Het leven van Nina Simone

Vandaag, op Internationale Vrouwendag, delen we de levensverhalen van vijf activistische vrouwen die ons inspireren. In deze aflevering: Nina Simone. De Amerikaanse singer-songwriter, pianist en burgerrechtenactivist schreeuwt haar hart uit op het podium. Aanvankelijk zwijgt ze over racisme – tot de emmer overloopt en er geen weg terug is.

“I’m not non-violent,” is het eerste wat zangeres Nina Simone zegt tegen burgerrechtenactivist Martin Luther King als ze in 1965 aan elkaar worden voorgesteld. Het is dan onrustig in Amerika. De geweldloze strijd die King en zijn aanhangers al jaren voeren voor zwarte burgerrechten, wordt ter discussie gesteld door een nieuwe generatie activisten – onder wie Simone. Ze is niet bepaald de eerste die zich heeft gemeld voor dit nieuwe activisme. Daarvoor heeft ze het lang te druk met haar carrière, waardoor ze overigens ook hun dochter Lisa te weinig ziet. Maar het is voor een goed doel, vindt haar man Andrew Stroud, die tevens haar manager is. Ze wil toch rijk en succesvol worden? Dat gebeurt niet als je publiekelijk uitspraken doet over racisme.

Voortdurend optreden valt Simone zwaar. Soms heeft ze op de bühne geen idee waar ze is; ze valt agressief uit tegen publiek dat door haar optreden heen praat. In haar dagboek schrijft ze dat ze depressief is, en zwalkt ze heen en weer tussen zelfhaat en grootheidswaanzin. Dat Andrew haar regelmatig mishandelt en zelfs verkracht, draagt ook niet bij aan haar geestelijk evenwicht. Ze loopt bij hem weg, maar komt iedere keer weer terug. Ja, ze heeft succes en ze verdient veel geld, maar ze mist betekenis.

Geen weg meer terug

Die vindt ze op 15 september 1963. “Eerst word je depressief, daarna word je boos.” Als bij een bomaanslag door witte suprematisten op de Sixteenth Street Baptist Church – een belangrijke ontmoetingsplaats voor zwarte burgerrechtenactivisten – in Birmingham, Alabama vier zwarte meisjes om het leven komen, loopt de emmer bij haar over. Ze wil naar buiten en iemand doodschieten als ze van de aanslag hoort, schrijft ze in haar autobiografie I put a spell on you (1991). Als Andrew zegt dat ze niet weet hoe een geweer werkt en dat muziek haar wapen is, schrijft ze binnen een uur Mississippi goddam, een woedende aanklacht tegen het geweld tegen ‘haar volk’.

Daarna is er geen weg meer terug. “Ik kon eindelijk laten horen wat ik al die tijd gevoeld had.” Ze treedt op bij demonstraties, laat haar haar natuurlijk kroezen, gaat Afrikaanse gewaden dragen en wordt ‘the singer of the black revolution’. Het ‘kankergezwel’ dat racisme is, moet uit de Amerikaanse maatschappij worden verwijderd en daarbij is ieder middel geoorloofd, vindt ze. Tijdens een festival in juni 1969 in de New Yorkse wijk Harlem leest ze dreigend een tekst voor van David Nelson, een van de The Last Poets: “Are you ready to kill? Are you ready to smash white things, to burn buildings, are you ready? Are you ready to build black things?” Nee, geweldloos is Nina Simone niet.

Liefde voor Bach

Ze wordt op 21 februari 1933 geboren als Eunice Kathleen Waymon. Haar moeder is predikant en maakt schoon bij witte gezinnen. Haar vader begon als entertainer, maar heeft tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig allerlei baantjes om zijn gezin te onderhouden. Dat gezin telt acht kinderen – van wie Eunice de zesde is – en woont in Tryon, North Carolina, een plaatsje waar ondanks de segregatie wit en zwart tamelijk vreedzaam samenleven. De zondagen brengt het gezin in de kerk door. Niemand let op Eunice, totdat ze, tweeënhalf jaar oud, ineens foutloos de hymne God be with you till we meet again foutloos op het kerkorgel blijkt te kunnen spelen. ‘Dat konden maar een paar mensen: Maria Callas, Arthur Rubinstein en ik,’ schrijft ze later bescheiden. Nog voordat haar voeten bij de pedalen kunnen, begeleidt ze al het kerkkoor tijdens de zondagsdienst.

De werkgever van haar moeder is onder de indruk: dit meisje heeft talent! Zij regelt dat Eunice pianoles krijgt. ‘Miz Mazzy’, zoals ze haar docent Muriel Massinovitch gaat noemen, wordt haar ‘witte moeder’. Zij laat haar kennismaken met het werk van Bach en zoals haar leerling zegt: “This Bach, I liked him.” Samen dromen ze van een carrière voor Eunice als de eerste zwarte klassieke concertpianist. Er wordt een fonds opgericht om haar verdere opleiding te bekostigen.

Maar haar enorme talent brengt Eunice ook in een isolement. Terwijl andere kinderen buiten spelen, moet zij dagelijks urenlang studeren. Ze is niet alleen een buitenbeentje onder leeftijdgenoten, maar door alle klassieke muziek die ze speelt ook bij haar zwarte cultuur. Haar eerste bewuste ervaring met racisme heeft ze op haar tiende, als ze een recital in de plaatselijke bibliotheek geeft om geld op te halen voor haar fonds. Haar ouders namen trots plaats op de eerste rij, maar worden daar weggehaald: die plek is bestemd voor een wit echtpaar. “Ik stond op en zei: als mijn ouders achterin moeten zitten, speel ik niet.” Snel worden haar ouders weer teruggehaald.

Wond die nooit heelt

Na de middelbare school kan ze dankzij het Eunice Waymon Fonds anderhalf jaar studeren aan Juilliard School of Music in New York. De volgende stap in het masterplan is een opleiding aan het prestigieuze Curtis Institute of Music in Philadelphia. Haar ouders gaan er alvast wonen, maar dan gaat het mis: het wonderkind wordt afgewezen. Ze denkt te weten waarom: omdat ze zwart is. Het levert een wond op die haar leven lang niet zal helen. Misschien beginnen hier wel haar ‘buien’ van depressie, angst en paranoia.

Wat nu? Er is geen plan B. In de zomer van 1954 gaat ze als pianist werken in de Midtown Bar & Grill in Atlantic City. De uitbater vraagt of ze ook zingt. Nee? Het moet als ze het baantje wil houden. “Sindsdien zing ik.” Omdat haar moeder niet mag weten dat ze ‘duivelse’ muziek speelt in een bar, verandert ze ook van naam. Eunice Waymon wordt Nina Simone – Nina is afgeleid van niña, kleintje, zoals een Hispanic vriendje haar noemt; Simone komt van de actrice Simone Signoret.

Impulsief trouwt ze met Don Ross, een witte man die ze in de bar leert kennen. Binnen een jaar zijn ze gescheiden. Van het begin af aan zet ze de muziek die ze speelt, veelal covers van pop-, jazz- en bluesnummers, helemaal naar haar hand. Niemand klinkt zoals Nina Simone, soms gruizig, soms zoetgevooisd, en dat valt al gauw op. Ze mag een plaat opnemen en haar versie van I loves you Porgy, uit de musical Porgy and Bess, wordt een hit. Daarna gaat het snel: ze treedt op in New York, ze is te gast in televisieprogramma’s. Er komen meer hits: Don’t let me be misunderstood, I put a spell on you.

Andrew Stroud ontmoet ze in een club. “Zij pikte een frietje van mijn bord en vroeg of dat goed was. Prima, zei ik,” herinnert hij zich in de documentaire What happened, Miss Simone? Ze trouwen in 1961, hun dochter Lisa Celeste wordt een jaar later geboren. “De uren na Lisa’s geboorte waren de vredigste van mijn leven,” zegt Nina. Ze gaan buiten New York wonen in een groot huis met dertien kamers, een sauna en een eigen boomgaard; ze hebben een dienstmeisje en een tuinman. Andrew geeft zijn baan bij de politie op om Nina’s manager te worden. De ambities zijn groot.

Kwetsbaar en woedend

Na de moord op Martin Luther King op 4 april 1968 is de zwarte-burgerrechtenbeweging over haar hoogtepunt heen. De leiders zijn of vermoord of gevangengenomen, en de aandacht verschuift naar protesten tegen de oorlog in Vietnam. Nina is gefrustreerd. Al is ze naast nummers als To be young, gifted and black ook altijd non-geëngageerd repertoire blijven zingen – denk: Here comes the sun (The Beatles), Just like a woman (Bob Dylan) en Ain’t got no, I got life (uit de musical Hair) – ze wordt toch steeds minder geboekt, ook dankzij haar ‘moeilijke’ reputatie. Ze breekt definitief met Andrew, wat enerzijds een bevrijding is, maar anderzijds voor problemen zorgt: ze heeft nu niemand meer die haar een beetje op de rails houdt.

In 1974 verlaat ze wat ze consequent de ‘United Snakes of America’ is gaan noemen en gaat ze in Liberia wonen. Ze treedt er niet op, leidt een leven in bikini en dat bevalt. Ze laat puber Lisa overkomen, maar Nina’s wispelturigheid maakt hun relatie moeilijk. In 1976 verhuizen ze naar Zwitserland: officieel zodat Lisa daar naar school kan, maar het is ook omdat Nina haar carrière moet oppakken, want het geld is op. Langzaam gaat het bergafwaarts. Nina’s ‘buien’ worden explosiever. Lisa wil niks meer van haar weten en gaat bij haar vader in Amerika wonen. Nina wordt naakt, zwervend door hotelgangen aangetroffen; ze is een ongeleid projectiel dat te laat, dronken of helemaal niet komt opdagen bij optredens. Ze staat erop dat iedereen haar ‘dr. Simone’ noemt omdat ze een eredoctoraat heeft gekregen van een Amerikaanse universiteit. Maar zelfs in deze slechte tijd kan een concert van Nina Simone soms bijna een spirituele ervaring zijn. Platen maken is niet haar forte, ze gedijt tijdens optredens waar ze verschillende kanten van zichzelf laat zien: kwetsbaar, woedend, lyrisch, ongeremd; haar stem nu eens diep als een bariton, dan weer hoog en schel.

In 1988 grijpt Gerrit de Bruin, een Nederlandse fan, in. Nina is niet in staat om voor zichzelf te zorgen. Hij neemt haar mee naar zijn woonplaats Nijmegen, waar hij haar door een bevriende arts laat onderzoeken. Er komt een diagnose, ze is bipolair. De hulptroepen laten haar kiezen: ze willen alles voor haar doen, van een huis vinden tot betaalde optredens regelen, maar dan moet ze wel medicijnen gaan slikken. Ze gaat akkoord. Haar motoriek wordt er niet beter op, maar ze kan weer optreden. En dat komt goed uit, want nadat haar uitvoering van My baby just cares for me uit 1957 wordt gebruikt voor een tv-commercial voor Chanel N°5, is Nina Simone weer in beeld.

Vrij zijn

Na een paar jaar in Nijmegen en Amsterdam te hebben gewoond, heeft ze het naar eigen zeggen wel gehad met het slechte weer in Nederland en verhuist ze naar Zuid-Frankrijk. Naar omstandigheden – ze neemt haar medicijnen niet meer consequent – gaat het redelijk. Ze voelt zich ondergewaardeerd, maar blijft toeren en optreden, soms samen met dochter Lisa (met wie ze weer contact heeft); ze blijft ook instabiel. In 1995 schiet ze met een buks vanuit haar tuin op een buurjongen die te veel lawaai maakt en op haar klacht reageert met een racistische imitatie. Ze komt er met een boete mee weg. “Hij moest naar het ziekenhuis, maar het was niet dat hij doodging of zo,” zegt ze nonchalant in een interview. Ze heeft een lijfwacht, van wie boze tongen beweren dat die vooral haar publiek tegen haar moet beschermen in plaats van andersom.

Na een moeilijk leven sterft Nina Simone op 21 april 2003 in Carry-le-Rouet aan borstkanker. “Vrijheid is voor mij: geen angst hebben,” zegt ze in een interview uit 1968. Ze heeft er weinig ervaring mee. Haar leven lang vecht ze met alles wat ze in zich heeft om vrij te zijn in een maatschappij die haar ongunstig gezind is, met een geest die zich nauwelijks laat temmen. Misschien begrijpen we nu pas hoe groot ze was. Nina Simone laat niemand onberoerd.

Tekst Liddie Austen Fotografie Getty Images
Gepubliceerd op 8 maart 2023

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN