Tatjana over het gemis van haar overleden moeder: ‘Ze mag dan al zestien jaar weg zijn, ik blijf haar dochter’
Wat gebeurt er als opruimen meer wordt dan schoonmaken? Tatjana komt spullen tegen van haar moeder en ontdekt een manier om blijvend met haar verbonden te zijn.
Ik zou mezelf geen hoarder noemen. Maar ‘more is more’ is misschien wel een uitdrukking die bij mij past. In een paar jaar tijd was mijn huis ongemerkt veranderd in een kleine vuilnisbelt. Overal spullen, stapels en kasten die uitpuilden en nauwelijks nog dichtgingen. Tot het moment kwam dat oppervlakkige opruim- en schoonmaakbeurten niet langer voldeden. Toen moest ik toch echt tot de bittere conclusie komen dat ik me in mijn appartement van zestig vierkante meter inmiddels opgehokter voelde dan in de houtje-touwtjestudentenkamers waarin ik jaren geleden woonde. Werk aan de winkel dus.
Herinneringen ophalen met memorabilia
De eerste maanden van het jaar doopte ik om tot anti-hoarderperiode, eigenlijk gewoon een vroege voorjaarsschoonmaak. En ja, dat luchtte op: ik bracht vuilniszakken vol spullen naar het grofvuil, mijn huis werd steeds lichter en overzichtelijker.
Tijdens een van die opruimsessies stuitte ik op een doos spullen van mijn moeder. Truien door haar gebreid – ietwat aangetast door motten, maar als ik mijn neus erin begroef, leek ik haar nog te kunnen ruiken. Vergeelde foto’s en brieven die ze schreef toen ze als adolescent twaalf jaar op een Amerikaans eiland woonde. Dagboeken gevuld met haar handschrift, haar woorden. De rest van de dag liet ik het opruimen voor wat het was en dook ik in haar memorabilia.
Ik dacht aan alle herinneringen aan haar die ik eerder had weggegooid of weggegeven en wenste opeens dat niet mijn, maar háár kleding in mijn kast zou hangen. Dat ik werd omringd door de spullen uit mijn ouderlijk huis, die aan ons leven samen deden denken. In gedachten hoorde ik haar lach, zag ik haar lichaam dat ik me nog zo goed voor de geest kon halen, al was ik vergeten hoe het voelde om ertegenaan te leunen.
Verbondenheid voelen
Die middag realiseerde ik me dat ik de afgelopen tijd niet alleen weinig aandacht aan mijn huis had geschonken, maar ook aan de gedachten aan mijn moeder. Een paar jaar eerder had ik me nog vastgebeten in mijn moeders geschiedenis toen ik een boek schreef over mijn uitgestelde rouw. Ik weet nog hoe ik haar meer dan ooit gemist had, en haar tegelijk heel dichtbij had gevoeld.
Nu was dat gevoel van verbondenheid ver te zoeken. In de waan van alledag kan het soms makkelijker zijn het missen een poosje te laten versloffen, besefte ik. Opeens voelde ik sterk de wens de herinnering aan haar levend te houden. Niet eens in de zoveel tijd, maar elke dag. Want ze mag dan wel al zestien jaar geleden overleden zijn: ze blijft mijn moeder. Ik blijf haar dochter.
Toch heel dichtbij
Sinds die middag heeft haar favoriete grofgebreide vest een prominente plek gekregen aan de muur in mijn slaapkamer. Het patroon van gekleurde huisjes lijkt symbool te staan voor dit huis dat eindelijk weer van mij voelt. Zodra ik ’s morgens wakker word, aai ik even over de wol. Ik luister naar nummers van artiesten die zij draaide toen ze zo oud was als ik en zwanger van mij was. Ik vertel over haar aan de mensen om me heen, juist aan de mensen die haar nooit echt hebben gekend. Op die manier schets ik een zo helder, beweeglijk, gedetailleerd mogelijk beeld van haar. En soms lijkt het dan opeens of ze er, op een bepaalde manier, nog even echt is.
Meer lezen
- Spullen opruimen van een overledene: hoe wordt het draaglijker?
- Tatjana: ‘Waarom is huilen nog steeds iets waar je je tegen moet weren?’
- Voelen dokters rouw bij het overlijden van hun patiënten?
Fotografie Danique van Kesteren