Nog geen vakantieplannen? Ga eens met de trein op reis (dit is waarom)

Zodra de trein rijdt, komt schrijver Thomas Heerma van Voss tot rust. “Die plek bij het raam, dat is mijn ware bestemming.” Waarom reizen met de trein zo fijn is. 

Iedere paar minuten verandert het uitzicht – niet plotseling, maar geleidelijk. Ik zie glooiende velden, stallen waaromheen koeien en varkens zich in groepjes hebben verzameld, af en toe een flard snelweg tussendoor. Daarna: glimpen van dorpen waarvan ik de naam nooit zal leren kennen, fabrieken, werkplaatsen, een paar imposante bomenrijen.

Voor me, op het uitgeklapte tafeltje, ligt het boek waarin ik de afgelopen uren geconcentreerd heb gelezen. Maar nu blijf ik aandachtig naar ­buiten kijken. Verlaten stations, arbeidershuizen, werkplaatsen, nog meer heuvels, uitgestrekte parkeerplaatsen, loodsen van postbedrijven en supermarkten. Alsof het landschap om me heen op de autopsietafel ligt, en ik een ongefilterde dwarsdoorsnede te zien krijg.

Het heeft iets kalmerends, om me zo kronkelend door dit decor te bewegen. Om elke verandering te zien opdoemen en weer verdwijnen. Dat zalige, gelijkmatige gedreun onder me, naast me, boven me. Dit hoge maar behapbare tempo. Die voelbare aanwezigheid van andere mensen, die ik niet ken en hierna nooit meer zal zien, maar met wie ik nu eenzelfde bestemming en ritme deel.

‘Ik neem de trein om te ontspannen’

Uiteindelijk, als het buiten al begint te schemeren, wordt het groen om me heen definitief verdreven door grijs. De distributiehuizen veranderen in buitenwijken, de flats in glimmende wolkenkrabbers, opeens zijn overal buiten mensen en felverlichte winkels. Ik ben er – midden in de stad waar ik wilde zijn.  Die stad is Londen, maar dat doet weinig ter zake. Waar het om gaat: ik reis met de trein.

Daar zijn allerlei redenen voor, deels maatschappelijk, deels pragmatisch. Kort samengevat komt het vooral hierop neer: ik neem de trein omdat ik zo niet het idee krijg dat ik echt reis. Althans, ik ervaar niet de irritante bijzaken die ik met reizen ben gaan associëren. Er is geen gedoe met inchecken, wachtrijen, luchtdruk en hoofdpijn. Geen files, geen extra uitstoot. Geen onnatuurlijk snelle vlucht waarbij ik alleen maar lucht zie tot ik plots op mijn bestemming ben.

De cadans van de trein heeft op den duur een bezwerend, bijna meditatief effect. Ik ben minder vermoeid dan toen ik vanochtend van huis vertrok. En ik krijg het idee dat ik nog uren kan blijven zitten, zolang het toestel maar blijft rijden. Als allerlaatste verlaat ik de trein – ik inhaleer diep en stap de overweldigende buitenwereld in.

In het begin van de negentiende eeuw pendelden de eerste krakkemikkige Britse stoomtreinen heen en weer rondom de kolenmijnen. Algauw ­kwamen er wereldwijd passagiers­treinen, die steeds goedkoper en dus toegankelijker werden. Maar zoals dat gaat met zulke grote ontwikkelingen: uiteindelijk raken ze achterhaald. Onder het mom van een dominant efficiëntie-denken – alles altijd groter, gelikter, sneller – duwden auto’s en vliegtuigen de trein de afgelopen eeuw meer en meer naar de periferie.

Reizen met de trein is slow travel

Inmiddels is er een fascinerende kentering gaande. In Europa reizen nu meer mensen met internationale treinen dan ooit. Dat heeft te maken met allerlei bekende factoren: het toegenomen klimaatbewustzijn, door de pandemie aangewakkerde reisverlangens, de chaos op Schiphol, kortingsacties waardoor de trein niet vanzelfsprekend meer duurder is dan het vliegtuig.

Maar er lijkt ook iets anders mee te spelen, iets wat mij ook aanspreekt. Reizen met de trein is slow travel. Oftewel: niet reizen om zo vlug mogelijk van A naar B te komen, maar vanwege de tocht zelf. Steeds meer onderzoeken wijzen op de heilzame effecten van treinen. Het RIVM meldde onlangs dat treinreizigers gemiddeld minder stress ervaren dan automobilisten.

Ook veelzeggend: de Oriënt-Express, de roemruchte treinlijn bekend van de klassieke en meermaals verfilmde Agatha Christie-thriller Murder on the Orient Express (1934), gaat in 2024 weer rijden. En hoewel er snellere manieren zijn om vanuit Parijs naar Istanbul te reizen, is er al veel belangstelling voor deze chique klassieker. Dit komt vast gedeeltelijk voort uit de nostalgie die treinreizen sowieso omringt.

Maar volgens mij heeft het vooral te maken met de behoefte aan reizen zonder haast. Alsof steeds meer mensen inzien dat hun huidige manier van leven, inclusief het verlangen naar productiviteit en vooruitgang, hen eerder opfokt dan bevredigt. En daarom teruggrijpen naar een leven dat zich niet altijd hoeft te voltrekken in de hoogste versnelling.

Een treinreis hoeft niet spectaculair te zijn

En ja, natuurlijk is een treinrit naar Londen geen spectaculaire trip. Er zijn treinreizen die meer tot de verbeelding spreken. Maar het gaat me juist om dat gebrek aan spektakel. Vroeger reisde ik met het vliegtuig naar Engeland, vorige zomer ging ik met een groep vrienden naar Italië en na lang overleg werd ons initiële treinplan ingeruild voor een KLM-vlucht: goedkoper, makkelijker en sneller.

Maar eenmaal in de lucht voelde ik me een beetje viezig en ook lichtjes verward: zo bruusk in een heel ander land met een ander klimaat belanden, met zo’n hoge uitstoot, dat klopte toch niet? Inmiddels voelt zo’n relatief korte afstand met het vliegtuig afleggen bijna als ondenkbaar. Ik reis sowieso graag met de trein, ook binnen Nederland, en zelfs al hapert de NS meer en meer, en haalde ik kortgeleden mijn rijbewijs: die behoefte nam de laatste jaren alleen maar toe. Misschien verlang ik extra naar de rust van de trein nu er in het dagelijks leven meer en meer verantwoordelijkheden op me drukken.

Mijn verlangen naar slow travel is een modern verschijnsel. De Indiase schrijver Bhavana Gesota, die zich ook veel bezighoudt met duurzaamheid en ecodorpen, laat dit overtuigend zien in haar boeiende overzichtswerk The art of slow travel. Hierin schetst ze helder hoe het tempo van bijna alle aspecten van het leven de laatste decennia drastisch is toegenomen.

Niets zo verkwikkend als traag bewegen in een snelle tijd

Dankzij apparaten kunnen huishoudelijke taken steeds sneller en makkelijker uitgevoerd worden, onze communicatie vindt direct en op elk gewenst moment van de dag plaats, iedereen staat voortdurend aan en mensen kunnen steeds goedkoper en sneller reizen. En juist daar ontstaat dan het verlangen naar vertraging. In onze huidige snelle tijd, schrijft Gesota, is niets zo verkwikkend als traag bewegen.

De trein is een kleine wereld die beweegt door een grotere wereld, verwoordde de beroemde Amerikaanse kinderboekenschrijver Elisha Cooper het fraai. En juist nu die grote world meer dan ooit binnen handbereik is, groeit de behoefte aan die kleinere wereld. Die metalen en door elektri­citeit voortgedreven cabine die een gevoel van grip geeft, van geleidelijkheid, van contact met wat je omringt, van concentratie ook.

Slow travel gaat er niet om dat je zo traag beweegt dat je alles om je heen ziet; wie dat nastreeft, kan beter wandeltochten maken. Zo’n treinrit gaat er juist om dat je wordt mee­genomen, dat je genoeg rust in je lichaam krijgt om een omgeving te ervaren – hoe zweverig dat ook klinkt.

Een van de beste, indringendste romans van de laatste jaren roept eenzelfde gevoel op. Treindromen, geschreven door de Amerikaan Denis Johnson, gaat over een verstilde jongen die aan het begin van de twintigste eeuw in de Verenigde Staten helpt met het aanleggen van een van de eerste spoorlijnen. De trein staat hier symbool voor de oprukkende moderniteit, voor vooruitgang. Ook als de jongen een volwassen en nogal ongelukkig man is geworden, is er telkens weer die trein, die hij vanuit zijn afgelegen hut van de ene stad naar de andere hoort denderen.

Kneuterige TV-programma’s

In nog geen honderdvijftig bladzijdes slaagt Johnson erin de magnetische kracht van de trein op te roepen, de cadans van het spoor, de buitenwereld die plots zo veel groter en tastbaarder wordt. Wie deze roman leest, voelt direct de hunkering om in een trein te stappen. En om op die manier de wereld te doorkruisen.

Bestaat er een dergelijk boek of kortverhaal over een vliegtuig? Nee, voor zover ik weet niet. Net zoals er amper aansprekende televisieprogramma’s over vliegreizen worden gemaakt. Terwijl treinen al jaren een dankbaar onderwerp zijn voor tv – denk aan het sympathieke, kneuterige EO-programma Rail away dat recent zijn 25-jarig jubileum vierde – en nu ook talloze populaire YouTube-kanalen.

Als er tegenwoordig wordt gesproken over treinreizen is dat vaak in verhouding tot vliegen. Dan wordt er gezegd dat treinen een uitkomst bieden voor mensen met vliegangst of mensen die op reis willen met hun huisdieren. Of er wordt benadrukt hoeveel meer rust een trein biedt dan het vliegtuig: zonder chaotische vliegvelden, met meer comfort en beenruimte, en veel minder schade aan het klimaat.

Dat klopt allemaal, maar het gekke aan zulke beweringen is dat ze toch de indruk wekken dat vliegen de standaard is – en de trein een alleraardigst alternatief met enkele flinke voordelen. Zo’n vergelijking doet geen recht aan de trein. Want de trein biedt uiteindelijk iets fundamenteel anders dan het vliegtuig, of dan een wandeltocht, of welke andersoortige reis of vakantie je maar kunt bedenken.

De coupé mijn ware bestemming

Uiteindelijk blijf ik een kleine week in Londen. Ik loop vooral veel rond, langs de Thames, door de parken. Ik ga naar winkels, cafés, markten en museums – kortom, ik doe wat toeristen nu eenmaal doen wanneer ze hun gewone leven even achter zich laten. Tussendoor zit ik regelmatig in aftandse, uitpuilende metro’s. Ik voel opluchting als ik ten slotte weer in de trein naar huis stap. Opnieuw nestel ik me aan het raam, met een boek op tafel, naamloze mensen om me heen.

Destination: Amsterdam, melden de schermen. En ik weet dat alles wat me nog van die bestemming scheidt geleidelijk aan me voorbij zal trekken, ik zal elke verandering zien. Diep adem ik in – en langzaam komt het toestel in beweging. Onder en boven me: het vertrouwde, zachte geronk. Dat rustgevende ritme. Gek genoeg voel ik me direct kalmer dan tijdens de afgelopen dagen, in die zoemende stad waar ik steeds het idee had dat ik iets moest. Alsof deze coupé mijn ware bestemming is. Alsof ik hiervoor op reis ben gegaan.

Dit plekje bij het raam, met zicht op alles wat er om me heen gebeurt. Traag verlaat ik de wereld waarin ik kortstondig leefde, de stad lost op. Daar zijn de wolkenkrabbers weer, de flats, de parkeerplaatsen, de stations waar we niet stoppen, de loodsen, de velden. Ik blijf kijken, ik voel mijn lichaam ontspannen en ik zie hoe ik alles meter voor meter achter me laat.

Meer lezen

Tekst Thomas Heerma van Voss  Illustratie Femme ter Haar  Fotografie Getty Images
Gepubliceerd op 13 juli 2023

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN