Een droom nieuw leven inblazen: journalist Elisabeth Heijkoop deelt de voordelen

Journalist Elisabeth Heijkoop stapt uit haar comfortzone en gaat voor het eerst op trompetles ‒ haar jeugddroom. En ze komt meer voordelen tegen dan ze had gedacht.

Wat geef je een moeder die vrijwel alles al heeft? En die weleens heeft laten vallen dat ze als kind graag trompet had willen leren spelen? Een proefles trompet natuurlijk, dachten zoon en dochter. En dus was precies dát hun cadeau voor mijn verjaardag, afgelopen januari. “Leuk hè, aanstaande vrijdagavond al, mam!” Emotioneel mens als ik ben, zag ik meteen dubbel van de tranen. Zo lief en attent! Maar ook: zo veel acute zenuwen en lichte paniek.

Als kind van de jaren zeventig werd op mij dezelfde mal gelegd als op mijn oudere broer en zus. Dat hield in: op pianoles en dansles, naar het vwo en de universiteit. Over die dansles werd gezegd: “Daar heb je je hele leven wat aan! Komt op elke bruiloft van pas als jij de chachacha kunt, de foxtrot en de wals.” Maar natuurlijk heb ik nooit, op welk trouwfeest dan ook, mijn klassieke-­dansskills uit de kast hoeven halen. Gediscood werd er; that’s the way aha aha, I like it aha aha. Maar goed, naar de wensen, behoeftes en talenten van het individuele kind werd in die tijd niet echt gekeken, wil ik maar zeggen. Dus doe niet zo raar, met je trompet.

Buiten adem

Ineens was de gevreesde vrijdagavond aangebroken. Ook na twee keer aanbellen bij de muziekschool bleef de deur gesloten. Stiekem opgelucht dacht ik: mooi! Rechtsomkeert! Tot toch de zoemer klonk en de deur van het slot schoot. Mijn juf bleek een indrukwekkende Hongaarse, die sinds haar jongste jaren al een trompet aan haar lippen zet. Ik kreeg er een van haar in handen en mocht eerst alleen op het mondstuk blazen (“als je klinkt als Donald Duck is het goed”) en later op de hele trompet.

Het half uur vloog om en daarna was ik kapot. En buiten adem. Wat is het zwaar om een koperen blaasinstrument voortdurend met één hand in de lucht te houden. Wat is het vermoeiend om door dat ding te blazen, er überhaupt geluid uit te halen en om een-op-een les te krijgen in iets wat je totaal onbekend is. Maar het moet gezegd, ik kon na dat half uur wel When the saints go marching in spelen. In principe dan. De eerste acht maten lukten in elk geval.

Getetter in de auto

Vol adrenaline en enthousiasme kwam ik thuis. “Beste cadeau ooit, jongens!” En nadat ik de week erop een trompet had gehuurd, volgden uren, dagen, weken oefenen. Blazen op alleen het mondstuk, toonladders toeteren, liedjes oefenen. En eindeloos (beginners)­filmpjes kijken op YouTube.

De embouchure alleen al: hoe zet je het instrument nou precies aan je lippen om een mooie klank te laten galmen? Virtuoze trompettisten de kunst proberen af te kijken en luisteren. Alles met een Miles Davis-demper in de beker, zodat de buren mijn nieuwe hobby ook leuk zouden blijven vinden. Of zonder demper en dus met veel lawaai in de auto, die een prima oefenplek bleek. Al gluurden hondenuitlaters regelmatig verbaasd door het raampje naar binnen.

Ik las laatst dat je op het conservatorium als klassiek pianist maar een uur en een kwartier les per week hebt, de rest is zelfstudie. En dat de docenten zonder uitzondering streng zijn. Zo streng dat elke student er huilend vandaan komt. Die hele week leef je toe naar en ben je bang voor die ene les. Bang om weer totaal te worden afgebrand. Het is namelijk nooit goed genoeg, er zijn altijd verbeterpunten. Het kan beter. Móét beter. Dan heb je dus een week om jezelf weer bij elkaar te rapen en ervan te overtuigen dat je heus op je plek zit op die prestigieuze opleiding. Waarna die les weer volgt en… enfin. The cycle of een klassieke opleiding.

Van de wijs

Ik zeg niet dat het bij mij ook zo gaat, maar mijn juf lacht niet als het niet hoeft, zeg maar. Zelf lach ik me gek: om mijn onhandigheid, om de hele situatie en een beetje van de zenuwen. Jammer, thuis gaat het steevast beter dan tijdens de les. Ik merk dat mijn juf wat ongeduldig wordt als ze zegt: “Die C-toonladder moet je nu wel kunnen.” Terwijl ze de eerste lessen nog bemoedigend: “Goed zo!” en “Al veel beter!” zei. Soms klinkt het: “Laat maar,” als ik bepaalde hoge tonen niet haal.

Maar daardoor laat ik me niet van de wijs brengen, want ik weet inmiddels dat als ik elke dag consciëntieus een liedje oefen, het na een week heel behoorlijk klinkt. En daarvoor krijg ik ook heus haar complimenten hoor. Maar haar tijdens de les naspelen en die vermaledijde ladders op en af sjezen, lukt niet meteen. Ik ben een dagje ouder hè, al voel ik me soms een kind als ik wat ongedurig hoor: “Gewoon hetzelfde als we net deden!” En: “Je hebt toch pianogespeeld? Je kon toch noten lezen?”

Het doet me niks, nou ja, niet veel, want het plezier is zo veel groter dan de frustratie. Dat plezier neem ik mee naar huis en draag ik sinds de proefles altijd bij me. Met de trompet in de hand, maar ook zonder, als ik de liedjes die ik oefen zing op de fiets. Überhaupt maakt muziek maken me blij. Dus ook als ik speel voor mijn vader in zijn tehuis. Hij is dankbaar publiek, net als de andere bewoners die komen luisteren en de liedjes herkennen.

Facial fitness

Inmiddels zijn we elf lessen verder en ben ik nog even verrukt. Ik heb Frank Sinatra, Thelonious Monk en Sonny Rollins op mijn repertoire, maar ook een prachtig Balkan­liedje. Trompetspelen heeft zo veel upsides waar ik nog niet eens bij stil had gestaan toen ik aan het avontuur begon. Een jeugdplan komt bijvoorbeeld eindelijk ten uitvoer. Daarbij is het voor mij zelfs van therapeutische waarde: het gaat bij trompetspelen namelijk om ruimte innemen en je laten horen. Twee dingen die ik nog altijd niet makkelijk doe als introvert en bescheiden mens.

Nóg een plus: het is een totale work-out, goed voor je buikspieren en houding, ademhalingstechniek en longen. Het is facial fitness bovendien. Ik train alle spieren in mijn gezicht, met name in mijn wangen en rond mijn mond, en verbeeld me een strakker gelaat te hebben. Het bevordert je muzikaliteit en toongehoor, als dat iets is tenminste. Je wilskracht zelfs, want het helpt echt om voordat je een noot speelt ’m eerst in je hoofd te horen.

Mentale kracht alleen al is dus het halve werk. Je stapt weer eens uit je comfortzone. Ontwikkelt motorische vaardigheden. Stimuleert discipline, concentratie en geduld. Vergroot je zelfvertrouwen. En de laatste plus die ik nu kan bedenken, maar er zitten vast nog veel meer mooie kanten aan: het is goed voor je hersenen om op je rijpere dag iets nieuws te leren. Zeker als dat best ingewikkeld is, je wekelijks lessen volgt en goed oefent. Kortom, pluspunten te over. Ga ik nu weer lekker even toeteren.

Meer lezen

Tekst Elisabeth Heijkoop  Fotografie Danique van Kesteren

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN