstikke oké ben hoor, maar ik denk dat alle oma’s dat willen doen.
Dag 15: Boadilla del Camino naar Carrión de los Condes (25 km)
Ik vertrek in het donker om 06:45 uur en ik ben niet alleen. De Canadese Jules loopt met me mee en samen weten we de weg te vinden met één hoofdlamp. De sterrenhemel is prachtig en ik doe de lamp even uit om het beter te kunnen zien. Het is mooi hoe op de camino de gesprekken meteen de diepte in gaan.
Hij is op een punt in zijn relatie waar ik vorig jaar al ben geweest, en mijn verhaal helpt hem om het zijne te vormen. We nemen afscheid in een dorpje en de rest van de dag loop ik alleen. Het is een saaie tocht langs de snelweg, maar dat is oké. Het hoort erbij. Na de wandeling van 24 kilometer beland ik weer in een klooster. Voor zes euro heb ik een bed, en ik krijg er ook nog een kettinkje bij.
De rest van de camino-familie is er ook weer en samen doen we niets. Dan komt er een man binnenwandelen die ik nog niet eerder heb gezien. Hij heeft zo veel tattoo’s dat ik ze niet kan tellen. Hij gaat zitten en opnieuw gaan we vrij snel de diepte in. ‘I lost my father seven years ago,’ zegt hij. ‘He was sick and one day when I went to visit him, he told me that whatever happened in the past, he had always loved me. It was special, because he is not an emotional man.’
Hij is even stil, gaat dan verder. ‘Those were his last words to me. After he died, I walked the camino for him. And the year after that, and the year after that, and the year after that. I do it every year, for him. And every time I go into a bar on the way, I order two glasses of wine. One for me and one for him. I will keep doing this every year, till I can’t walk anymore.’ Na zijn verhaal bleef het lang stil. Soms kun je de juiste woorden niet vinden.
Tekst en fotografie Bente van de Wouw