Eenzaam? Gestrest? Of gehaast? Dit kunnen we leren van Oostenrijkers en hun slow koffiehuizen

In Wenen ga je naar een koffiehuis voor een vrijblijvend praatje, om te lezen of zomaar wat te mijmeren. Journalist Roos van Hennekeler is er graag alleen maar toch samen. 

Tekst en fotografie Roos van Hennekeler
Gepubliceerd op 14 juli 2023


“Kun je het me even laten weten als het tien voor half zeven is?” Zonder verdere inleiding doet de oudere vrouw haar gigantische jas uit, trekt ze haar oranje muts van haar hoofd en gaat ze naast me zitten. De ober brengt koffie. Ik knik en zet een alarm op mijn telefoon. “Ik heb zometeen een repetitie met mijn koor,” legt ze even later uit. “En ik moet uiterlijk om tien voor half zeven vertrekken, maar ik had zo’n zin om nog even hier binnen de krant te lezen.”

We zitten in koffiehuis Jelinek in Wenen. Ik met mijn boek, zij met drie kranten op een stapeltje. We kennen elkaar niet, maar dat maakt niet uit: de drempel om een gesprek te beginnen is hier laag. Even later kom ik erachter dat ze 92 is en al haar hele leven in Wenen woont. Ze vertelt me over een Nederlandse jeugdvriendin die haar later weleens opzocht. Dan zegt ze beleefd: “Nu ben ik weer even uitgepraat en wil ik graag mijn krant lezen.” Ik moet lachen. “Helemaal prima,” zeg ik en ik duik weer mijn boek in.

Krant en koffie

Het zijn precies deze interacties die me naar de Weense koffiehuizen trekken. Als freelancejournalist zit ik vooral thuis hele dagen alleen op mijn laptop te tikken. Omdat ik in het buitenland woon, communiceer ik veel digitaal met familie en vrienden in Amsterdam, of in het buitenland. Als je in een ander land woont, raak je makkelijk bevriend met mensen die in hetzelfde schuitje zitten, maar ze verhuizen ook vaak weer. Zo veranderen steeds meer vrienden in smartphonepiepjes.

Eigenlijk denk ik dat het voor veel meer mensen geldt: steeds meer interacteren met je smartphone dan met iemand van vlees en bloed. In 2017 wees onderzoek al uit dat in elk geval de meerderheid van de millennials en gen Z’ers wereldwijd meer digitaal communiceerden dan fysiek. Dat was dus nog vóór de pandemie, en inmiddels zijn we gewend geraakt aan nog meer digitaal communiceren.

Zonder druk

We brengen dus veel tijd alleen door, maar communiceren constant. Terwijl ik juist snak naar het omgekeerde: wél met mensen samen zijn, zonder voortdurend te hoeven praten. Zodat ik lichamelijk en zintuiglijk aanwezig ben, en tot rust kom. Sinds ik als correspondent over Oostenrijk schrijf en daardoor vaak in Wenen ben, merk ik hoe die stad inspeelt op mijn behoefte – en dan heb ik het vooral over de Weense koffiehuizen.

Als ik café Landtmann inloop, tel ik zes tafels waaraan mensen alleen een boek of de krant zitten te lezen. Dat is precies waarop het Weense koffiehuis is ingericht, vertelt de ober. “In alle koffiehuizen vind je een tafel met kranten en tijdschriften. Veel mensen drinken hier elke dag een koffie terwijl ze de krant lezen. Ik ook. Even alleen zijn, maar toch met mensen samen, heerlijk. De meesten  kennen elkaar bij naam en maken een praatje – maar zonder de druk van een sociale afspraak.”

Sfeer van thuis, geborgenheid van anderen

Dat vrijblijvende samenzijn vind ik fijn. Ik voel warmte om me heen – de obers die piekfijn voor iedereen zorgen, het rossige mahoniehout, de mooie kroonluchters en het geroezemoes – maar kan ook heerlijk in gedachten verzonken zitten, in mijn dagboek schrijven of opgaan in een mooi boek. Het heeft de sfeer van thuis zijn, maar dan met de geborgenheid van anderen om je heen. En het zijn prachtige historische plekken, waar je de hele middag kunt verblijven in ruil voor een kop koffie.

Begin twintigste eeuw was dat ook de reden dat deze koffiehuizen een geliefde pleisterplaats waren voor schrijvers en kunstenaars als Stefan Zweig en Karl Kraus. Ze spendeerden zo veel tijd in hun favoriete koffiehuis dat ze er zelfs hun post ontvingen, schrijft Zweig in De wereld van gisteren. Het heeft een democratiserend effect, al is de koffie inmiddels wel wat prijziger. Maar je eet er nog altijd relatief goedkoop: voor zo’n zes euro heb je een ontbijt.

Wat me verder opvalt in Wenen: schoonheid en cultuur voelen hier als een geïntegreerd en belangrijk onderdeel van de stad. Als iets wat iedereen aangaat. Ook daarover vertelt Zweig in zijn boek. ‘De minister-president of de rijkste magnaat kon in Wenen over straat lopen zonder dat iemand zich omkeerde, maar een acteur van het Hoftheater of een operazangeres herkende elke verkoopster en elke huurkoetsier,’ schrijft hij over het Wenen waarin hij opgroeide.

Ouderwetse schoonheid

Ook in het Wenen van nu speelt het esthetische nog altijd de hoofdrol. Dat heeft een helend effect op me: de statige schoonheid van de stad trekt me uit mijn hoofd en zorgt voor verstilling, het low key samenzijn met mensen in de cafés geeft me een gevoel van gemeenschap. Ik hou van het leven in de stad, maar vind het anonieme ervan ook soms heel eenzaam. Dat valt niet op te lossen door mijn leven vol te plannen met afspraken, want dan raakt mijn sociale meter snel op en ik wil niet de hele tijd ‘aan’ staan.

Maar als ik denk aan mijn opa die elke ochtend in Epe zijn krant leest in dezelfde dorpskroeg, omringd door dezelfde mensen, kan ik daar echt naar verlangen. Het zit in ons, denk ik: we hebben duizenden jaren lang in groepsverband geleefd. Daarbij vergeleken is het relatief solitaire stadsleven van nu nogal wat anders.

Verlichte raampjes in torenhoge flats

De Britse schrijver Olivia Laing schrijft er prachtig over in haar boek De eenzame stad – Over de kunst van het alleen zijn. Ze vertelt daarin over een periode waarin ze na een stukgelopen relatie ineens alleen in New York City woonde. Juist de drukte en massaliteit van die stad creëerden voor haar een overweldigend gevoel van eenzaamheid dat ik me goed kan voorstellen; alleen al denkend aan die nachtelijke skyline van torenhoge flats waarin verlichte raampjes zweven in een zwarte hemel. Zo veel mensen bij elkaar, maar allemaal binnen hun eigen kaders geïsoleerd. Een soort opgeschaalde eenzaamheid.

Ergens gaat dat op voor alle steden, natuurlijk. Waar New York de moderne tijd typeert – de snelheid, het bruisende, alle mogelijkheden maar ook die eenzaamheid – is Wenen voor mij symbool gaan staan voor een verleden waarin mensen elkaar wat makkelijker vonden. Een stad waar een ouderwetse schoonheid heerst en alles wat menselijker aanvoelt. Bijna alle winkels zijn op zondag dicht: Oostenrijk is een katholiek land, met een voorliefde voor formaliteiten en het ceremoniële, zoals de piekfijne obers. Daardoor voelt de zondag echt als een rustdag en krijgt de week een ander ritme: je kunt de dagen meer van elkaar onderscheiden.

De stad geeft richting

Religies organiseerden het leven voorheen op een manier die prettig voor ons aanvoelde, en misschien kunnen steden dat nog steeds. Zodat we ook in een seculiere wereld een fijn ritme kunnen aanbrengen in het leven: door activiteit af te wisselen met genoeg rust en elkaar te vinden in de openbare ruimte. Veel hiervan is nu aan het individu zelf. Natuurlijk kun je ervoor kiezen om op zondag geen boodschappen te doen en thuis te blijven, of vaak naar het museum of concerten te gaan. Of, zoals ik vroeger soms deed, met vrienden af te spreken om samen ergens te lezen.

Maar het is moeilijk om al die dingen de hele tijd bewust te doen. Hier vind ik het juist zo fijn dat de stád me die richting op duwt. Het kan geen toeval zijn dat Wenen al meerdere keren is uitgeroepen tot de meest leefbare stad van de wereld.

Eindeloze stromen en spullen

Volgens mij past het bij het dilemma van deze tijd: we zijn bevrijd van het juk van een samenleving die allerlei dingen bepaalt en voorschrijft, maar als individu worden we voortgedreven door impulsen die ons helemaal niet altijd richting welzijn of geluk duwen. Denk bijvoorbeeld aan de eindeloze stroom aan smartphonepiepjes, de zelfscankassa in plaats van een korte interactie met een ander mens, het continu volplannen van onze levens en het eindeloze inslaan van spullen. Dat is ook logisch: we zijn helemaal niet geëvolueerd om gelukkig te zijn, maar om te overleven – alleen in een heel andere omgeving dan waar we ons nu in bevinden. Daardoor werken veel handelingen die ooit nuttig waren nu ons geluk tegen.

En zo vul ik mijn vrije dagen in Wenen volgens een vast ritme: van boekwinkels naar koffiehuizen, langs statige gebouwen en parken, en dan eindigen in café Jelinek. Na een paar dagen voel ik me al anders, meer aanwezig. Als Caroline, de vrouw van 92, uiteindelijk opstaat nadat we een tijdje in stilte naast elkaar hebben zitten lezen, schudt ze me de hand. “Het was erg leuk om u te ontmoeten,” zegt ze. “Wellicht zien we elkaar hier een volgende keer.” En weg is ze.

Meer lezen

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN