Op de fiets door Iran: zou je dat nou wel doen? (Marica deed het)

Fietsen door een land met een niet al te best imago, waarom zou je dat doen? Schrijver Marica van der Meer fietste door Iran en was vooral onder de indruk van de vrijgevigheid van de mensen.

“Ga je in je eentje door Iran fietsen?” vragen veel vrienden ongelovig, als ze van mijn voornemen horen om op de fiets van Nederland naar Australië te reizen. Zelf heb ik ook wel mijn twijfels, Iran staat nou niet bepaald bekend als vredelievend en vrouwvriendelijk. Uiteindelijk escorteert Norbert, mijn fietsvriend, me door Iran en Turkmenistan.

Welkom in Iran

En zo staan we aan de grens staan tussen Turkije en Iran, en raak ik in gesprek met een Turkse militair. “Mij krijg je daar niet naartoe, hoor,” zegt hij, terwijl hij in de richting van Iran wijst. Misschien is hij bang voor het onbekende, ik hou daar juist van. Norbert en ik worden eerst op het matje geroepen bij een Iraanse douanier, die vragen op ons afvuurt in een kantoortje. Hij wil weten wat ons beroep is, wat we in zijn land komen doen en of we genoeg geld bij ons hebben. Als we dat hebben doorstaan, krijgen we toegang tot Iran.

Zingend zit ik op mijn fiets. Daar heb ik ook reden toe, want we dalen langzaam af door een prachtige vallei. Het is altijd even wennen in een nieuw land, want hoe gaan de mensen op je reageren? Is het veilig voor mij, als vrouw? Kunnen we hier wildkamperen? Voor ons stopt een auto, een jong stel stapt uit. Ze spreken geen woord Engels en helaas verstaan wij geen Farsi. Het meisje geeft me een flesje sinaasappelsap, zonder er iets voor terug te verwachten. Precies wat ik nodig heb om me welkom te voelen in dit nieuwe land.

Rijdende marktkramen

In de dagen erna worden we alsmaar staande gehouden door de lokale bevolking, zelfs als we over de vluchtstrook van een snelweg fietsen. Mensen willen een praatje maken en met ons op de foto. Een Iraniër is net inkopen gaan doen op de markt en geeft ons zomaar een kilo kersen cadeau.

Op een zeker moment komt er een jongen op een brommer naast me rijden. Hij probeert zijn beste Engels op me uit en vraagt of Norbert mijn man is. We hebben afgesproken die vraag met ja te beantwoorden, want hoe leg je uit aan een Iraniër dat je ook gewoon samen op reis kunt zijn zonder een relatie te hebben? De jongen wil ons overhalen om bij hem en zijn ouders te komen overnachten. Het is nog veel te vroeg om te stoppen met fietsen, dus we slaan zijn aanbod zo vriendelijk mogelijk af. Hij rijdt verder, maar in het volgende dorp komen we de jongen op de brommer weer tegen. Hij is speciaal voor ons abrikozen gaan halen. Nog een keer vraagt hij of we niet bij hem willen logeren, maar hij accepteert ook onze nee. De volgende ochtend zijn we nog maar net onderweg of Norbert krijgt alweer een brood aangeboden. Onze fietsen lijken wel rijdende marktkramen.

Nieuwsgierige bewoners

Sinds bekend werd dat Iran bezig is met het verrijken van uranium en geen plannen heeft om daarmee te stoppen, is het land afgesloten van het internationale banksysteem. We kunnen met onze buitenlandse pinpassen dan ook geen geld uit de muur halen. Wel kunnen we cash wisselen, maar met al het eten dat we cadeau krijgen en de lage prijzen in Iran, geven we bijna niets uit. Zelfs als we een internetcafé bezoeken, mogen we van de eigenaar niet betalen. In de stad Tabriz worden we aangesproken in het Duits en Engels en vraagt iedereen of ze ons kunnen helpen. Mensen zijn benieuwd waarom we hun land bezoeken. Iran ontvangt maar zo’n drieduizend toeristen per jaar en de inwoners lijken trots te zijn dat we de moeite nemen om hiernaartoe te komen.

Op bezoek bij Mohsen

We voelen ons een bezienswaardigheid – misschien komt dat ook door mijn blouse met net iets te korte mouwen, en omdat ik nog steeds niet goed weet hoe die doek op mijn hoofd blijft zitten. In het openbaar hoor je je als vrouw, ook als je niet uit Iran komt, te bedekken. Geen blote enkels, je blouse moet over je billen vallen, je mouwen horen minimaal driekwart te zijn en je haren verstopt onder een hoofddoek. Het is zomer en erg warm, dus al die kleding is vervelend tijdens het fietsen, maar ik besef heel goed dat het voor mij tijdelijk is: dertig dagen om precies te zijn. Terwijl het een dagelijkse strijd is voor de vrouwen van Iran.

Bij het dorp Astara bereiken we de Kaspische Zee. Er zijn veel mensen op het strand, maar bijna niemand gaat de zee in. We zitten een poos op een muurtje over het water te kijken, als we worden aangesproken door een Iraniër op een fiets. Hij spreekt goed Engels en raadt een hotel aan. Ik ga even kijken en als ik terugkom, staat hij nog steeds met Norbert te kletsen. “Een kamer kost een miljoen real,” zeg ik tegen Norbert. Waarop de vriendelijke Iraniër, die Mohsen heet, zegt dat we ook met hem mee mogen.

Op kussens op de grond

Hij woont met zijn moeder in een buitenwijk van Astara. Het voelt wel goed en eigenlijk wil ik weleens binnenkijken in een Iraans huis. We stemmen in met zijn voorstel en fietsen achter hem aan. Zijn moeder blijkt vriendelijk en verlegen. De woonkamer is ruim, er staat een kast met een televisie en serviesgoed erin. Op de grond liggen Perzische tapijten met wat kussens tegen de muren. In Iran heb je niet veel meubels nodig, want je zit op de grond.

Mohsen zet de televisie aan. Zijn moeder kijkt graag naar films in het Turks, de taal die veel mensen in dit deel van Iran spreken. Mohsens moeder spreekt zelfs geen Farsi, vertelt hij. Op de binnenplaats van het huis staan twee roestige satellietschotels die zenders uit de hele wereld kunnen ontvangen. Dat is niet toegestaan in Iran, maar er is weinig controle, horen we. Mohsen pakt zijn telefoon en vraagt of hij Norbert kan toevoegen op Facebook. Ik ben verbaasd, Facebook wordt hier immers door de overheid geblokkeerd. Kennelijk is die blokkade goed te omzeilen, want volgens Mohsen zit iedereen op Facebook.

Even een break van het fietsen

We zijn inmiddels in het oosten van Iran en fietsen alweer op de vluchtstrook van een brede snelweg. Zo nu en dan moeten we de pompoenpitten omzeilen die er liggen te drogen. Een prachtig gezicht, en ik stop om er een foto van te maken. De mannen die bezig zijn de pitten bij elkaar te vegen om ze in grote meelzakken te stoppen, komen op ons af en willen graag een praatje maken. Een oudere man op een brommer rijdt weg, maar komt even later terug met een zak pruimen, voor ons. Terwijl wij doorfietsen, rijdt hij een stukje met ons mee. Hij stopt bij zijn huis en vraagt of we thee willen. Het is een enorm hete dag en misschien is zo’n break midden op de dag niet verkeerd.

Zelfs in dit grote huis zijn geen meubels. Iedereen zit op kussens op een Perzisch tapijt, maar we zijn dan ook nog steeds op het platteland. In de steden zitten veel mensen tegenwoordig wel op stoelen. Als de thee wordt gebracht, verschijnt er ook een dienblad met brood, kaas, tomaten en komkommer. De gastvrouw blijft maar kletsen, ze moet nu toch wel doorhebben dat we haar echt niet kunnen verstaan. Haar man probeert het door wat op papier te schrijven, maar al die Arabische tekens hadden net zo goed Chinees kunnen zijn. Het is heel jammer dat we niet een echt gesprek met ze kunnen voeren. Wat ik er wel van heb begrepen, is dat deze man geen fan is van Khomeini, de religieuze leider die het regiem vanaf 1979 weer streng islamitisch maakte.

Slaapadres

In Sirvan gaan we op zoek naar een hotel, maar voordat we dat gevonden hebben, worden wij door Mohammed gevonden. Een andere Iraniër mengt zich in het gesprek en vertelt hoe hij ooit op de fiets rond de Kaspische Zee is getrokken. Er ontstaat een soort concurrentiestrijd, ze ­willen ons allebei mee naar huis hebben, maar Mohammed was duidelijk eerst.

Hij heeft een heel appartement voor ons beschikbaar onder zijn huis. Het lijkt me heerlijk om buiten te kunnen zitten op de patio die bij het huis hoort. Een paar minuten later komt Mohammed met een groot rieten tapijt om op te zitten, en rolt het uit op de vloer. Na een fijne douche krijg ik de uitnodiging om boven in de woonkamer te komen zitten. Ik word voorgesteld aan Azaan, de vrouw van Mohammed, die in de keuken is. Ze draagt een T-shirt en een driekwart broek tot net over haar knieën, ik zie geen hoofddoek. Als Norbert een half uur later naar boven komt, verdwijnt ze meteen naar de slaapkamer om zich om te kleden: lange rok, blouse met lange mouwen en een hoofddoek.

Religie en ramadan

Het is ramadan en Mohammed en Azaan zijn erg religieus, ze houden zich precies aan de regels. Kort voor zonsondergang gaat de televisie op de juiste zender, zodat ze kunnen horen wanneer ze mogen eten. Er klinkt gezang, het teken dat de zon onder is. Terwijl wij al zitten te eten, begint het gezang opnieuw. Nu mogen ze in Teheran pas eten: de zon gaat immers iets later onder in de richting van het westen. De mensen in Tabriz moeten nog langer wachten.

De volgende ochtend fietst Mohammed een stukje mee de stad uit. Niet te hard, want dan krijgt hij dorst en hij mag pas vanavond om acht uur weer wat drinken. ’s Avonds logeren we in het extreem religieuze Mashad. Extra belangrijk dus dat ik mijn hoofddoek niet vergeet: ’m niet of verkeerd dragen kan vervelende gevolgen hebben. We fietsen verder richting de grens met Turkmenistan, en dan hebben we in precies vier weken Iran doorkruist op de fiets.

Vrijgevigheid

Wat ik heb ervaren in Iran, is nogal anders dan het beeld dat ik had. De mensen zijn niet gesloten maar vriendelijk en open, en laten graag van alles uit hun cultuur zien. Andersom waren ze ook geïnteresseerd in ons, bezoekers uit het buitenland. Die gastvrije en gulle houding zal me altijd bijblijven. In die mate maakte ik dat nergens anders mee, terwijl ik al heel wat landen heb gezien vanaf mijn fiets.

Aanvankelijk redeneerde ik dat ze misschien hoopten ooit Iran te ontvluchten, en op die manier een netwerk wilden opbouwen. Maar niemand zei iets in die richting. Toen dacht ik: die vrijgevigheid is Iraniërs natuurlijk met de paplepel ingegoten, want liefdadigheid en het geven van aalmoezen zijn principes van de islam. Alleen zijn wij niet arm en hebben we geen aalmoezen nodig, dus dat klopt ook niet helemaal. Weer thuis in Nederland hoor ik van iemand uit Teheran dat delen echt in de cultuur zit, dat het van generatie op generatie wordt doorgegeven. Kinderen op school wordt al geleerd hun eten met elkaar te delen en het is heel gewoon om mensen uit te nodigen om te blijven eten of slapen, ook als het buitenlanders zijn. Dat zie ik in Nederland niet zo snel gebeuren.

Voorbij de twijfels

Iran is voor mij een land waar de bevolking qua ontwikkeling ver voorloopt op hun regering. De dood van Mahsa Amini bevestigde nogmaals hoe groot het verschil is tussen wat de mensen willen en wat de overheid ze oplegt. Mensen vol toekomstdromen, vrouwen die zelf willen beslissen of ze een hoofddoek dragen, inwoners die verder kijken dan hun eigen landsgrenzen en de wereld omarmen.

Meer lezen

Tekst en fotografie Marica van der Meer
Gepubliceerd op 21 februari 2024

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN