Op trektocht door Nederland: vijf dagen alleen maar natuur

Vijf dagen (bijna) alleen maar in de natuur. Journalist Jocelyn de Kwant merkt dat een trektocht door De Maasduinen haar goed doet.

Te voet door de natuur trekken, alleen zijn met de vogels, de wind en mijn gedachten. Ook al ben ik geen ervaren wandelaar, ik droom er al jaren van een langere trektocht te maken. Dan zie ik altijd een indrukwekkend berggebied voor me, dus niet Nederland. Toch ben ik daar door de pandemie anders over gaan denken. Doordat we nergens heen konden, zochten we onze eigen natuur op, en zagen we hoe mooi die is.

Het bracht IVN Natuureducatie op het idee om meerdaagse trektochten uit te zetten in Nederlandse natuurgebieden. Tochten van zo’n twintig kilometer per dag, waarbij je maar af en toe in de bewoonde wereld komt. Samen met mijn dochter Suzy (14) ga ik de vijfdaagse trektocht door Nationaal Park De Maasduinen in Limburg lopen. Honderd kilometer langs de Maas, met heide, bossen, duinen, stuwwallen, smeltwatergeulen en oude rivierarmen.

Vooraf heb ik me best druk gemaakt over de tocht. Twintig kilometer per dag is nogal wat. We slapen onderweg in trekkershutten, B&B’s en herbergen. Lunch, ontbijt en avondeten zijn geregeld, dus het is niet echt een trail in de wildernis te noemen, maar toch. In de supermarkt hebben we vooraf proviand ingeslagen in de vorm van proteïnerepen en nootjes. Plus pleisters, Betadine, zelfs hechtpleisters voor je weet maar nooit.

Vijftig tinten groen

De tocht begint meteen prachtig. Het bos is vijftig tinten groen. Citroenvlinders en oranjetipjes dwarrelen om ons heen. De zon schijnt, alles staat in bloei. Vlak bij Venlo lopen we over het Smokkelpad. De grens met Duitsland loopt door het bos, aan de andere kant van een slootje zie ik al een grens­paaltje met de Duitse vlag. Hier werd voor, tijdens en na de oorlog van alles over de grens gesmokkeld. Van boter, melk en jenever tot koeien, zwartgemaakt met roet. De wachthuisjes staan er nog – of weer. Nu is het een plek voor kinderen om te spelen. En er is een pannenkoekenhuis. Vandaag hoeven we de proviand in onze rugzak dus nog niet aan te breken.

Ik ben nieuwsgierig naar wat zo’n trektocht met me doet. Eigenlijk hoop ik op een Het zoutpad-achtige ervaring, zoals in het boek van Raynor Winn, die met haar man duizend kilometer langs de Engelse kust liep. Zij sliepen in een tentje en leefden op noedelsoep. En ook al krijgen wij elke avond een lekkere maaltijd en slapen we in een normaal bed, we gaan toch honderd kilometer wandelen. Zowel wandelen als de natuur heeft een positieve, zelfs helende werking op onze psyche.

Hoogleraar neuropsychologie Erik Scherder schrijft in Laat je hersenen niet zitten dat monniken niet voor niets bedevaartstochten maakten. Door het constante ritme van de wandeling kom je in een soort meditatieve toestand waarin je heldere inzichten krijgt over het leven. Uit Fins onderzoek blijkt dat bij negentig minuten wandelen in de natuur je piekergedachten sterk verminderen. In het groen zijn werkt zelfs als medicijn tegen lichte depressies. Om goed te kunnen functioneren, moet je eigenlijk regelmatig langere tijd in de natuur zijn, stellen onderzoekers. Wel vraag ik me af of al die positieve effecten nog steeds opgaan als je om de zoveel kilometer een pannenkoekenhuis ziet.

Via verborgen zijpaadjes

Als we de tweede dag wakker worden in de trekkershut is het nog donker. We willen vroeg vertrekken om het ochtendconcert van de vogels, het dawn chorus, te horen. Vlak voor de zon opkomt zingen vogels namelijk om het hardst. In de frisse ochtendlucht lopen we langs de Maas door een landschap waar de meidoorns in bloei staan. We steken de rivier over met een pontje en komen al snel in een dicht bos. We horen uitzinnig veel vogels. Het leuke aan de route is dat ie uitgezet is door IVN-vrijwilligers: natuurgidsen die elk konijnenholletje in het gebied kennen.

We lopen soms over reguliere paden, maar veel vaker leidt de route ineens een zijpaadje in. In de verte zien we soms andere wandelaars, maar op ons pad treffen we niemand. Het wemelt hier wel van de andere levende wezens. Mieren en kevers lopen van de ene naar de andere kant. Ragfijne spinnendraadjes zweven door de lucht met onderaan bungelende rupsen. In de verte schiet regelmatig een hert weg. Als we goed kijken, zien we in de berm ingesleten paden – gemaakt door dassen die hier ’s nachts actief zijn. In de lucht boven ons zweven twee buizerds mee op de thermiek.

Het ene moment lopen we langs een beekje in een koel loofbos, dan weer wandelen we zwetend door zanderige duinen en wanen we ons in Zuid-Frankrijk. De trektocht is ‘natuur­inclusief’: af en toe krijgen we kleine opdrachten om iets terug te doen voor de natuur, zoals afval rapen langs de oevers. Ook krijgen we een speciaal staafje waarmee we de waterkwaliteit kunnen meten. De rivier de Maas, of de ‘Blauwe dame’ zoals ze in deze streek ook wordt genoemd, is de rode draad van deze trektocht. Ook al zien we haar maar af en toe tijdens de wandeling, haar sporen zijn overal. Via audiofragmenten in de IVN-app vertelt de Maas ‘haar’ fascinerende verhaal.

Tegenwoordig liggen alle rivieren vast met dijken, vertelt ze, maar ooit was de Maas hier wel tien kilometer breed. In de zomer zo ondiep dat je erdoorheen kon waden, in regenperiodes een kolkende watermassa met eindeloos veel vertakkingen en bochten. Samen met de Rijn vormde ze het landschap. Tussen de rivierarmen ontstonden heuvels van opgestuwd rivierzand en klei. In de laatste ijstijd, toen Nederland een kale winderige zandvlakte was, blies de wind het zand op tot hoge paraboolvormige duinen. En over die eeuwenoude zandgronden met duinen van soms wel dertig meter hoog loopt ons pad. Dat is soms flink klimmen, wat we behoorlijk in onze kuiten voelen, maar het landschap is er nooit saai door.

Zingen om niet te verdwalen

Het is fijn om geen haast te hebben. Regelmatig rusten we even uit. Soms op de top van een duin, soms langs een van de vele vennetjes. We dommelen even weg in het zonnetje of kijken voor ons uit. We praten niet veel, maar zijn toch samen. Ik laat het warme zand door mijn vingers glijden, kleine stenen flonkeren in het licht. De enige geluiden die ik hoor, zijn van vogels, bijen, de wind in de bomen, kwakende kikkers. Paradoxaal genoeg horen we door de stilte juist meer. En hoe langer ik kijk, hoe meer ik zie. Dat eigenlijk alles wel beweegt bijvoorbeeld.

Als ik een grassprietje bestudeer met mijn vergrootglas ontdek ik allerlei kleuren. Kleine rode strepen, parelmoerkleurige eitjes van een of ander beestje, een druppeltje vocht dat het zonlicht weerkaatst in alle kleuren van de regenboog. Als ik weer opkijk, realiseer ik me dat elke graspol zo’n miniwereld is waar we doorgaans totaal aan voorbij lopen.

Ergens halverwege dag vier stel ik voor een stukje af te snijden. Inmiddels doet alles pijn en ik denk een kortere route te zien in de route-app. Na een half uur blijkt dit pad uit te komen op een golfbaan. Onder protest van mijn dochter loop ik door, totdat een aantal mannen naar ons begint te roepen. “Snel, hierheen!” zeg ik, uit angst een golfbal tegen mijn hoofd te krijgen, en duik het aangrenzende bos in.

Als we weer een half uur later met schrammen op onze armen de bosschage aan de andere kant uit komen, is mijn dochter behoorlijk pissig. Het zou niet de eerste keer zijn dat we verdwalen, omdat ik ‘een kortere route’ denk te weten. Ook zijn onze telefoons met daarop de route-app bijna leeg. Een powerbank was handig geweest, maar die zijn we vergeten. We moeten nog een uur lopen om bij de slaapplaats te komen. Nu is het wel lastig dat de paden zo kriskras door het bos gaan. We werpen haastige blikken op de digitale kaart en proberen de route te memoriseren.

“Laten we een liedje zingen met de route,” stelt Suzy voor. Op een zelfverzonnen melodie stappen we verder. Als we in de verte door de bomen heen een kerktoren zien, juichen we. We hebben het gehaald. Heel toepasselijk slapen we bij Logement de Reiziger. Zo voelen we ons ook, reizigers. Het heeft iets heel avontuurlijks om steeds te voet een dorp binnen te wandelen.

Starende koeien

Vochtige wind blaast langs mijn wangen, de kou giert door mijn dunne jasje heen. Ik trek mijn rugzak strakker tegen me aan in de hoop mijn pijnlijke schouders iets te ontzien. Natuurlijk bleef het niet alleen lekker weer. Maar ik heb sokken om mijn handen getrokken als handschoenen en dat werkt ook. Ik voel me sterk en fris, ondanks mijn zere schouders. We hebben een lekker tempo en als in een trance lopen we door. Ons gewone leven voelt ver weg. Het is Nederland, maar deze vijf dagen zijn we in een andere wereld.

We komen in een zwerm bijen terecht, banen ons een weg door een kudde schapen met hun lammetjes, kijken uit over eindeloze heidevelden, we drinken water uit een bron. Niet alleen de natuur is mooi. Ook het landelijke leven betovert ons. We ontmoeten een wijnboer en eten zelfgemaakt ijs bij een boerin, terwijl de koeien ons herkauwend aanstaren. En steeds is daar weer die blauwe dame, die we zien schitteren onder de Nederlandse luchten; die ontelbare liters zoet water die zich verplaatsen in een constante stroom richting de zee. Al miljoenen jaren lang. En wij lopen nu even met haar mee.

Meer lezen

Tekst en fotografie Jocelyn de Kwant

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN