Het roer om: Anne Grietje verruilde het lawaai in Amsterdam voor de stilte van Zweden
Anne Grietje Franssen emigreerde naar Zweden en ontdekte daar het vrijeluchtleven: friluftsliv. Wat hebben de Zweden met buitenlucht?
Voordat ik naar Zweden verhuisde, had ik nog nooit van het begrip gehoord: friluftsliv (spreek uit: frie-loefts-lief). Letterlijk: vrijeluchtleven of buitenluchtleven. Het woord komt overigens uit Noorwegen: de Noorse dichter en toneelschrijver Henrik Ibsen (1828-1906) introduceerde de term.
Pas later, toen mijn Nederlandse bestaan al ver achter me lag, realiseerde ik me dat het vrijeluchtleven de reden was voor mijn vertrek. Amsterdam had me gaandeweg ingesloten. Hoewel, na een paar maanden moest ik bekennen dat mijn nieuwe stad Göteborg – gekozen vanwege mijn werk als correspondent – het ook niet helemaal was. Maar daarover later meer.
Vlucht uit de stad
Het principe van de vlucht uit de stad is bijna net zo oud als de stad zelf. Met de industriële revolutie begon een grootscheepse verhuizing van het platteland naar de groeiende stedelijke gebieden. Voor de voormalige boerenarbeiders was het een verhuizing van buiten naar binnen, van een landelijk leven naar een bestaan dat zich afspeelde in de fabriek.
Hans Gelter, voormalig friluftsliv-onderzoeker en docent aan de technische universiteit van Luleå, vertelt hoe in die tijd vlak buiten de steden de eerste campings en stugor verschenen: eenvoudige, houten vakantiehuisjes waar fabrieksarbeiders – vaak voormalige landwerkers – en hun gezinnen gratis mochten verblijven, zodat ze zich na een dag of wat weer zo goed als nieuw bij hun werkgever konden melden.
Daarbij moest buitensport een tegengif zijn tegen de lange, eentonige werkdagen, want de volksgezondheid was met de verstedelijking, beduidend verslechterd.
De natuur als klaslokaal
In de jaren tachtig ontstond in Zweden iets nieuws: de zogeheten I Ur och Skur-förkskolor, ‘in weer en wind-voorscholen’. De natuur als het primaire klaslokaal. Ik bezoek er een in Majorna, een voormalige arbeiderswijk in Göteborg.
“We lunchen meestal binnen,” vertelt Andrea Hedenskog, de rector van de school. “En we verschonen er de luiers. Maar de rest van de dag zijn we buiten.” Want ook midden in de stad is de natuur nooit ver weg.
Ik vraag rector Andrea Hedenskog wat het zoal oplevert, die hele dagen buiten zijn. “Heb je even?” antwoordt ze. Het is een wereld van verschil met de reguliere voorscholen waar ze hiervoor werkte.
Om te beginnen zijn de kinderen veel minder vaak ziek. Ze zien meer daglicht, hun motoriek is beduidend beter dan die van kinderen die alleen op een vlakke ondergrond spelen en ze hebben lang niet zo veel last van het ‘van mij!’-syndroom.
Een toegankelijke wildernis
Buitenluchtleven is in Zweden inmiddels opgenomen in het overheidsbeleid. Vooral sinds de kosten van stress op de werkvloer steeds zwaarder op het staatsbudget wegen. Op de overheidssite valt te lezen: ‘Het creëren van goede voorwaarden voor friluftsliv is een relatief goedkope manier voor de samenleving om te investeren in een goede volksgezondheid.’
Je bent geen echte Zweed als je niet met het hele gezin in het weekend in vol buitensport-ornaat naar een bos of meer gaat
En dus wordt in Zweden de wildernis zo toegankelijk mogelijk gemaakt. Daarmee verliest die wildernis soms iets aan wildheid, maar: alles voor de gezonde zaak. Er zijn tal van wandel- en fietspaden. Er is bewegwijzering, er zijn schuilhutten en openbare vuurplaatsen, voorzien van een stapel kant-en-klaar brandhout. En de Zweden maken er gretig gebruik van: je bent geen echte Zweed als je niet met het hele gezin in het weekend in vol buitensport-ornaat naar bos of meer volvoot om daar op een publieke barbecue een worstje te grillen.
Autovrij eiland
Uiteindelijk verruil ik Göteborg voor het eiland Brännö. Het leven gaat er langzaam. Auto’s mogen er niet komen – dus loop ik, of fiets ik. Brännö kent geen beton, geen flats, geen uitverkoop of winkels – op het gesubsidieerde eilandsupermarkt na dan, dat tevens dienst doet als postkantoor.
Het landschap is hier open. De rotsige ondergrond is begroeid met grassen en mossen, her en der staat een kaal berkenboomp dat met de zeewind is meegegroeid. Aan de westkant van het eiland ligt een natuurgebied waar ik een paar keer per week kom om te lopen en uit te kijken over de archipel. In de nazomer pluk ik er duindoorn, bos- en appelbossen – wekenlang kleuren mijn handen paars.
En hier, in de stilte van het eiland, vind ik mijn friluftsliv. Het riet dat buiten mijn huis meedeint met het weer. Het dagelijkse lopen, het van het pad af gaan, het klauteren over rotsen, het stilzitten op een steen en uitkijken over het water. En daar dan gewoon zijn.
Meer lezen
- Online editor Lisanne woont in Zweden en schrijft erover in een columnserie.
- Wonen in een camper: Ilse zegde haar huis en baan op en reist (zonder plan) door Europa.
- Emigreren naar Zweden: dit zijn de voordelen (maar ook de nadelen).
Fotografie Sebastian Sandqvist/Unsplash