Fotograaf en journalist Ingrid Hofstra woont in Zweden. Ze heeft er geleerd mee te buigen met de seizoenen en haar energie goed te verdelen. Zoals je in de winter naar binnen te keren, om op te laden.
Tekst Ingrid Hofstra Fotografie Inès d’Anselme/Unsplash
Gepubliceerd op 1 november 2024
Zweden zijn enorme natuurliefhebbers. Gelukkig maar, want meer dan de helft van het land bestaat uit bos. Een enorme oppervlakte, te vergelijken met het gebied tussen Groningen en Madrid. Behalve bos is er ook water. Heel veel water. Zo heeft Zweden bijna 96.000 (!) meren die voor de helft van al het drinkwater zorgen. En wel dertigduizend eilandjes, waarvan de twee grootste, Öland en Gotland, aan de oostkust liggen.
Meer plek, minder gedoe
Na onze emigratie vorig jaar zomer voelden we ons al snel op ons gemak in de Zweedse wildernis. Nu wordt je één voelen met de natuur hier ook wel gestimuleerd. Vooral het Allemansrätt, vertaald als allemansrecht, draagt daaraan bij. Deze Zweedse wet geeft iedereen het recht om, mits respectvol, gebruik te maken van de natuur. Hier loop je niet – zoals in Nederland – het risico dat je een boete krijgt als je te veel bramen plukt. Wildkamperen, eten verzamelen en rondwandelen mag overal in Zweden, zelfs op privéterrein. Op voorwaarde dat je voor kamperen even netjes toestemming vraagt, de eigenaar niet stoort en zorgvuldig met zijn land en de gewassen omgaat. De natuur is een collectieve plek, waar collectief voor wordt gezorgd. Iets in me zegt dat dat in Nederland minder goed zou werken – waarom weet ik niet precies. Zweden is elf keer groter dan Nederland, met slechts tien miljoen inwoners. Misschien is dat het geheim: er is simpelweg meer plek en daardoor minder gedoe.
Hele dagen buiten
Dat laatste was precies waar we naar verlangden toen we naar Zweden verhuisden. Natuurlijk was er ook een keerzijde. Zo zouden we onze familie en vrienden minder vaak zien, iets wat ons nog steeds zwaar valt. Maar de behoefte aan rust en ruimte kreeg de overhand. In Nederland woonden we in een bescheiden appartement van 68 vierkante meter, op de tweede verdieping van een flat. Meer zat er gewoonweg niet in. In de zomer na de pandemie gingen we samen op vakantie naar Zweden. Daar knapten we enorm van op. Zo veel groen, wat een luxe, we waren hele dagen buiten.
Een écht huis in Zweden
Na de geboorte van onze zoon dachten we vaak terug aan Zweden. Weg van de hectiek, alles een versnelling lager: het verlangen om te vertrekken werd steeds sterker. Daar zouden we ons leven kunnen omgooien. Mijn man, rechercheur bij de politie, had al jaren de droom om schrijver te worden. En ik, fotograaf en schrijver, zou mijn carrière er gewoon voortzetten, daar was ik van overtuigd. We zouden veel meer tijd als gezin kunnen doorbrengen, in een écht huis. De beslissing viel, we vertrokken.
Veel papierwerk
Dat klinkt simpeler dan het is. Voordat je als inwoner van Zweden geregistreerd staat en verder kunt met je eigen bedrijf, ben je zo een half jaar en heel wat papierwerk verder. Ook spreken veel Zweden hier in het zuiden nauwelijks Engels: daar sta je dan met je mond vol tanden. Maar andere dingen waren oprecht eenvoudig. Na een maand in Zweden vonden we een prachtig huis. We waren meteen om. Het had liefde nodig, maar is wel twee keer zo groot als ons appartement in Nederland. En, belangrijker: het heeft een grote tuin, ligt tien minuten lopen van het bos en vlakbij is een prachtig meer.
Winter is coming
De zomer vloog voorbij en al snel vielen er geen bessen meer te plukken. Het weer sloeg om. In Zweden worden de dagen sneller kort, eind augustus komt de herfst al in zicht. “Bereid je maar goed voor op de winter,” waarschuwden mensen uit de buurt. Zelf hadden we nog geen beeld bij die lange donkere winter, maar het viel ons alles mee. Begin september plukten we het bos nog even leeg: de laatste bosbessen, vosbessen en cantharellen gingen mee naar huis. In oktober kleurden de loofbomen het landschap prachtig roodbruin, een geweldig gezicht, zo tussen de groene naaldbomen door. De lucht werd koeler en de ochtenden mistig.
Liever te vroeg dan te laat
Niets gebeurt hier last minute: het opgejaagde gevoel waar we in Nederland nog weleens last van hebben, kennen ze niet. We zagen hoe de Zweden zich in de herfst in alle rust klaarmaakten voor de winter. In de winkels lag alvast volop strooizout. Beetje vroeg, leek ons, maar zoals ik al zei: een Zweed is liever te vroeg dan te laat. Brandhout voor de houtkachel bestellen ze hier in april, dan kan het in de zomer mooi drogen. We zagen hoe er overal oranje paaltjes in de berm werden gezet die de weg zouden wijzen als er sneeuw kwam. En er kwam sneeuw, veel sneeuw.
Burenhulp
In onze straat zagen we hoe een buurman de oprijlaan van zijn bejaarde buurvrouw sneeuwvrij maakte, dus deden wij dat – zijn goede voorbeeld volgend – voor de oude dame tegenover ons. De volgende ochtend lag er een zak verse kaneelbroodjes op de stoep. Dat alles is typerend voor de Zweden. Ze kennen de grillen van de natuur en weten dat er na een lange winter weer een lange zomer komt. En dus ondergaan ze welwillend de donkere dagen, zorgen ze ervoor dat ze klaar zijn voor de kou en klaarstaan voor de ander.
Leven met de seizoenen
Wat ik ook van de Zweden leer, is het verdelen van je energie door het jaar heen. In de winter keren ze naar binnen, om op te laden. Begrijp me niet verkeerd, Zweden zijn het hele jaar veel buiten te vinden. Ook als het koud is, dwalen ze door de bossen, spelen ze buiten met de kinderen en wordt er zelfs buiten gezwommen. Maar ze zijn ook veel binnen, lezen, koken, brengen tijd door met familie.
Als de zomer komt, lijken de mensen wakker te worden uit hun winterslaap. Ze gaan op roadtrip, of met z’n allen hiken, er worden dieren gespot. Ook in de dorpen en steden is zo veel meer reuring overal. Kennelijk begin ik al aardig in te burgeren, want zoals het in de koele hoofden van de nuchtere Zweden begint te kriebelen zodra het zomer wordt, gebeurt dat ook in dat van mij. Ik geniet van de parken die in bloei staan, van het zomerse strand, van de drukte op de terrassen. We bedenken nieuwe projecten, maken plannen om eropuit te gaan, te kamperen, feestjes te geven in de tuin. Rusten komt later weer wel, als de zomer voorbij is.