Online editor Bente van de Wouw liep in 2019 na een burn-out, paniek- en angststoornis de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella en schreef er een boek over: Onderweg. In deze reeks deelt ze het online dagboek dat ze tijdens haar wandeling elke dag bijhield.
Dag 22 en 23: Murias de Rechivaldo naar Acebo (32 km) en Camponaraya (26,1 km)
Was ik gisteren dus even vergeten om iets te plaatsen, zo moe was ik. Dus, twee dagen in een post. Komt-ie: Het is volle maan als ik start met lopen in het donker. De zonsopgang die volgt is er een om te onthouden. Vandaag is een spannende dag, want ik bereik de Cruz de Ferro, een kruis op een grote paal, met daaromheen een berg van steentjes. Die steentjes is waar het allemaal om draait. De traditie is om er een mee te nemen uit eigen land, die symboliseert je last, of iets wat je wilt loslaten.
Je neemt hem je hele camino mee, en bij de Cruz de Ferro laat je hem achter. Ook ik neem er een mee uit Nederland en het is een emotioneel moment om hem eindelijk los te laten. Nog even bekijk ik de steentjes, brieven en zelfs mascara’s(!!) die mensen achterlaten. Dan loop ik verder door de bergen, op het hoogste punt in mijn hele Camino.
Na 32 kilometer vind ik het mooi geweest. Ik rust, eet en drink en om negen uur ’s avonds val ik in slaap. In de nacht waait en regent het zo hard, dat ik me zorgen maak voor de ochtend. Het is een steile daling naar beneden en niet ongevaarlijk, laat staan in dit weer. Maar het gaat goed en ik kom veilig aan de voet van de berg aan. De wandeling van vandaag is net zo mooi als die van gisteren. Overal is iets te zien en zelfs in de regen geniet ik. Het is het mooiste stuk van de camino tot nu toe.
Dag 24: Camponaraya naar Trabadelo (22,9 km)
Vandaag is om verliefd op te worden. Ik wandel 23 kilometer op mijn gemakje, grotendeels door de wijngaarden. Beetje naar links, bochtje naar rechts, heuvel op heuvel af. Af en toe klets ik wat, grotendeels loop ik alleen. Ik merk dat ik van dit simpele leven ga houden. Opstaan, wandelen, eten en naar bed. Meer is het niet. Ik heb maar twee broeken en twee shirts. Een vestje en nog wat klein spul. Meer is niet nodig.
Vroeg in de middag kom ik aan in de albergue, die gerund wordt door een vrouw uit Australië en haar Spaanse man. Omdat ik als eerste ben, heb ik een bed in een afgezonderd hoekje van de slaapzaal, een soort nisje, en zoiets kleins maakt mijn hele dag tot een groot feest. Een beetje privacy, zomaar uit het niets, hoera!
Ik eet met de andere pelgrims aan een lange tafel. Ze komen uit Korea, Taiwan, Australië, Amerika en Ierland, maar ze voelen als één. We krijgen een viergangendiner. Pompoensoep, gepofte aardappel met knoflook, pasta met verse tomatensaus en peer in witte wijn met kaneel, bijna alle ingrediënten uit eigen moestuin.
Als ik Susie, de eigenaresse, bedank voor het eten, geeft ze me een knuffel. Het zijn de kleine dingen hier die je dat gelukzalige gevoel geven. Zo simpel, zo genoeg.
Meer lezen
- Bentes boek is hier te bestellen, of koop het bij je lokale boekhandel.
- Op haar Instagram-pagina vind je meer foto’s van de tocht naar Santiago de Compostella.
- Lees ook Bentes andere columns.
Tekst en fotografie Bente van de Wouw