Anderhalf is Helen Keller als ze door een ernstige ziekte niet meer kan zien en horen – ze ontwikkelt zich tot een teruggetrokken en driftig kind. Alles verandert als gouvernante Anne Sullivan haar het mysterie van de taal onthult. Nog steeds duiken Helens quotes over ter wereld op.
Op 5 maart 1887 verwelkomt de familie Keller uit Tuscumbia, in de Amerikaanse staat Alabama, een gouvernante. Haar naam is Anne Sullivan, ze is 21 en heeft één opdracht: ervoor zorgen dat de oudste dochter des huizes, de bijna zevenjarige Helen, zich aan tafel gedraagt.
Helens ouders, Arthur Keller (ook wel ‘captain’ genoemd, verwijzend naar zijn rang in het leger tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog) en zijn twintig jaar jongere tweede vrouw Kate Adams vrezen dat er niet veel meer mogelijk is: het kind is blind én doof.
Aanvankelijk verloopt Annes contact met haar pupil moeizaam. Ze realiseert zich dat Helen slim is, maar zich niet kan uiten. “Ze sloeg wel informatie op, maar kon die niet met de buitenwereld communiceren.” Anne wil haar leren vingerspellen: ze geeft Helen een pop en spelt het woord p-o-p in haar hand. Het zegt het kind niks. De pop smijt ze stuk. Het gaat pas beter als Anne Helen isoleert van haar familie (er zijn nog een jonger zusje en broertje) die haar verwent, en met haar een huisje naast het familiehuis van
de Kellers betrekt.
Stromend water
Het eurekamoment komt als Anne Helen op een dag meeneemt naar de pomp buiten het huis en koud water over haar ene hand laat stromen, terwijl ze tegelijkertijd het woord w-a-t-e-r spelt in haar andere. Het mysterie van de taal werd onthuld, zegt Helen later: alles heeft een naam. “Ik wist op dat moment dat w-a-t-e-r het heerlijke koude was dat over mijn hand stroomde. Dat levende woord deed mijn ziel ontwaken, gaf het licht, hoop, vreugde en bevrijding.”
Diezelfde dag leert ze nog dertig woorden, waaronder vader, moeder, zus en broer. Als ze aan Annie vraagt wie zij dan is, schrijft ze t-e-a-c-h-e-r in Helens hand.
Gestopt met brabbelen
Op die dag wordt de legendarische schrijver en onvermoeibare activist Helen Keller geboren. Feitelijk gebeurde dat natuurlijk al eerder: op 27 juni 1880. Helen is een vrolijke, onderzoekende baby, maar alles wordt anders als ze met negentien maanden ernstig ziek wordt. Wat heeft ze: hersenvliesontsteking? Roodvonk? Niemand die het weet, maar feit is dat ze daarna niet meer kan zien of horen. Ook stopt
ze met het brabbelen dat ze deed.
‘Geleidelijk wende ik aan de stilte en duisternis om me heen,’ zal ze later in haar autobiografie schrijven.
Haar ouders omringen haar met alle zorg, maar kunnen niet voorkomen dat Helen tamelijk onhandelbaar wordt. Communicatie met haar beperkt zich tot wat gebaren en enig duwen (ga!) en trekken (kom!); Helen zelf gebruikt haar tastzin om de wereld te verkennen. Dat het niet genoeg is, bewijzen haar toenemende driftbuien.
Lesgeven
Van een blije en open dreumes is ze veranderd in een boos en teruggetrokken kind. De artsen die haar ouders raadplegen, zeggen dat haar handicaps permanent zijn, maar dat er misschien wel iets aan haar gedrag te doen valt. Via via roepen de Kellers de hulp in van de Perkins School for the Blind in Boston. De directeur besluit een van zijn beste oud-leerlingen naar Tuscumbia te sturen om Helen thuis les te geven: Anne Sullivan (1866), een Ierse wees die op jonge leeftijd blind werd en na een operatie een deel van haar zicht terugkreeg.
Na het grote moment daar bij de waterpomp gaat het snel. Helens dorst naar kennis is groot. Na een half jaar kent ze ruim zeshonderd woorden; op haar tiende kan ze naast communiceren via vingerspellen ook liplezen, beheerst ze het braille-alfabet en kan ze met de hand schrijven en tikken op een typemachine.
Leren praten
De tijd van driftbuien en scènes aan tafel is voorbij. Ze leert ook praten: toonloos en niet heel duidelijk, maar goed genoeg om zich verstaanbaar te maken voor wie z’n best doet. Om zich verder te ontwikkelen krijgt ze les op de Perkins-blindenschool, waar ze natuurlijk samen met Anne naartoe gaat.
Het nieuwtje van het wonderkind dat zo veel tegenslag weet te overwinnen, verspreidt zich snel door het land. Als Helens ouders zich de school en de zorg van Anne niet meer kunnen veroorloven, nemen rijke weldoeners die taak op zich.
Cum laude
Helen wordt de eerste doofblinde die de middelbare school succesvol weet af te ronden. Ze wil meer: ze gaat studeren aan Radcliffe College in Cambridge: de tegenhanger van de universiteit van Harvard, speciaal voor vrouwen. Anne Sullivan – door Helen consequent ‘teacher’ genoemd – is bij dit alles onmisbaar. Zij schrijft de hoorcolleges letter voor letter uit in Helens hand en maakt samenvattingen
van de studieboeken die niet in braille beschikbaar zijn.
In een tijd waarin nog maar weinig vrouwen een universitaire studie volgen, studeert Helen Keller in 1904 cum laude af. Ze blinkt vooral uit in talen: naast het Engels beheerst ze ook Duits, Frans, Latijn en Grieks. Al tijdens haar studie, in 1902, publiceert Helen haar eerste boek The story of my life, een verzameling artikelen die eerder in het tijdschrift Ladies’ Home Journal zijn verschenen.
Rondreizend theater
Anne Sullivan trouwt in 1905 met John Macy, docent aan Harvard. Hij trekt bij de dames in, maar niet voor lang: in 1913 is het huwelijk voorbij. Om in hun levensonderhoud te voorzien, schrijft Helen artikelen en boeken, ook houdt ze lezingen. Er wordt een stille Hollywoodfilm over haar en ‘teacher’ gemaakt, Deliverance (1919), waarin Helen stoere dingen doet zoals paardrijden en in een vliegtuigje
vliegen.
De film flopt, maar brengt de dames wel op het pad van het rondreizende theater van die tijd, de vaudeville. Vijf jaar lang reizen Helen en Anne met succes door Amerika met hun eigen ‘voorstelling’. Anne vertelt ‘hun’ verhaal, waarop Helen het toneel op komt en haar versie daarvan uit de doeken doet, die voor alle zekerheid door Anne wordt vertaald zodat iedereen het kan verstaan. Daarna beantwoordt Helen vragen uit het publiek.
Motto: tegenslagen zijn er om overwonnen te worden. Het publiek wordt betoverd door Helens doorzettingsvermogen en gevoel voor humor (de vraag: “Slaapt u met uw ogen dicht?” beantwoordt ze steevast met: “Ik ben nooit wakker gebleven om dat te kunnen zien!”) en schoonheid. Op haar dertigste heeft ze om esthetische redenen haar niet-werkende ogen door een paar helderblauwe glazen exemplaren laten vervangen, met groot effect.
De drie musketiers
In 1923 maakt Helen een slimme carrièremove: ze wordt lobbyist voor het Amerikaanse Blindeninstituut. Als ‘eeuwige bedelaar voor het goede doel’ reist ze bijna tot aan haar dood de wereld over. Naast de lotgenoten die ze bemoedigt en voor wie ze opkomt, ontmoet ze talloze hoogwaardigheidsbekleders en beroemdheden, variërend van Charlie Chaplin en Winston Churchill tot alle Amerikaanse presidenten die er tijdens haar leven zijn.
Allerhande kwesties
“Mag ik u zien?” vraagt ze, en na een bevestigend antwoord betast ze het gezicht van haar gesprekspartner. Ze spreekt zich uit over allerhande kwesties, zoals vrouwenemancipatie, anticonceptie, politiek (ze ziet een link tussen armoede en blindheid en wordt lid van de Amerikaanse socialistische partij) en racisme. Maar bovenal voor de rechten van mensen met een beperking, en vanwege haar persoonlijke verhaal wordt er naar haar geluisterd.
‘Uit haar eigen duisternis brengt ze licht’, ronkt een bioscoopjournaal. Helen Keller is een ster. Het kan allemaal mede dankzij de goede zorgen van anderen. Waar Helen gaat, gaat Anne, en vanaf 1914 hebben
ze er nog een hulp bij: de van oorsprong Schotse Polly Thomson (1885). Ze wordt aanvankelijk ingehuurd om te poetsen, maar omdat Annes gezondheid afneemt, neemt ze allengs steeds meer van haar taken over.
Romance
De drie musketiers worden ze genoemd. Ze hebben het goed samen. Maar het had ook anders kunnen lopen. Als Anne in 1914 vanwege haar gezondheidsklachten een tijd naar het buitenland is en ook Polly op pad is, neemt Peter Fagan, een 29-jarige verslaggever van de Boston Herald, de secretariële ondersteuning van Helen tijdelijk op zich.
Er bloeit een romance tussen hen op, die zo serieus is dat hij een trouwvergunning aanvraagt. Doordat die wordt gepubliceerd in de Bostonse kranten krijgt Helens familie lucht van de plannen. Helen wordt onmiddellijk afgevoerd naar het gezin van haar zus, een paar staten verderop. Wat er daarna precies gebeurt, is onduidelijk.
Volwaardig leven
Worden er nog brieven uitgewisseld? Houdt Helen zich niet aan de afspraak met Peter om er samen vandoor te gaan? Of komt híj juist niet opdagen? Hoe het ook zij, Helen Keller en Peter Fagan zullen elkaar nooit meer zien. Zij zal later aan deze periode van haar leven refereren als ‘een eilandje van vreugde in een donkere zee’.
Hoe zelfstandig Helen ook mag zijn: een echt volwaardig leven, inclusief seksualiteit en wie weet zelfs kinderen, wordt haar niet gegund. “Als ik kon zien, zou ik meteen trouwen,”
zegt ze bitter.
Mijn Polly, mijn Helen
Voor de buitenwereld houdt ze zich sterk. In 1936 sterft Anne Sullivan, inmiddels weer helemaal blind. Helen houdt haar hand vast en hoort haar laatste woorden: “Mijn Polly, mijn Helen. We waren zo gelukkig samen.” Het is alsof een deel van Helen met Anne sterft. Geleidelijk weet ze samen met Polly de draad van het schrijven, reizen en lezingen houden weer op te pakken.
In een filmpje uit 1956 over haar dagelijks leven wordt ze als een soort heilige afgebeeld: ze begint en eindigt de dag met het lezen van de bijbel, ze brengt Polly ’s ochtends glimlachend een kopje thee op bed – dat kan in haar eigen, door vrienden voor haar gebouwde huis waar ze ieder plekje kent – en maakt zelf haar bed op.
Ze tikt haar speeches en boeken op een braille typemachine, zodat ze die nadien kan corrigeren; voor persoonlijke brieven gebruikt ze ‘snel en accuraat’ een gewone typemachine. Ze geniet van (de trillingen van) muziek, ze ontvangt gasten, discussieert over allerlei onderwerpen – “Helen heeft sterke meningen en is niet bang die te uiten, ook al zijn ze niet populair.”
The miracle worker
“Haar huis is geen treurige plek, want ze is geen treurige vrouw. Integendeel: ze is juist heel vrolijk!” concludeert de voice-over in de documentaire Her story. In haar laatste jaren maakt Helen mee dat er een theaterstuk van het verhaal van haar en Annie wordt gemaakt, The miracle worker (1959), en daarna een bioscoopfilm (1962).
In 1960 sterft Polly Thomson aan een beroerte. Een jaar later wordt ook Helen door een beroerte getroffen. Daarna leidt ze een teruggetrokken leven in haar huis in Westport, Connecticut, samen met haar laatste verzorger, Winnie Corbally.
Na een – naar eigen zeggen dankzij haar nieuwsgierigheid en fantasie – rijk en gevuld leven, overlijdt Helen Keller rustig in haar slaap op 1 juni 1968 – nog net geen 88 jaar oud. Haar as wordt met die van Anne Sullivan en Polly Thomson begraven in de nationale kathedraal van Washington.
Vleugje verlangen
Tot op de dag van vandaag herinneren vele Helen Keller Stichtingen overal ter wereld, ook hier in Nederland, aan het inspirerende levensverhaal en het werk van Helen Keller. De deur die Anne Sullivan voor haar heeft geopend, bracht haar ver. Helen toonde aan dat je niet ‘stom’ hoeft te zijn als je niet kunt zien, horen of praten en verbeterde zo niet alleen haar eigen leven, maar ook dat van anderen.
“Ik denk zelden aan mijn beperkingen en ze maken me nooit verdrietig,” aldus Helen Keller. “Misschien is er soms een vleugje verlangen, maar dat is vaag, als een briesje dat over de bloemen waait. De wind gaat voorbij en de bloemen zijn tevreden.”
Meer lezen & zien
- The story of my life (1903), Helen Keller (Penguin Random House)
- Her story (1954), documentaire van Nancy Hamilton, te zien op YouTube
- Hki.org, site van de internationale Helen Keller Stichting
- Dit verhaal komt uit Flow 8-2020.
Tekst Liddie Austin Fotografie Getty Images