Klein wonen met Karin 2

klein wonen

Wonen in een tiny house, hoe is dat? Karin Prins woont samen met haar man en kinderen in een huis van 24 m² en schrijft over de voordelen en valkuilen van klein wonen. 

Om de beurt, van onder naar boven, vouwen de knoppen van de stokroos open. De grote, roze bloemen lijken gemaakt van crêpepapier. De dahlia’s waarvan ik de knollen in het vroege voorjaar heb gepoot, bloeien al uitbundig.

Sinds ik in een tiny house woon, praat ik zó graag over wilgenroosjes, dovenetel en groot kaasjeskruid, dat vrienden mij bezorgd aankijken. Want ze kennen mij als iemand die, nota bene de dochter van een bloemist, schrikbarend weinig van bloemen en planten weet. Nauwelijks kon ik een roos van een tulp onderscheiden en uitgebloeide bloembollen, in een mandje gekregen of gekocht, smeet ik steevast in de groene container. Het kwam niet in mij op om ze te planten voor het volgende jaar.

Misschien komt het door het buitenleven. De flat met mini balkon hebben we verruild voor een nog kleinere binnenruimte, maar een enorme buiten. We kijken uit over een veld met wilde bloemen, een wilgenhut en kronkelende houtsnipper-paadjes die naar de andere acht tiny houses leiden. We eten zo veel mogelijk buiten, desnoods met een vest aan. Op écht warme dagen slapen we alleen binnen.

Misschien komt het omdat ik simpelweg meer rust heb. Met dank aan het tiny house was het vorig jaar financieel mogelijk om een erg stressvolle baan op te zeggen en mijn eigen bedrijfje te starten. Ik werk de helft aan uren minder. Dagen achter de computer zitten hebben plaats gemaakt voor dagen rommelen in de tuin, samen met de kinderen. Ik snoei de druif aan de hand van een YouTube-filmpje en identificeer bloemen met de app PlantNet waarna ik ze droog tussen de bladzijden van de De brief voor de Koning.

Soms zie ik mijn oma voor me, wanneer ik onverwacht bij haar aan kwam fietsen. Ze staat in de tuin en vult een zinken gieter bij de regenton. Een zomerhoed, een witte blouse, gebruinde armen. Ik zie een deken van prachtige bloemen rondom de perenboom. “Oma”, roep ik. Blij verrast steekt ze haar handen in de lucht. Ik vertel haar dat ik het beter begrijp: de blijdschap om de sneeuwklokjes in het voorjaar, de emmers bramen in de zomer en de eerste rijpe peren in de herfst. Hoe met het ouder worden de verwondering over het leven groter wordt. En dat er ergens diep in mij misschien tóch een bloemist schuilt.

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN