Astrid heeft ontdekt dat mensen die zich bezighouden met ontspullen en simpeler leven een fascinatie hebben voor getallen. Zelf heeft ze juist niet veel met dat getallengedoe. Astrid is samen met Irene de oprichter van Flow en schrijft elke dinsdag op ons blog over de zin en onzin van ontspullen.
Nu even iets heel serieus. Iets met getallen dus. Mensen die zich bezighouden met ontspullen en simpeler leven hebben namelijk een enorme fascinatie voor getallen. Ik ben niet de enige die dat was opgevallen. Ik ben het boek Stuffocation aan het lezen van James Wallman. Dat verschijnt binnenkort ook in het Nederlands en heet dan Ontspullen. James is een journalist voor de New York Times en wil ons laten zien waarom mensen niet langer gelukkig worden van spullen. En ook hij zegt het: de obsessie voor het getal is echt iets voor de ontspuller. Zo barst het van de opruim-projectjes die draaien rond cijfers.
Zo is er het Project 333 van Courtney Carver. Hierbij gaat het erom dat je in de komende 3 maanden maar 33 kledingstukken uit al je kleding kiest om te dragen. Inclusief schoenen en kettingen. Het zou je helpen je om te begrijpen waarom je prima met minder toe kunt. Ik weet dat er fans zijn van dit project, maar ik heb het nooit helemaal begrepen. Wat doe je na die 3 maanden bijvoorbeeld? En waarom dat getal 33?
Ook Tammy Strobel (van You can buy happiness) is een getallen fetisjist. Toen ze ging ontspullen mocht ze van zichzelf maar 69 dingen overhouden om mee te leven. Op deze lijst stonden bijvoorbeeld een tandenborstel, camera, laptop, drie paar schoenen en vier ringen.
En dan is er David Bruno. Hij bedacht de 100 Thing Challenge. Hierbij draait het om, je voelt hem al aankomen, een lijst van 100 spullen waarmee je voortaan door het leven kunt gaan. Bruno houdt daarbij beetje twijfelachtige spelregels aan, want één ding op zijn persoonlijke lijst was bijvoorbeeld: boekenkast (gevuld en al).
Ik heb dus niet zoveel met dat getallengedoe. Het wordt een soort spelletje van met hoe weinig je toe kunt. Alsof je het klooster in moet gaan. Ongezellig en niet waar het om gaat, denk ik. Maar goed, ik ben dan ook van de rekkelijken. Rigide afspraken hebben bij mij nooit gewerkt. Voor anderen kan zo’n magisch getal misschien een oplossing zijn.
Oké, één getal dan, dat ik wèl leuk vind. Ooit werkte ik in vakanties als thuishulp en kwam zo in fantastische huizen van oudere echtparen terecht, waar de tijd had stilgestaan en waar het getal twee bestond. Dat vond ik eigenlijk het leukste onderdeel van het werk. In een soort tijdmachine stappen en rondlopen in huizen van toen. Wat me opviel was dus dat getal twee: van alles waren slechts twee dingen. Eén exemplaar voor doordeweeks (van schoenen, tafellakens, hoedjes tot servies), en één exemplaar voor de zondag. Voor die twee versies van alles werd heel goed gezorgd, en pas als er iets echt stuk was, werd het vervangen. Dat vond ik eigenlijk een heel mooi getal en ook nog eens heerlijk uitgangspunt voor de ontspuller. Gewoon twee: één voor de net, een voor gewoon. Lekker overzichtelijk.