Als je wel denkt te weten wat iemand gaat zeggen, hoor je vaak niet écht wat de ander zegt. Journalist Roos van Hennekeler zoekt uit hoe dat werkt en hoe ze met meer aandacht kan luisteren.
Toen ik als student in een Amsterdams café werkte, wist ik altijd vrij nauwkeurig te voorspellen wat mensen zouden bestellen – op basis van hoe ze eruitzagen, hoe ze gedag zeiden, wat voor tas er over hun schouder hing.
Omdat ik al mijn hele leven in Amsterdam woonde, herkende ik patronen: deze meneer komt met een glas goede witte wijn op het terras de krant lezen, die twee dames komen na een filmhuisfilm nog even een muntthee drinken en die student heeft hier met een vriendin afgesproken en wil zo een latte. De mens leek best een overzichtelijk wezen.
Maar op een dag, toen ik op de fiets voor een stoplicht wachtte, stopte naast me een meisje dat er precies zo uitzag als ik: zwart rokje, Dr. Martens-achtige laarsjes, iets te groot tweedehands spijkerjack en blond haar bij elkaar gestoken in zo’n bananenspeld. We keken elkaar een secondelang aan en wendden toen allebei gegeneerd onze blik af.
Geschrokken dacht ik aan de series van fotograaf Hans Eijkelboom, die hij samenstelt op basis van foto’s van mensen op straat die visueel duidelijk binnen één type vallen. O, ik ben dus ook een type, dacht ik terwijl ik het meisje zag wegfietsen.
Liefdevol op maat gemaakt
Mensen in hokjes stoppen gaat automatisch en is ook vaak handig. Als je door de binnenstad loopt en het restaurant waar je een belangrijke afspraak hebt maar niet kunt vinden, kun je het echtpaar met identieke zonnekleppen en praktische schoenen alvast mentaal in het laatje ‘toeristen’ stoppen. Vervolgens wend je je dus tot iemand anders met je dringende verzoek om navigatie-assistentie. Je bent al te laat en alles waarmee je sneller op je plaats van bestemming kunt komen, is welkom.
Maar omdat we dit zogeheten ‘sociaal categoriseren’ in elke situatie doen, kijken we al op een bepaalde manier naar iemand nog voordat diegene zijn mond open heeft gedaan, en interpreteren we alles wat diegene zegt door die lens. Misschien dat mijn eerdere beschrijving van mezelf ook meteen een hokje in jouw hoofd heeft geactiveerd. Vrouw, blond, spijkerjack, Amsterdam: je leest dit waarschijnlijk al net iets anders – net iets selectiever – dan wanneer je helemaal niets wist over de persoon die dit schreef.
Minder goed luisteren
Uit onderzoek blijkt dat we geneigd zijn de overeenkomsten tussen mensen binnen zulke hokjes flink te overschatten, schrijft The New York Times-journalist Kate Murphy in haar boek Je luistert niet. In werkelijkheid past onze complexe individuele identiteit natuurlijk niet in categorieën die gebaseerd zijn op zulke oppervlakkige kenmerken.
En door jouw idee over wie iemand is, ga je meteen minder goed naar die persoon luisteren. Met elk stukje informatie dat je over die persoon ontvangt, wordt dat beeld gedetailleerder en ga je nóg selectiever luisteren.
Dat geldt niet alleen voor nieuwe passanten die je tegenkomt in je leven: ook bij mensen die je al langer kent, treedt dit effect op. In dat geval gaat het om de closeness-communication bias. Waar we geneigd zijn om onbekenden in één oogopslag in te delen in one size fits all-categorieën à la Hans Eijkelboom – hokjes die overeenkomsten uitvergroten en verschillen verbloemen – zijn we geneigd om vrienden, familieleden en geliefden juist in liefdevol voor hen op maat gemaakte (maar daarom niet per se minder beklemmende) hokjes te stoppen.
Oude versies van jezelf
De hokjes voor mensen die je al langer kent, zijn gebaseerd op veel langzamer gevormde ideeën over wie iemand is: afgeleid uit talloze gesprekken, gedeelde momenten, inside-grappen, uitgeleende boeken, anekdotes. Maar zo’n hokje is een soort foto, een momentopname van wie iemand op een bepaald moment in de tijd was. Onze identiteit is namelijk niet statisch. We blijven een leven lang veranderen: so wie es ist, bleibt es nicht.
In sommige periodes veranderen we in hoog tempo, terwijl we in andere levensfases stukje bij beetje veranderen – maar hetzelfde blijven we nooit. Nieuwe invloeden duiken op terwijl andere verdwijnen naar de achtergrond; we ontdekken een schrijver of ontmoeten een geliefde die onze blik op de wereld voorgoed verandert; we stellen oude ideeën bij aan de hand van nieuwe ervaringen.
Verbinding blijft werk in uitvoering
Het punt is dat de hokjes die andere mensen voor ons hebben gebouwd, niet zo snel mee veranderen. Daarom lijken ook juist de mensen die ons goed denken te kennen, niet altijd goed naar ons te luisteren: ze denken immers al te weten wat je gaat zeggen, wat je bedoelt of waar je op uit bent.
Hoe meer je je met iemand verbonden voelt, hoe sterker de illusie is dat je het in een gesprek allebei over hetzelfde hebt – terwijl associaties en standpunten in de tussentijd misschien wel sterk zijn veranderd. ‘Een goed huwelijk is een lang gesprek dat altijd te kort lijkt,’ schreef de Franse schrijver André Maurois (1885-1967). Anders gezegd: verbinding blijft altijd werk in uitvoering, en naar elkaar luisteren staat daarbij centraal.
Beter luisteren
Ik merkte zelf pas echt hoe beklemmend die grote en kleine hokjes zijn, toen ik een paar jaar geleden na 27 jaar Amsterdam verhuisde naar Boedapest. Hier in Hongarije moest ik helemaal opnieuw een sociaal leven opbouwen en dat duurde best even. Ik ontmoette wel mensen, maar verlangde in het begin vaak terug naar de ongedwongen intimiteit die zo vanzelfsprekend is met oude vrienden en familieleden.
Toch merkte ik na een tijdje ook iets anders: het leek alsof mensen hier ineens beter naar me luisterden. Ik was me minder in bochten aan het wringen om wie ik nú ben in de autobiografie te schrijven van een door de tijd heen consequent personage. Dat voelde bevrijdend, en ik kreeg zelf ook een helderder beeld van wie ik nu ben zonder verwarrende ruis uit oude versies van mezelf.
Daarnaast ervaarde ik hoe verfrissend het is om andere mensen veel minder in hokjes te kunnen plaatsen. Die zijn immers grotendeels cultureel bepaald: in Boedapest gelden weer andere patronen, symbolen en dus ook hokjes – waarvoor ik gelukkig blind ben. Ineens kon ik mensen minder plaatsen op basis van woordkeuze, een paar schoenen, een accent.
En dus móest ik het wel doen met wat ze te vertellen hadden. Dat zorgde voor allerlei mooie interacties die ik in Amsterdam misschien wel gemist had, omdat ik niet op dezelfde manier naar mensen geluisterd zou hebben: met volledige aandacht.
Open je blik
‘Aandacht is de meest zeldzame en pure vorm van gulheid,’ schreef de Franse filosoof Simone Weil (1909-1943) in een van haar later gepubliceerde notitieboeken. Weil heeft het terecht over gulheid: aandacht is een kostbaar goed, beperkt in voorraad en moeilijk vast te houden. Echt naar iemand luisteren gaat niet automatisch. Het is menselijk en ook nodig dat we spaarzaam zijn met onze aandacht, want je kunt nou eenmaal niet naar alles en iedereen tegelijkertijd luisteren.
Maar de aannames waarop je je – grotendeels onbewust – baseert wanneer je bepaalt aan wie en wanneer je je volle aandacht schenkt, kunnen blinde vlekken worden. En die kunnen op hun beurt in de weg gaan zitten als je je wilt verbinden met mensen – of ze nou op je pad komen of al langer dicht bij je staan.
“Op het moment dat je naar een andere cultuur verhuist en een heleboel nieuwe mensen ontmoet, ga je automatisch beter naar anderen luisteren. Je moet immers wel,” zegt de Vlaamse psychiater en mindfulnessexpert Edel Maex.
Als student geneeskunde maakte hij ooit hetzelfde mee tijdens een stage in Tunesië, herinnert hij zich goed. Gelukkig is emigreren niet de enige manier om je minder door dat soort aannames te laten leiden. “Ook binnen je eigen kringen is het mogelijk om je blik te openen, het gaat dan alleen om een bewuster proces.”
Beeld bijstellen
Volgens Maex functioneren we in beelden en rollen. “Het wordt wel erg ingewikkeld om je elke keer dat je je partner ziet, opnieuw af te moeten vragen: wie ben jij? Tegelijkertijd is het pijnlijk om te merken dat jouw beeld van wie de ander is, niet klopt of niet mee verandert. Het is daarom zinvol om jezelf er regelmatig aan te herinneren dat je die aannames hebt, en soms tegen je intuïtie in écht te luisteren naar de ander.
Dat is de enige manier om die blinde vlekken zichtbaar te maken. Als ik al denk te weten wat jij gaat zeggen en daar al iets van vind, kan ik bijna niet meer horen wat je echt zegt. Als je die zekerheid opzijzet, ontdek je soms dat je ernaast zat – en kun je je beeld van iemand bijstellen.”
Half luisteren
Wat volgens Kate Murphy ook niet helpt, is dat we niet alleen door een gordijn van aannames luisteren, maar meestal ook halverwege een verhaal of zin al afhaken. De rest van de tijd luisteren we maar half, terwijl we bedenken hoe we zo meteen zullen gaan reageren. Als een verhaal bij de schouder begint en eindigt bij de vingertoppen, stoppen de meeste mensen ergens rond de ellebogen met luisteren – en beginnen ze met het voorbereiden van hun respons.
Vaak zijn we bang om in een gesprek ineens met onze mond vol tanden te staan, schrijft Murphy. Het kan daarom best eng zijn om je niet bezig te houden met wat je zelf straks gaat zeggen. Maar het levert je ook iets op: het ‘werkgeheugen’ dat je op die manier overhoudt, kun je inzetten voor het interpreteren van context, lichaamstaal en gezichtsuitdrukking: al die extra informatie vergroot de kans dat je iemand echt begrijpt enorm. En als je daarna even na moet denken over je eigen reactie, laat dat alleen maar zien hoe goed je naar diegene aan het luisteren was.
Nieuwe patronen
Inmiddels woon ik alweer bijna drie jaar in Hongarije, en merk ik dat mijn eigen open blik – of eigenlijk: open oor – niet meer zo vanzelfsprekend is als in het begin. Ook ik verval weer in mijn beelden en rollen, en herken inmiddels nieuwe patronen. Zo opereren we nu eenmaal: wij mensen kunnen niet zonder de voorspellingen die onze hersenen baseren op al die informatie. “Anders weet je bij wijze van spreken niet waar je vanavond moet slapen,” grapt Edel Maex.
Toch vind ik het belangrijk om te beseffen dat ik mezelf met al die nieuwe input ook weer nieuwe blinde vlekken heb aangeleerd. En ik probeer mezelf regelmatig te dwingen om mijn complete aandacht aan iemand te geven, zelfs als ik daar eigenlijk geen zin in heb. Zeker als ik het druk heb, kan het zo moeilijk zijn om iemand echt mijn onverdeelde aandacht te schenken.
Volgens Simone Weil verheerlijken we de deugd van de wilskracht, maar is het pas écht moeilijk om je aandacht bewust op iets te richten. ‘Aandacht is een inspanning, wellicht de zwaarste die er is, maar het is een negatieve inspanning,’ schreef ze. Ze bedoelde daarmee dat je aandacht niet met wilskracht kunt afdwingen: het gaat juist om een afwachtende, open houding waarin je de wil op pauze zet en gewoon wel ziet wat er gebeurt. En dát vinden we soms het allermoeilijkst.
Meer lezen
- Je luistert niet – Wat je niet hoort maar wel wilt weten, Kate Murphy (Nijgh & Van Ditmar)
- We schreven al eerder over deep listening.
- Dit verhaal komt uit Flow 8-2020.
Tekst Roos van Hennekeler Illustraties Claudie de Cleen