Leren haken is niet moeilijk. Eigenlijk is het niet meer dan met een haaknaald ‘lusjes in lusjes’ maken. Afhankelijk van de manier waarop je dat doet, krijg je zo’n kleurrijke granny square of handige omslagdoek, maar een slinger kan ook. Een gids haken voor beginners.
Je denkt misschien: is haken niet wat ouderwets? Nee, zeker niet. Tegenwoordig zijn er honderden moderne patronen in zowel Nederlands als Engels te vinden. Met een beetje geduld kun je je eigen strandtas maken, een top voor de zomer of een warme wintertrui in de kleuren die jíj mooi vindt.
Want dat is het voordeel van handgemaakt: je bepaalt helemaal zelf hoe je project eruit komt te zien. Het vak onder de knie krijgen? Met deze steken kom je al een heel eind.
Haken voor beginners: 6 steken
De opzetlus leren haken
- Pak de draad vast op circa vijftien centimeter vanaf het uiteinde. Maak een lus en houd ’m vast met de duim en wijsvinger van je linkerhand.
- Trek de werkdraad (dit is de draad met het bolletje garen aan het uiteinde) door de lus. Je hebt nu een beginlus gemaakt.
- Trek de lus aan, maar maak hem niet te strak. Hij moet makkelijk heen en weer kunnen schuiven over de haaknaald.
Losse (L)
- Sla de draad om de haaknaald of houd de draad stil en beweeg de haaknaald. Trek de draad door de lus om een nieuwe lus te maken. Trek de vorige lus niet te strak.
- Je hebt een losse gehaakt.
- Ieder haakwerk begint met een aantal lossen, ook wel de begin- of basisketting genoemd. Deze ‘ketting’ vormt de basis van de rest van je haakwerk.
Halve vaste (HV) leren haken
- Steek de haaknaald in de tweede losse vanaf de haaknaald.
- Sla de draad om de haaknaald en trek hem in één beweging eerst door de steek en daarna door de lus op de haaknaald.
- Je hebt een halve vaste gehaakt.
- Haak de volgende halve vasten als volgt: steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap 2.
Vaste (V)
- Steek de haaknaald in de tweede losse vanaf de haaknaald.
- Sla de draad om de haaknaald en trek hem door de steek. Je hebt nu twee lussen op de haaknaald.
- Sla de draad nog een keer om de haaknaald en trek hem door beide lussen.
- Je hebt een vaste gehaakt.
- Haak de volgende vasten als volgt: steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap 2 en 3.
Half stokje (HST)
- Sla de draad om de haaknaald en steek hem in de derde losse vanaf de haaknaald.
- Sla de draad nog een keer om en trek hem door de steek. Je hebt nu drie lussen op je haaknaald.
- Sla de draad om en trek hem door alle drie de lussen.
- Je hebt een half stokje gehaakt.
- Haak de volgende halve stokjes als volgt: sla de draad om de haaknaald, steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap 2 en 3.
Stokje (ST)
- Sla de draad om de haaknaald en steek hem in de vierde losse vanaf de haaknaald.
- Sla de draad nog een keer om en trek hem door de steek. Je hebt nu drie lussen op de haaknaald.
- Sla de draad om en trek hem door de eerste twee lussen.
- Sla nog een keer om en trek de draad door de laatste twee lussen.
- Je hebt een stokje gehaakt.
- Haak de volgende stokjes als volgt: sla de draad om de haaknaald, steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap 2, 3 en 4.
Dubbel stokje (DST)
- Sla de draad twee keer om de haaknaald en steek hem in de vijfde losse vanaf de haaknaald.
- Sla de draad nog een keer om en trek hem door de steek. Je hebt nu vier lussen op je haaknaald.
- Sla de draad om en trek hem door de eerste twee lussen.
- Sla de draad weer om en trek hem door de volgende twee lussen.
- Sla de draad nog een keer om en trek hem door de laatste twee lussen.
- Je hebt een dubbel stokje gehaakt.
- Haak de volgende dubbele stokjes als volgt: sla de draad tweemaal om de haaknaald, steek de haaknaald in de eerstvolgende steek en herhaal stap 2, 3, 4 en 5.
Meer lezen
- Meer creativiteit vind je in de nieuwste Flow.
- Ben je linkshandig? Dan heb je misschien wat aan deze tips.
- Meteen aan de slag? Probeer een van deze moderne haakpatronen eens.
Tekst Bente van de Wouw Fotografie Phil Goodwin/Unsplash.com
Gepubliceerd op 15 mei 2019 Laatst bewerkt op 11 juni 2024