Als je dingen maakt, is de verleiding groot je te vergelijken met anderen. Columnist Aaf Brandt Corstius vond een manier waarmee ze creatief kan zijn, zonder perfectionisme.
Tekst Aaf Brandt Corstius Fotografie Ester Gebuis/ANP
Gepubliceerd op 14 december 2024
Sinds ik begonnen ben aan mijn, volgens mijn kinderen, midlifeplan (waar overigens niks mis mee is, vind ik zelf), namelijk voor kunstdocent studeren aan de kunstacademie, moet ik een hoop dingen maken. Nu maakte ik altijd al dingen, vooral columns, podcasts en theatervoorstellingen, maar nu is daar een heel arsenaal aan andere zaken bijgekomen: schilderen, tekeningen, boetseerwerk en vanmiddag ga ik even een filmpje opnemen waarin ik als Marie-Antoinette verkleed over straat loop. Dat is voor het vak performance art. Beetje spannend. Blij dat ik eerst dit stukje mag maken.
De lat ligt hoog
Maar waar ik heen wil: ik zie bij mezelf en ook bij mijn medestudenten dat we de latjes vaak best hoog leggen, voor onszelf. Dat is ergens ook wel logisch: als je een schilderij maakt, wil je een mooi schilderij maken. Als je een tekening maakt, idem dito. En dat filmpje moet natuurlijk ook top worden.
No masterpiecing
Soms legt dat te veel druk op de zaak. Je gaat dingen weggooien, je eigen werk afkraken, onzeker naar de les. Je komt tot niets meer of je vergelijkt jezelf met anderen – of zelfs met de grote meesters der kunstgeschiedenis. Iedereen weet in zijn hoofd heus wel dat ie dat niet moet doen, maar de verleiding is groot. Toen ik las, omdat ik op Instagram nu ook een groot aantal kunstenaars ben gaan volgen, beroemd en onberoemd, groot en beginnend, een mooi advies dat ene Alina Desler, die zich daar Yangalliart noemt, had gekregen van een docent: ‘No masterpiecing.’
Creatief zonder perfectionisme
Geen ge-meesterwerk, zo zou je het kunnen vertalen, al klinkt het in het Engels, zoals altijd, veel beter. Deze Alina toonde bij de quote ook een paar foto’s van werken waarmee ze gewoon heerlijk aan het werk was geweest; niet bezig met de uitkomst, maar met het proces van dingen maken. (‘Het proces’ is op de kunstacademie ook een erg belangrijke term, die veel valt. Vast en zeker om te benadrukken dat het in de meeste gevallen gaat om de weg naar het uiteindelijke werk, en niet om het al dan niet lukkende meesterwerk dat er uiteindelijk uitkomt.) Als je haar werken zo eens bekeek, was het duidelijk waar no masterpiecing toe leidde: tot leuke, goeie schilderijen en tekeningen. Experimenten ook, wilde probeersels, die soms beeldschoon waren, soms raar, soms rommelig.
Geen master, wel pieces
Ik kwakte al mijn schilderspullen op tafel, plus papier, lijm, krijtjes en nog zo wat dingen die ik tegenkwam; een vel uit een notitieblok mocht ook meedoen, en een papiertje waarop ik dagen eerder kleuren had gemengd, die nu waren opgedroogd. Een uur lang knipte, plakte, verfde en kleurde ik. En toen had ik een schilderijtje van een schaap (niet heel geslaagd) en van een pijnboom (best geslaagd, al zeg ik het zelf). ‘No masterpiecing,’ had ik in mijn hoofd af en toe herhaald. En masterpieces waren het ook niet, maar wel pieces. En dat is beter dan een te hoog ingezet probeersel waar je gefrustreerd over bent, en dat de prullenbak in belandt.