Door je in te leven in de ander, komt alles in een milder licht te staan. Dat opent de deur voor beter contact en is ook prettig voor jezelf. Journalist Otje van der Lelij deelt haar inzichten.
Toen ik elf jaar was, liet een vriendinnetje een foto van mij aan haar oma zien. De oma keek er aandachtig naar en zei: “Wat een ontzettend lelijk meisje.” Mijn vriendin vertelde me dit lachend, maar ik was een week niet voor de spiegel weg te slaan. Was ik echt zo lelijk?
Mijn ouders zeiden dat ik ‘erboven’ moest staan als anderen gemeen deden, dat ze gewoon jaloers waren. Waarna ik dacht: jaloers, waarop dan? Nog steeds draait mijn maag om van denigrerende opmerkingen, roddels en haatberichten op internet. Na al die jaren heb ik nog geen eelt op mijn ziel. Wat me wel helpt om vervelende aanvaringen minder persoonlijk te nemen, is empathie. Door me in te leven in de ander lukt het me vaak wél om ‘erboven’ te staan.
In je eigen hoofd
“Niemand vindt het leuk om negatief te worden beoordeeld,” zegt Roos Vonk, hoogleraar sociale psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. “Ook mensen die stoer vertellen dat ze zich niks van anderen aantrekken, worden door onaardige opmerkingen en afwijzingen geraakt. In onze evolutionaire geschiedenis hebben we altijd in groepen geleefd. Als je werd verstoten, overleefde je het niet. Het was van levensbelang om erbij te horen en geaccepteerd te worden.”
Volgens Vonk verschillen mensen wel van elkaar in wáár ze gevoelig voor zijn. Als je er graag goed uitziet, komt een rotopmerking over je uiterlijk harder binnen dan bij iemand die niks om zijn looks geeft. En staat intelligentie bij jou hoog in het vaandel, dan steekt het als anderen je oppervlakkig noemen. Begrijpelijk dus dat ik me als onzeker pubermeisje, dat veel met haar veranderende lichaam bezig was, vrij makkelijk uit het veld liet slaan door die bitchy oma.
Verschillende reacties
Soms dénk je alleen maar dat anderen je afwijzen, maar is er eigenlijk niks aan de hand. Iemand gaapt, zucht, fronst, kijkt weg, wisselt blikken uit net op het moment dat jij aan het woord bent. Hoe je dit gedrag van anderen interpreteert, zegt veel over hoe je zelf de wereld bekijkt.
Vonk: “We nemen onze omgeving waar door de bril van onze eigen gevoeligheden. Precies dezelfde situatie kan daardoor heel verschillende reacties oproepen bij verschillende mensen. Als een collega zucht tijdens jouw presentatie, kun je onzeker worden (heb ik iets doms gezegd?), vijandig (wil ze me soms publiekelijk voor schut zetten?) of bezorgd (gaat het wel goed met haar?).”
De vertaalslag die je maakt, zegt meer over jezelf dan over de ander. Het idee dat anderen je afwijzen, minachten of belachelijk maken hoeft dus helemaal niet te kloppen. Soms zit het in je eigen hoofd. Ik vind dit een fijne gedachte, die me helpt om milder naar anderen te kijken. Niet elke zucht, snauw of botte reactie heeft met mij te maken – egoïstisch eigenlijk om dat wel te denken. Een vriendin die niet reageert op WhatsApp is waarschijnlijk niet boos, maar druk. En een collega die kortaf reageert, heeft gewoon z’n dag niet.
Het punt zien
Als iemand wél de confrontatie met je aangaat, kan het snel escaleren. Tijdens een persoonlijke aanval worden er overlevingsmechanismen actief om niet te hoeven voelen, legt psycholoog en mindfulnesstrainer Rob Brandsma uit. “Je schiet snel in de verdediging, wijst naar de ander (kijk naar jezelf!) en zet hem met een paar stempeltjes neer (wat ben jij een…). De ander reageert hier weer op vanuit zijn eigen gevoeligheden en geraaktheden. En voordat je het weet, drijf je steeds verder uit elkaar.”
Het helpt volgens Brandsma om de ander niet meteen als boeman weg te zetten, maar eerst naar binnen te kijken. “Dat is niet makkelijk. Als de spanning oploopt, zijn we geneigd meteen te reageren. Probeer op een verhit moment eens te vertragen en op te merken wat er gebeurt. Heeft de ander een punt? Is je opborrelende boosheid misschien een manier om niet naar binnen te hoeven kijken?”
Mogelijk zit er een kern van waarheid in de kritiek van de ander, ook al komt het er nogal onhandig uit. Neem voor dit stuk je verantwoordelijkheid, en doe dat met compassie en vriendelijkheid. “Iedereen maakt fouten, niemand is perfect. Dat je een fout hebt gemaakt, betekent niet dat je ook fout bent.”
Patronen van vroeger
Soms kun je niks met de verwensingen van de ander. Je krijgt een lading bagger over je heen op social media. Een vriendin reageert buiten proportie of slingert verwijten naar je hoofd waar je niks mee kunt. Maar ook in dit soort situaties kan compassie je verder helpen. Brandsma: “Het is hogere menskunde om op het moment dat je gekwetst bent, de mens in de ander te blijven zien. Wat helpt, is om je voor te stellen dat de ander ooit een kind was dat het moeilijk had en zich moest redden. Dat de persoon tegenover je het ook maar moet doen met de patronen die hij van vroeger heeft meegekregen. Het is dan nog steeds vervelend, maar het haalt het gif uit de persoonlijke aanval. Je kunt het bij de ander laten. En vanuit meer begrip en wijsheid reageren.”
Inleven in je ouders
Het kind in de ander zien helpt mij in vriendschappen, relaties en zelfs in het contact met mijn ouders. Al vind ik dit laatste best ingewikkeld. Naar onze ouders zijn we vaak heel veeleisend. Of zoals auteur en journalist Philip Freriks het zo mooi omschreef in Jantje: ‘Ouders horen in kinderogen onfeilbaar te zijn. Het parcours dient foutloos te worden afgelegd. En het is ongelooflijk hoelang je in je verhouding tot je moeder en vader kind blijft. Vol verwachting, onredelijk veeleisend.’
Ik herken dat. Lange tijd had ik de irreële overtuiging dat mijn ouders perfect moesten zijn, wat ze natuurlijk niet waren. Volgens familietherapeut Else-Marie van den Eerenbeemt lopen kinderen in hun relatie tot hun ouders dan ook makkelijk builen en butsen op. “Niemandheeft een vlekkeloze jeugd. Ouders kunnen hun kinderenbewust of onbewust diep kwetsen of tekortdoen.
Soms herinnert een kind zich iets vreselijks wat zijn vader of moeder heeft gedaan of gezegd, terwijl die ouderzich van geen kwaad bewust was. Danging het bijvoorbeeldom een goedbedoelde opmerking, of een belofte die niet werd nagekomen – er kwam iets tussen – en de ouders realiseerden zich niet dat de belofte voor het kind van onschatbaar belang was.”
Meer begrip
Blijven hameren op het onrecht dat je is aangedaan, lost volgens Van den Eerenbeemt niets op. Ouders zijn ook maar gewoon mensen, die fouten maken en in hun emoties of vermoeidheid weleens dingen roepen die ze niet menen. Zelfs als je een slechte jeugd hebt gehad, kun je leren om milder naar je familie te kijken.
Van den Eerenbeemt: “Kinderen kunnen (terecht) erg boos zijn op hun ouders. Het helpt om je ouders in het juiste perspectief te plaatsen. Als je inziet dat je ouders ook kinderen waren die kwetsuren opdeden. Als je je realiseert wat je moeder met haar manisch-depressieve vader heeft doorstaan, of hoe je vader al op twaalfjarige leeftijd voor zijn jongere broertjes en zusjes moest zorgen, kan dat besef je helpen bij het helen van je eigen kwetsuren.”
Dat betekent niet dat je goedkeurt wat de ander geeft gedaan, of dat je geen oog hebt voor je eigen verdriet. Maar je krijgt wat meer begrip. Alles komt in een zachter en milder licht te staan als je de omstandigheden kent waarin iemand is opgegroeid.
Je blik verruimen
Empathie is ook een belangrijk tegengif tegen vooroordelen, blijkt uit een Amerikaans onderzoek van Adam Galinsky en Gordon Moskowitz. Proefpersonen kregen een foto te zien van een Afro-Amerikaanse man en moesten een verhaal schrijven over een gewone dag uit zijn leven. De controlegroep kon met deze informatie meteen aan de slag. Een tweede groep kreeg daarbij de instructie om stereotiepe vooroordelen actief te onderdrukken. En een derde groep moest een empathisch perspectief innemen:
‘Stel je een dag in het leven van dit individu voor alsof je die persoon was, door zijn ogen de wereld bekeek, in zijn schoenen liep.’ Deze laatste groep had de meest positieve, milde houding naar de Afro-Amerikaanse man. Het experiment werd herhaald met een foto van een bejaarde man en stereotypen die we op bejaarden plakken (vergeetachtig, traag), met dezelfde uitkomst: empathie verruimt je blik op mensen.
Doelen in het leven
Als je je verplaatst in de ander, ga je minder hard oordelen. Je ziet dat mensen uit andere culturen net als jijzelf veiligheid, vriendschap en verbondenheid zoeken. Je snapt waarom iemand in een relatie een scheve schaats kan rijden en je begrijpt waarom een moeder op een druk strand haar kind kan kwijtraken. Ook als je het levensverhaal van criminelen hoort, snap je vaak beter waarom ze op het verkeerde pad zijn geraakt.
In onze samenleving hebben we empathie hard nodig, betoogde Barack Obama al in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2008. “In dit land wordt veel gepraat over het federale begrotingstekort. Maar ik denk dat we het vaker zouden moeten hebben over ons empathietekort – ons vermogen om ons te verplaatsen in iemand anders, om de wereld te bekijken door degene die anders is dan wij – het kind dat honger heeft, de ontslagen staalarbeider, de immigrant die je slaapkamer schoonmaakt.
Wij leven in een cultuur waarin empathie wordt ontmoedigd, een cultuur waarin we te vaak voorgehouden krijgen dat rijk, slank, jong en beroemd zijn en je amuseren de voornaamste doelen in het leven zijn.”
Samen aan tafel
De beste manier om elkaar te leren begrijpen, is door het gesprek aan te gaan, schrijft cultuurhistoricus Roman Krznaric in zijn boek Empathie. Vanuit die gedachte heeft hij gespreksmaaltijden georganiseerd, die veel weghebben van de feestelijke tafelgesprekken of symposiums van de oude Grieken.
Krznaric liet zich hierbij inspireren door historicus Theodore Zeldin, die stelde dat als je twee mensen met verschillende achtergronden bij elkaar brengt en een-op-eengesprekken laat voeren waarin ze hun maskers afzetten, een stukje van hun leven delen en elkaar in de ogen kijken, er een klein moment van gelijkheid en wederzijds begrip zal zijn.
Voor de gespreksmaaltijden had Krznaric zestig mensen met diverse achtergronden uitgenodigd: bedrijfsdirecteuren, daklozen, professoren van de universiteit, mensen die in een autofabriek werkten, studenten, bejaarden uit de Chinese gemeenschap en Pakistanen die ober waren in een curryrestaurant.
‘De deelnemers zaten paarsgewijs met een onbekende aan lange tafels. Tussen hen in lag geen menukaart, maar een gesprekskaart met daarop vragen als ‘Wat heeft u geleerd over de verschillende soorten liefde in uw leven?’ en ‘In welke opzichten zou u graag moediger zijn?’ Tegelijkertijd kregen ze een eenvoudige maaltijd geserveerd.’
Gespreksmaaltijd
De populaire gespreksmaaltijden zijn volgens Krznaric het tegendeel van een speeddate – je praat een uur met iemand, niet een minuut – en hebben veel vooroordelen tussen mensen met de grond gelijk gemaakt. Ook hebben ze geleid tot nieuwe vriendschappen, liefdesrelaties en gemeenschapsprojecten. Als zo’n gespreksmaaltijd ooit in Nederland wordt georganiseerd, ben ik van de partij. Hopelijk zit de oma van mijn oude jeugdvriendin dan tegenover me, leer ik haar begrijpen en geef ik haar waarschijnlijk nog een knuffel ook.
Meer weten?
- Menselijke gebreken voor gevorderden, Roos Vonk (Scriptum)
- De liefdesladder – Over familie en nieuwe liefdes, Else-Marie van den Eerenbeemt (Uitgeverij Archipel)
- Empathie, Roman Krznaric (Ten Have)
- Dit verhaal komt uit Flow 8-2019.
Tekst Otje van der Lelij Illustraties Claire van Heukelom