Heb je de inspiratiekaartjes in Flow 4 al gezien? Hierop vind je illustraties van onder meer vogels met op de achterkant een korte omschrijving, zodat je ze kunt herkennen in de achtertuin of tijdens een wandeling. Hier vast zes vogels met omschrijving.
Nachtegaal
Zit het liefst in bramen- en brandnetelstruiken aan de bosrand en in dichtere struiken in de duinen. Zingt uitbundig. Trekt vanaf juli naar Afrika.
Kleur: bovenzijde warmbruin met oranjebruine staart, onderzijde grijsbruin
Broedtijd: vanaf half mei; jaarlijks één legsel met drie tot zeven eieren
Zwartkop
Zit graag in de struiken en oudere bomen. Zingt melodieus. Trekt vanaf half augustus richting Spanje.
Kleur: zwart kopje, veren grijs (mannetje); roestbruin kopje, veren grijsbruin (vrouwtje)
Broedtijd: half april tot eind juni; broedt één tot twee keer per jaar, vier tot zes eieren
Roodborstje
Nieuwsgierig vogeltje dat je overal in Nederland ziet, vooral in niet al te jonge bossen, tuinen, parken en in de winter ook in stadstuinen. In z’n zang zit vaak een pauze van drie à vier seconden. Trekt vanaf augustus naar Spanje en Portugal, maar een deel blijft ook hier.
Kleur: bruin met oranje borst en gezichtje, lichte onderbuik
Broedtijd: april tot en met juli; jaarlijks twee legsels met elk vijf tot zeven eieren
Geelgors
Houdt van halfopen landschappen zoals licht beboste heide, bosranden en boerenland. Je ziet ‘m vrijwel alleen in het oosten van het land. Zang lijkt een beetje op de Vijfde Symfonie van Beethoven. Trekt niet weg, maar overwintert in Nederland.
Kleur: grotendeels gele kop, roodbruine stuit en witte staartrand; geel bij vrouwtje is veel lichter
Broedtijd: april tot en met augustus; twee tot drie legsels per jaar met meestal drie tot zes eieren
Vink
Te vinden in bossen, boomrijke tuinen en parken. Aflopende zang: aan het einde verhogen de tonen zich (vinkenslag genoemd). Grootste deel blijft in de winter hier.
Kleur: blauwgrijs ‘petje’, oranjerode borst en wangen, zwarte staart waarvan de buitenste veren wit zijn (mannetje); vrouwtje lijkt een beetje op een huismus, maar kun je van de mus onderscheiden door de twee witte vleugelstrepen.
Broedtijd: maart tot en met juli: een, heel soms twee, legsels per jaar met elk drie tot vijf eieren
Goudhaan
Europa’s kleinste vogel. Je vindt ‘m vooral in naaldbossen, in de toppen van de bomen. Zingt met zeer hoge tonen. Overwintert in grote delen van Zuid-Europa. Goudhanen uit Scandinavië overwinteren in groten getale op de Waddeneilanden.
Kleur: mosgroen, met op z’n kruin een gele streep die aan de randen zwart is; bij het mannetje zit nog een feloranje veeg in de gele streep
Broedtijd: april tot juni; jaarlijks twee legsels met elk zeven tot dertien eieren
- In Flow 4 vind je nog meer inspiratiekaartjes met vogels, insecten, bloemen en planten.
Tekst Caroline Buijs Illustraties Efrat Design