Marije van der Haar is coördinerend eindredacteur van Flow en veellezer. Ze zit in een leesclub en staat iedere ochtend eerder op om tijd te maken voor een (luister)boek. Hier tipt ze persoonlijke pareltjes die haar zijn bijgebleven of waar ze zich op verheugt. Deze keer: Diepdiepblauw van Nikki Dekker.
Diepdiepblauw, de debuutroman van Nikki Dekker, stond al zo’n anderhalf jaar in mijn boekenkast te shinen. Toen ik zag dat Nikki tijdens het literaire festival Meet Me at the Lighthouse op Schiermonnikoog een leesclub zou geven over haar boek, wist ik dat dit het moment was om het daadwerkelijk te gaan lezen. Zo’n minidoel was heel welkom, want de laatste tijd is mijn leesconcentratie (gevalletje vol hoofd) soms ver te zoeken. Onderweg in de trein naar Lauwersoog, waar de boot naar Schier vertrekt, las ik het uit. En zoals vaak gebeurt tijdens leesclubs, ontdekte ik daar in die huiskamer op het eiland nog veel nieuws over dit boek.
Hier gaat het over
Eigenlijk zijn het twee boeken in één. Er is een coming of age-verhaallijn waarin de (naamloze) hoofdpersoon op zoek gaat naar zichzelf. ‘Ik ben een construct, een vreemd gevolg van de manier waarop onze hersenen ervaringen uit het verleden op het heden projecteren, een vormpje om te begrijpen wat al deze fragmenten samenhoudt: ik. (…)
Ik besta op elk moment dat ik de revue passeer, nu net zo makkelijk als in 2008 of 1994, en elke keer ben ik dezelfde ik: geheel iemand anders. Natuurlijk is ik een personage. Ik heb me leren kennen, inmiddels kan ik mijn gedrag voorspellen als dat van een goede vriendin. En ik kan zo ontzettend moe van me worden.’
De ik-persoon vertelt over de liefde, vraagt zich af waarom ze niet ‘gewoon’ homo- of heteroseksueel kan zijn, niet ‘gewoon’ monogaam, niet ‘gewoon’ gewoon. Verschillende aspecten van de liefde komen voorbij, van haar eerste zoen (‘met een meisje, maar dat telde niet’) tot doordrammen over de stomste dingen omdat er niet naar je wordt geluisterd tot twijfelen of iemand je eigenlijk wel mist. Ze mijmert over wat echte vrijheid nou eigenlijk is en hoe ze haar leven kan vormgeven zoals ze ergens altijd al voelde dat ze het wilde.
Het verhaal wordt niet van A tot Z verteld, maar in fragmenten – afgewisseld met anekdotes over de onderwaterwereld. Over dieren ‘die we noemen naar waar ze op lijken (zeeschildpad) of wat we ermee kunnen (soepschildpad), niet naar waar ze, op zichzelf, los van ons zijn’.
Over de poetslipvis, die overleeft door andere vissen een schoonheidsbehandeling te geven. Over het zeepaardje, dat monogaam is uit absolute noodzaak. Over de haai, die in principe helemaal niet is geïnteresseerd in de mens maar uit nieuwsgierigheid weleens een hapje neemt.
Dit vond ik ervan
Ik moest even wennen aan de voortdurende wisseling van perspectief. Bevond ik me net samen met de hoofdpersoon op een dampende dansvloer of liep ik een stukje met haar mee door Utrecht, kwam ik er een seconde later achter dat wij mensen nog steeds niet precies weten hoe een paling zich voortplant.
Hoewel het me soms wat afleidde, werkten sommige vergelijkingen verrassend goed. Want wij blijken niet de enige wezens te zijn die zichzelf in de spiegel aankijken, of die graag met elkaar praten in hetzelfde dialect. Vaak kwam ik ook typisch van die feiten tegen waarvan ik niet wist dat ik ze wilde weten, maar die me toch niet loslieten.
Het allerfijnst van deze roman is dat je als lezer wordt meegenomen in een zoektocht, zonder dat de hoofdpersoon altijd zelf weet hoe het precies zit of een quickfix biedt. ‘Wie ben ik?’ is een vraag die ons allemaal bezighoudt, en het antwoord is voortdurend in beweging – en zo veel groter dan alleen ons eigen stukje ik.
Deze zinnen raakten me
- ‘Ik ben bang. Natuurlijk ben ik bang. Zolang ik verkering heb met jongens maak ik deel uit van de wereld, heb ik recht van spreken en word ik gezien. Als ik met een meisje zou gaan hoor ik niet meer bij de populaire groep, de normale mensen, degenen die de touwtjes in handen hebben. Ik zou niet meer meetellen. Een vrouw met een andere vrouw? Wat doen ze überhaupt, een beetje knuffelen? Er hangt een zweem van theedrinken omheen, van vage en totale irrelevantie.’
- ‘We delen onze meercelligheid met kwallen, ons lichaamsbouwplan met wormen, onze schedel met vissen, onze handen en voeten met salamanders, onze oren met bevers. We staan niet boven andere dieren, maar tussen ze in.’
- ‘Als ik de volgende ochtend naar het station fiets, in mijn vieze kleren, klaar om naar kantoor te gaan, zit ik wat rechterop dan normaal. Het blijkt mogelijk om te doen waar ik al jaren van droom: vrij leven. Iemand kussen, me omdraaien, een ander kussen. Dat het een niets afdoet aan het ander.’
- ‘Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat zeehonden homoseksueel gedrag vertonen, net als grijze reuzenkangoeroes, slingerapen, wolven, cavia’s, mensen en 144 andere zoogdieren. Ik bedoel, waarom zie ik dat nou nooit in Planet earth voorbijkomen? Waarom vertelt David Attenborough dat niet? Het is altijd hetzelfde verhaal met de mannetjes die om vrouwtjes vechten: het is saai, het is voorspelbaar, en bovenal: het klopt niet.’
Over het boek
Diepdiepblauw, Nikki Dekker (De Bezige Bij)
Meer lezen
- 3 boeken voor een regenachtige dag in de herfst.
- Nog een boekentip van Marije.
- 3 boeken die je blik verruimen.
Tekst Marije van der Haar Handlettering Femme ter Haar
Gepubliceerd op 11 november 2023