Het streven naar groot, groter, grootst heeft geleid tot veel problemen, zegt de Vlaamse econoom Geert Noels. Hij pleit ervoor om vaker klein te denken. ‘De economie mag wel wat trager en menselijker worden.’
De economie lijdt volgens u aan ‘gigantisme’. Wat houdt dat in?
“Met die term bedoel ik buitensporige groei. Het komt voor bij mensen – het is een ziekte waarbij je te veel groeihormoon produceert – maar je ziet het ook in de natuur. Bijvoorbeeld bij de mammoetbomen in het Sequoia National Park in Amerika, die enorm hoog kunnen worden. En ik denk dat onze maatschappij en economie ook worden beheerst door gigantisme.
In bedrijven, maar ook bij instellingen en overheden: overal is de gedachte dat groot beter is en dat groeien noodzaak is. Als er een probleem is binnen een organisatie, wordt de oplossing vaak in groei gezocht. Er is altijd wel iemand die zegt: laten we maar fuseren, groter worden. Want het idee is: groter is beter en efficiënter.
Dat is het houvast van veel managers. En daarom beheersen grote bedrijven meer en meer de economie en worden ook in andere sectoren, zoals de zorg en het onderwijs, de organisaties steeds groter. Soms zitten er zeker voordelen aan schaalvergroting, zoals lagere kosten. Maar er zijn veel nadelen voor mensen, het milieu en de maatschappij.”
Gigantisme brengt mensen in de verdrukking en veroorzaakt ongelijkheid, zegt u. Wat bedoelt u daarmee?
“Een mooi voorbeeld vind ik de grote supermarktketens, zoals Walmart in Amerika. In eerste instantie lijkt het gunstig voor een stad als er weer een Walmart wordt geopend, vooral door de groei aan werkgelegenheid. Maar in New York is onderzocht wat de effecten op langere termijn zijn voor lokale gemeenschappen.
Daaruit bleek dat elke nieuwe Walmart in New York uiteindelijk meer banen vernietigt dan oplevert, doordat kleine lokale winkels het hoofd niet boven water kunnen houden. Bovendien zijn de nieuwe banen die Walmart creëert, veel slechter betaald dan de banen die er al waren. De ongelijkheid neemt dus toe en de koopkracht neemt af.
Ook verdwijnt steeds meer menselijk contact door de grote supermarkten. In de buurtwinkel kennen mensen elkaar en word je vaak ook door de eigenaar geholpen. Terwijl in de grote ketens alles efficiënt gaat, het liefst zonder mensen. Dat zie je ook in Nederland ontstaan met het invoeren van zelfscankassa’s. Hoe groter een organisatie, hoe anoniemer het individu, met alle gevolgen van dien.
In Amerika is onderzocht wat de impact is van de omvang van een school op racisme, geweld en pesterij en daaruit blijkt dat dit op grote scholen een veel groter probleem is dan op kleine. En als je weet dat 75 procent van de schietpartijen in Amerika rechtstreeks is gelinkt aan pesten, en in België ook veel van de suïcides onder jongeren hiermee te maken hebben, besef je dat dit iets is om goed over na te denken.”
U koppelt zelfs welvaartsziekten als obesitas en burn-out aan gigantisme.
“In de voedingssector bepaalt een klein aantal grote ondernemingen welke grondstoffen er worden gebruikt en wat er in de schappen van de supermarkt komt, en zo dus uiteindelijk ook op je bord. Voedingsgiganten als Coca-Cola, Nestlé en Unilever bepalen zonder dat we het in de gaten hebben wat we eten.
Bijna zestig procent van de chips wordt door Lays op de markt gebracht en een merk als Mars heeft een groot deel van de chocolademarkt in handen. In vrijwel alle producten van dit soort grote concerns zit te veel suiker, want ze weten dat wij dat lekker vinden en dat het dus de verkoop bevordert. Op die manier zijn wij verslaafd geraakt aan te veel suiker en te veel zout, en dat heeft direct te maken met de obesitasepidemie en leefstijlziekten als suikerziekte.
Ook andere welvaartsziekten hebben een relatie met de grootte van bedrijven. In onderzoek is bijvoorbeeld aangetoond dat het aantal burn-outs bij artsen die werken in ziekenhuizen en grote dokterspraktijken bijna vier keer zo hoog is als bij dokters die werken in een eigen praktijk of kleinschalige omgeving.
Ik ben ervan overtuigd dat mensen een veel groter risico lopen op burn-out in heel grote organisaties. Werknemers willen zich gewaardeerd voelen, ze willen een persoonlijke band met hun werk, ze willen gehoord worden en behandeld worden als een persoon, en niet als zomaar een medewerker.”
U pleit voor een economie die ‘trager en menselijker’ is.
“We moeten natuurlijk niet stoppen met groeien omdat we denken dat we zo bijvoorbeeld het klimaat kunnen redden. We gaan het klimaat juist redden door vooruitgang en innovatie, door minder energie te gebruiken en op een andere manier te denken. Vooruitgang willen is normaal en groei is goed, maar niet te snel. Bomen die snel groeien, zijn minder sterk. Bomen die trager groeien, overleven langer en waaien tijdens een storm niet zo makkelijk om.
Trager betekent ook op economisch vlak niet de vooruitgang zélf stoppen, maar stoppen met geloven dat meer groei altijd beter is. Met trager bedoel ik vooral: duurzaam groeien. Duurzaamheid heeft te maken met evenwicht, met een visie op lange termijn en met het niet schaden van mensen en de natuur. En duurzame groei bereiken kan alleen als we veel meer denken in termen van ‘klein’ en vervolgens gaan decentraliseren.”
Waarom is kleiner volgens u beter?
“In onze drang naar efficiëntie zijn we de mens en zijn gemeenschap uit het oog verloren. Kleiner zorgt ervoor dat de menselijke maat terugkomt. Het zorgt voor meer betrokkenheid tussen mensen en voor gemeenschapszin. We willen allemaal deel uitmaken van een community en het gevoel hebben dat we ertoe doen en ergens bij horen. Precies dat gevoel ontbreekt in grote organisaties.
Eén grote bibliotheek in de stad is niet hetzelfde als tien bibliotheken in verschillende wijken. Zo’n kleine lokale bibliotheek vervult ook de functie van ontmoetingsplaats, een plek waar iedereen elkaar tegenkomt, ideeën worden uitgewisseld en je een praatje kunt maken met je buurvrouw. In een stad zal een megabibliotheek efficiënter en goedkoper werken, maar ook anoniemer en minder gemeenschapsvormend.
Hetzelfde geldt voor scholen. Grote onderwijsinstellingen zijn economisch efficiënter, maar schieten hun doel vaak voorbij. Een school heeft als taak ieder individu zo goed mogelijk te vormen en heeft een belangrijke plaats in de lokale gemeenschap. Zo’n school mag niet ten onder gaan aan bureaucratisch gedoe en procedures.
Ik pleit ervoor dat we af en toe wat kleinere oplossingen zoeken voor grote problemen. Het valt me bijvoorbeeld op hoeveel fietsers er rondrijden hier in Amsterdam. Jullie zijn er zo aan gewend dat je ze niet meer ziet, maar de fiets is een goed voorbeeld van een kleine oplossing. In België is nog steeds de eerste neiging: meer openbaar vervoer. Oftewel: we gaan naar groter. De fiets is een voorbeeld van hoe je met kleiner en trager een grote impact kunt hebben.”
Ziet u nog meer voorbeelden van zo’n kleinere en tragere economie?
“Ik denk dat het bewustzijn dat groter niet altijd beter is, aan het toenemen is. In mijn boek stel ik een aantal maatregelen voor die de overheid kan nemen om decentralisatie te bevorderen. Maar vaak komt verandering van onderaf. Er zijn eenlingen die weerstand bieden aan de drang tot groter: bijvoorbeeld de baas van een zelfstandig Nederlands-Belgisch farmaciebedrijf die zich niet wil laten overnemen door de grote farmaceutische multinationals. Of de zelfstandige bloemist of het succesvolle restaurant die geen onderdeel van een keten willen worden.
En ik zie veel kleine initiatieven van inspirerende mensen, die authentiek blijven en hun eigen unieke idee in de markt zetten. Het mooie is dat je als kleine ondernemer door alle technologische mogelijkheden zelf mensen om je heen kunt verzamelen die geïnteresseerd zijn in jouw product of dienst, en dat je zelf je distributie kunt doen. Daarvoor hoef je helemaal geen groot bedrijf te zijn, en zo kun je met kleine investeringen en een goed idee zelf je brood verdienen. Dat vind ik heel inspirerend.
Daarnaast er is ook de beweging van mensen die zeggen: ik zat bij een grote bank, maar ik heb nu een fietsenwinkel. Of: ik ben barista geworden en verdien minder, maar heb nu meer plezier in mijn werk. Dat soort initiatieven zouden we wel meer mogen stimuleren. Nu wordt meestal de manager van het jaar bekroond die een grote overname heeft gedaan. Ik pleit ervoor om juist degene te belonen die daar weerstand aan heeft geboden. Die niet zo groot is, maar wel authentiek is gebleven.”
U vertelt in uw boek over de wolven in Yellowstone National Park, die daar zorgden voor een nieuw evenwicht. Wat kunnen wij daarvan leren?
“Het verhaal van de wolven in Yellowstone laat zien dat kleine dingen grote gevolgen kunnen hebben. In 1995 werden er een aantal wolven uitgezet in het park. Zeventig jaar eerder waren ze volledig uitgeroeid en was er een enorme erosie ontstaan doordat de herten alles kaalgevreten hadden. De gevolgen van het herintroduceren van de wolven waren spectaculair: het aantal herten in het park daalde, en daardoor konden er weer overal boompjes en struiken groeien. Er kwamen meer bevers, die dammen bouwden in de rivier waardoor de rivieren minder gingen kronkelen. Hierdoor nam de erosie af en nam de biodiversiteit juist toe. Het natuurlijke evenwicht in het park werd zo hersteld.
Dit voorbeeld laat zien dat je niet onmiddellijk grote oplossingen hoeft te vinden als je een groot probleem ziet. De oplossing voor de erosie had ook een grote dam kunnen zijn. Een gigantisch bouwwerk waaraan ingenieurs jarenlang werken, waarbij duizenden bouwvakkers aan de slag kunnen en miljoenen tonnen cement worden aangevoerd met duizenden vrachtwagens. Of je kunt het probleem oplossen door een aantal wolven uit te zetten.
Zo is het met het gigantisme ook: als we kleiner leren denken, kunnen we onze economie opnieuw gezond maken met minieme ingrepen die dichter bij de natuur staan en beter passen bij hoe wij als mensen in elkaar zitten. Alleen op die manier vinden we een nieuw evenwicht.”
Over Geert Noels
Geert Noels (1967) is een Belgische ondernemer en econoom. In 2009 richtte hij zijn eigen bedrijf op, Econopolis, dat duurzaam vermogens beheert. In 2008 schreef hij Econoshock (Houtekiet). Onlangs verscheen Gigantisme – Van too big to fail naar trager, kleiner en menselijker (Lannoo).
- Dit verhaal komt uit Flow 8-2019.
Tekst Sjoukje van de Kolk Illustraties Valesca van Waveren