Hoe zorgen we dat er straks genoeg eten is voor de bijna tien miljard mensen die in 2050 de aarde bevolken? Een kijkje in de wereld van voedselflats, robots en insectenhamburgers.
De laatste jaren staan we al veel meer stil bij wat het produceren van voedsel kost. Van de soms slechte leefomstandigheden van dieren tot de hoeveelheid water die het verbouwen van bijvoorbeeld avocado’s vereist, of het kappen van regenwoud om nog meer gebied te creëren voor landbouw en veeteelt. Of neem verspilling: naar schatting gaat ruwweg een derde van het voedsel dat wereldwijd wordt geproduceerd verloren. Niet alleen omdat het per ongeluk wegrot, een groot deel wordt zonder pardon weggegooid omdat het er niet mooi genoeg (meer) uitziet.
In Nederland belandt tot wel een tiende van het groente en fruit in de prullenbak vanwege de looks, terwijl er met de kwaliteit niets mis is. Als reactie daarop was daar in 2014 Kromkommer, dat opriep die afwijkende vormen juist te omarmen. “Wie niet van het platteland komt, ziet altijd maar die kaarsrechte wortels in de schappen liggen, vertelt medeoprichter Chantal Engelen aan de telefoon.
“Het is een luxeprobleem,” legt ze uit. Door het overschot dat ons efficiënte systeem heeft gecreëerd, konden we kieskeurig zijn. Ook al is het onterecht, ons brein gaat er vanuit dat mooier eten ook lekkerder is. En voor voedselproducenten is het in de meeste gevallen goedkoper om de ‘gekke’ groente weg te gooien dan er iets anders mee te doen.”
De mensen van Kromkommer haalden de groentes op die in de prullenbak dreigden te belanden en verwerkten die tot soep. Toch zijn ze daar begin dit jaar mee gestopt. Engelen: “Het klinkt heel eenvoudig en logisch, maar het systeem zit zo complex in elkaar. Het is natuurlijk allesbehalve efficiënt om overal langs te moeten gaan, en daarom was onze soep relatief duur – zeker toen we meer concurrentie kregen.” Daarbij ging het Kromkommer nooit om de soep, maar om de boodschap.
Nu focussen ze zich daarom op de consument van morgen: kinderen. Onder meer door een lespakket en kinderboek te ontwikkelen rond de ‘Krommies’ die ontdekken dat ze anders zijn – en dat dit helemaal niks uitmaakt. “De waarde zien van voedsel en respect hebben voor wat de natuur ons geeft, zou bij kinderen moeten beginnen. Als zij al op jonge leeftijd leren dat wat uit de grond komt niet altijd perfect is, zullen ze als volwassene anders kijken naar kwaliteit.” In elk geval is er nu al een positieve ontwikkeling gaande: steeds meer supermarktketens hebben een groente- en fruithoek met ‘buitenbeentjes’ die net zo vers en lekker zijn.
- Het complete verhaal ‘Wat krijgen we straks op ons bord’ vind je in Flow 4, een themanummer over natuur en duurzaamheid.
Tekst Hedwig Wiebes Fotografie Arnaldo Aldana/Unsplash.com