Klagen als oplossing

De tijd dat iedereen maar klaagt en daarin blijft hangen lijkt een beetje voorbij. Steeds meer mensen houden van aanpakken, merkt journalist Annemiek Leclaire.
We klagen over partners die elke keer te laat thuiskomen, over tijdgebrek, hoge woonlasten, drukte, de rommel die onze kinderen maken (ik), de onverschilligheid van de ex-partner. We klagen over het teveel aan dingen en we klagen over het tekort ervan. Volgens Bart Flos, begeleider van verandertrajecten en auteur van Het anti- klaagboek – is klagen niet erg; het kan juist het begin van de oplossing zijn.
“Onverschilligheid is veel erger,” zegt hij. De kunst is om er niet in te blijven hangen, maar in actie te komen. Dat doe je volgens Flos door eerst scherp te analyseren wat precies het probleem is. Zijn advies: noteer één probleem tegelijk (‘overal in huis liggen boeken’) en bedenk daar vervolgens een resultaat bij (‘ik wil een opgeruimd huis’). Voor we oplossingen gaan verkennen, wil Flos dat we vijf positieve aspecten noemen van ons probleem. Een voorbeeld: je biefstuk wordt rare geserveerd terwijl je doorbakken hebt besteld. Zoek dan eerst, voordat je de bediening aanspreekt, naar vijf dingen die wel goed zijn: de muziek is fijn, het is lekker warm, de serveerster is aardig, de wijn is goed en het tafelgezelschap is gezellig.
Bij mijn eigen klacht, die van al die rommel in huis, noteer ik dus: gezellig dat mijn kinderen thuis zijn na school, gezellig ook dat ze beneden huiswerk maken en niet op hun kamers, fijn voor ze dat ze zo’n goedgevuld leven hebben, fijn dat we het geld hebben om al die spullen voor ze te kopen, wat goed dat ze dat huiswerk überhaupt doen. Aha.