In het Flow-minicollege bespreken we een onderwerp waarover te leren valt. Deze keer: tips om op je eerste trektocht te gaan, van fulltime avonturier Paulien van der Werf.
Tekst Bente van de Wouw Fotografie Forestbird/Unsplash
Gepubliceerd op 3 augustus 2024
Een trektocht is meer dan een blokje om
“Een route in meerdere dagen helemaal uitlopen noemen ze in Amerika thru-hiking. Het doet er niet toe of je onderweg slaapt in een hotel, tent of hut. De Pacific Crest Trail in Amerika is een bekende, ook vanwege de film Wild met Reese Witherspoon. Net als het Pieterpad in Nederland of de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella in Spanje.
Eigenlijk kun je, afhankelijk van je bestemming en vaardigheden, op elk moment vertrekken. Maar doe jezelf een plezier en plan je eerste tocht ergens in de periode mei tot en met september. Dan is het relatief droog en omdat het langer licht is, kun je het rustiger aan doen. Wandelen is leuk, maar uitgebreid pauzeren of lummelen onder een boom heeft ook z’n charme.”
Het dagelijks leven valt onderweg van je af
“Dat wandelen goed is voor je lijf en conditie is al langer bekend. Maar ook je hoofd heeft er wat aan. Als ik op pad ga, kan ik op de eerste dag nog niet loskomen van de dagelijkse perikelen. Ik zie echt wel die mooie berg of dat het bewolkt is, maar in mijn hoofd ben ik nog steeds bezig met mijn to do-lijst. Op dag twee begint het. Dan vallen al die onbenulligheden weg en zie ik wat er echt toe doet.
Letterlijk: de details van de natuur komen plotseling naar voren. Dan verandert een boom in een eik of verbaas ik me over hoe snel de rivier stroomt. Ik zie niet alleen meer, in mijn hoofd wordt het ook rustiger. Als ik al even op pad ben, kan ik beter naar binnen kijken. Dan besef ik ineens dat ik eigenlijk helemaal geen energie krijg van die ene baan, of dat iets wat al lang speelt me compleet leeg trekt.
Waar je in het dagelijks leven alsmaar doorrent, word je tijdens een tocht gedwongen om te vertragen. Dat proces voelt als een reset. Je hoeft niet eens weken onderweg te zijn om dat te ervaren, een weekend kan al genoeg zijn.”
Er zullen beren op je weg komen
“Hopelijk niet letterlijk natuurlijk, maar geen trektocht zonder uitdagingen. Bij de voordeur begint meteen de grootste beproeving. De doorstep mile noemen ze dat, oftewel: het begin is het moeilijkst. Het moment waarop je in het diepe springt en je angsten, twijfels en onzekerheden de kop opsteken. Kan ik het wel? Gaat mijn lichaam meewerken? Wat als ik het niet leuk vind?
De enige manier om deze beren te tackelen, is door gewoon over die drempel te stappen. Gaan. De rest lost zich vanzelf wel op. En dan zijn er de onvoorziene omstandigheden die je onderweg tegenkomt. Tijdens het wandelen neem je afscheid van de automatische piloot en niets is meer zeker. Soms weet je niet eens waar je die nacht slaapt. Dat kan stress geven.
Zo liep ik eens in Schotland in the middle of nowhere met een tas vol gevriesdroogd eten waar ik alleen nog kokend water op hoefde te gieten. Superhandig, maar dan moet je wel een aansteker hebben voor vuur. Die van mij hield ermee op en dan besef je plotseling dat je aan het overleven bent.
Soms zit je jezelf ook in de weg. In mijn hoofd kan het flink stormen als ik alleen op pad ben. Een flinke huilbui lucht dan op. Want ook emoties die je thuis opkropt, komen er onderweg uit. Wat je uitdaging ook is, het is een gegeven dat je jezelf tijdens het wandelen tegen gaat komen. En juist in die moeilijkheden zit de schoonheid. Je leert en groeit ervan en als je ondanks alles toch je eindbestemming bereikt, geeft dat trots en zelfvertrouwen.”
Een goed begin is het halve werk
“Alles wordt makkelijker als je je goed voorbereidt. Train je lichaam door alvast de afstanden te oefenen die je gaat lopen. Weinig tijd? Probeer dan intervaltraining. Hierbij loop je in een korte tijd verschillende tempo’s en daar verbetert je conditie ook van. En vergeet ook niet te trainen met een flinke rugzak op. Tip: vul flessen met water om mee te nemen tijdens je oefenronde. Is het te zwaar, dan kun je een paar liter lozen.
Meestal is de mentale drempel een groter probleem dan je conditie. Ook je mentale veerkracht zou ik dus opbouwen. Zie je op tegen een week slapen in een tent? Probeer het dan eerst een nacht op een camping in de buurt. Ben je bang om alleen te zijn? Ga dan thuis al wat vaker op date met jezelf. Relativeren is trouwens ook een kunst.
Ook ik vind het spannend om als vrouw alleen op pad te gaan: wat als me iets overkomt? Maar die kans is in werkelijkheid niet zo groot als je denkt. Plus: in een drukke stad gaat het vaker mis dan in afgelegen gebied. De angst verdwijnt niet helemaal, maar ik zet mijn dromen niet op pauze omdat er een kleine kans is dat er iets misgaat.”
Zo kies je je eerste tocht
“Er is veel keus, dus zorg eerst dat je je wensen helder krijgt. Welk land vind je mooi? Hoe warm of koud mag het er zijn? Hoeveel tijd heb je? Waar wil je slapen? Wat kun je aan? Weet je dit, dan kun je op zoek naar gemarkeerde routes. Ik vind dit een van de leukste fases.
In het buitenland zijn mooie tochten, maar ook in Nederland zoals het Krijtlandpad in Limburg. In de Belgische Ardennen heb je de Eislek Trail, in Duitsland de Hermannsweg en in Schotland de Rob Roy Way. Uiteindelijk maakt het niet uit wat je kiest. Het gaat om het avontuur dat je aangaat. En dat kan overal.”