Naar het bejaardenhuis? Dat is iets van vroeger. Nederlanders blijven steeds langer zelfstandig wonen. Maar waar moeten 75-plussers straks naartoe als thuis wonen simpelweg niet meer gaat? Vier verrassende samenlevingsvormen voor jong en oud.
De doorstroom
Tot begin jaren negentig dachten de meeste mensen al tamelijk vroeg na over de toen gebruikelijke laatste verhuizing, die naar het bejaardenhuis. Eigenlijk was dat decennialang bijna een zekerheid: daar beleefde je je oude dag en werd voor je gezorgd. De overheid vond dat dit anders moest; het leek beter om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven en veel bejaardenhuizen werden afgebroken. Dit had gevolgen voor de huizenmarkt.
Inmiddels zijn de meeste babyboomers (geboren tussen 1945 en ca. 1960) zestig jaar of ouder en wonen ze nog in hun – nu vaak te ruime – gezinswoning. Naar verwachting wonen er in 2030 ruim 2 miljoen 75-plussers en ruim een half miljoen 85-plussers in Nederland. Waar moeten zij heen als hun zelfstandigheid niet meer vol te houden is? Langzaam maar zeker komen er nieuwe mogelijkheden en hernieuwde initiatieven, waarbij oud en jong dichter bij elkaar komen te wonen.
1. Het hofje
Het hofje lijkt terug te keren uit de middeleeuwen als een van de antwoorden op de toename van alleenstaanden. Het bestaat uit kleine woningen voor singles van alle leeftijden, rond een gezamenlijke tuin en met een gemeenschappelijke wasruimte, keuken en misschien zelfs woonkamer.
Architect en Rijksbouwmeester Floris Alkemade zei in NRC: “De voorspellingen van het CBS vragen om een andere bouwcultuur. In zo’n hofje ken je je buren en valt het op als bij een huis de gordijnen op een dag niet opengaan. De kans op eenzaamheid is kleiner in woningen waarbij je een aantal zaken met anderen deelt – eigenlijk net als in de tv-serie Friends.”
Inmiddels is er ook Stichting Knarrenhof, die een combinatie wil maken van de hofjes van vroeger met het gemak van nu. In een Knarrenhof woont iedereen – van jong tot oud – met veel privacy, maar je kunt er ook elkaars gezelschap opzoeken als je dat wilt. De woningen worden gebouwd of aangepast aan de hand van de wensen van toekomstige bewoners.
2. De kangoeroewoning
Kangoeroewonen komt uit Scandinavië en is ook in Nederland in opkomst. Het is een soort twee-onder-een-kap met een deur ertussen, zodat bewoners hun eigen woning hebben en toch makkelijk bij elkaar binnen kunnen lopen; ideaal voor mantelzorgsituaties. In sommige gemeenten bestaan kangoeroehuurwoningen, maar het nadeel daarvan is dat bij vertrek of overlijden van een van de huurders, de andere huurder ook plaats zal moeten maken voor een nieuw ‘woonkoppel’. Het kangoeroewonen doet ook wel wat denken aan de Amerikaanse ‘granny pods’; kant-en-klare blokhutten voor opa en oma, die vrij makkelijk in een grote achtertuin geplaatst kunnen worden.
3. Het thuishuis
Het thuishuis is een soort studentenhuis voor zestigplussers met vijf tot zeven units in een huis of flat. Iedereen heeft een eigen woon-, slaap- en badkamer en daarnaast is er een gemeenschappelijke ruimte, keuken, logeer- of hobbykamer en tuin. Het idee van het thuishuis staat nog in de kinderschoenen.
4. Het tiny house
Tiny houses zijn kleine, meestal klimaatneutrale huisjes tot 50 m2, die kant-en-klaar te koop zijn (vanaf zo’n 45.000 euro) of die je (deels) zelf kunt bouwen (vanaf zo’n 25.000 euro). Maar daar begint het pas: het vereist vaak een lange adem bij de gemeente of provincie om aan grond te komen (zeker voor een permanente plek) en op sommige plekken kun je alleen offgrid wonen – dus zonder reguliere aansluiting op elektriciteit, gas, water en/of riool. Dit regel je zelf met bijvoorbeeld zonnepanelen, tanks die het regenwater opvangen, waterfilters en een composttoilet.
Meer lezen?
- Dit verhaal komt uit het woondossier van Flow 9-2021. Je kunt het nummer hier bestellen.
- Marieke woont samen met haar gezin, hond en katten in een oude zuivelfabriek. Lees hier het verhaal.
- Samenwonen met anderen: 3 verhalen over creatieve woonoplossingen.
Tekst Juliëtte Eichholtz Fotografie Christian Koch/Unsplash.com