Nieuwe column: Tatjana leeft in alle kleuren

Tatjana almuli

Schrijver Tatjana Almuli pretendeerde dat ze de wereld aankon, tot ze alleen nog maar rouwde om haar moeder. Nu gaat ze haar gevoelens niet langer uit de weg.

Het is zaterdagnacht, iets over drieën. Ik weet hoe het zal gaan wanneer de muziek ophoudt: ik zal mijn jas onder een tafeltje vandaan vissen – ik heb expres een zwarte van weinig waarde uitgekozen, bestand tegen bier. Ik zal mijn fietssleutels kwijt zijn, met mijn wazige hoofd steeds opnieuw de zakken doorzoeken tot ik ze altijd weer vind. Dan zal ik afscheid nemen van mijn vrienden, onze moede lijven nog een keer tegen elkaar aan. Hoe we het allemaal de mooiste avond in tijden vonden, en elkaar de volgende morgen berichtjes zullen sturen met veel hartjes, bewogen foto’s en halve herinneringen aan deze nacht.

Ik zal door een uitgestorven stad fietsen, met muziek in mijn oren en de blauwpaarse avondlucht boven me uitgestrekt – zo koel en helder, ze kleurt mijn wangen dieprood. Thuis aangekomen met de kat en een tosti op de bank, in de kamer ernaast mijn geliefde hoorbaar snurkend – hoe het me altijd geruststelt, hij ligt daar en zijn warme lichaam zal ik straks tegen het mijne voelen voor ik in slaap val.

Mijn heilige haven

Maar nu eerst nog even hier zijn. De dansvloer is mijn heilige haven. Ik hoef niet na te denken over mijn bewegingen, mijn lichaam lijkt vloeibaar en tegelijk kranig: het beweegt alle kanten op, met een prettige controle. Mijn ogen gesloten en mijn armen boven mijn hoofd, mijn heupen wiegen heen en weer. Ik laat mijn hoofd in mijn nek vallen, zodat mijn losse haar langs mijn blote rug strijkt. De vloer plakt, de muziek dreunt in mijn buik. Ik wil de mensen met hun bezwete slapen en feestpakken opsnuiven; hang maar om mijn hals, kom hier, laat me van je houden. Al is het voor één nacht.

Na jaren rouwarbeid, door zwaarte heen werken, is het nu tijd voor uitzinnigheid

In de wc stiften mensen hun lippen, laten water over hun polsen stromen. Sommige meisjes hangen slap tegen de deur aan. Ik vraag of het gaat, ze zeggen van wel, in hun ogen lees ik soms iets anders, maar ik weet ook dat het anonieme, het opgaan in de feestende menigte soms het enige is wat helpt. Voor mij is het nachtenlang dansen niet destructief, geen escapisme. Het komt juist voort uit een grote drang tot leven.

Niets is vanzelfsprekend

Na jaren rouwarbeid, door zwaarte heen werken, is het nu tijd voor uitzinnigheid. Waar ik als puber en adolescent vooral ongemak en schaamte ervoer wanneer ik me bij hoge uitzondering in het nachtleven begaf, voel ik me nu licht en vrij. Ik voel verbinding met mezelf, mijn lichaam en de anderen hier. Het zinderende van al die warme, levendige lijven in één ruimte: er is haast niets zo verbindend als samen met een stel vreemden opgaan in de muziek en elkaar – het gevoel van vrijheid en van loslaten, het samenzijn, ik kan het bijna aanraken. Misschien dat ik door het aangaan van rouw en mijn getroebleerde familie­geschiedenis in alles voel: oud worden is niet vanzelfsprekend, gelukkig zijn is niet vanzelfsprekend, je vrij en veilig voelen is niet vanzelfsprekend.

Het is de nacht met al z’n praal én onhebbelijkheden die resoneert met de lust om alles te beleven, de zwaarte én de lichtheid. De lallende mensen op het pontje naar huis, die mijn rozige hoofd scherp houden. Het meisje dat op de wc naast me overgeeft – haar vriendin die over haar rug wrijft en zegt dat het wel goedkomt, allemaal. Het is mijn volle hart nu en mijn bonkende hoofd morgen. Het is mijn lijf dat me keer op keer de nacht in beweegt, daar waar ik me zo thuis voel.

Meer lezen

Tekst Tatjana Almuli  Fotografie Vladyslav Tobolenko/Unsplash.com

Promotional image

Van mental health tot goed nieuws

Flow nieuwsbrief

Wil je nog meer verhalen van Flow? Twee keer per week versturen we een mail met nieuwe artikelen.

SCHRIJF JE IN