De illustraties van Enzo Pérès

Illustrator Enzo Pérès-Labourdette (27) sprak geen Nederlands toen hij op zijn zevende in Nederland aankwam, maar wist met zijn tekeningen zijn klasgenootjes te bereiken. Hij vertelt in Flow 2 over zijn leven als illustrator.
Natuurlijk begint elke journalist meteen over die exotische naam. Enzo Pérès-Labourdette grinnikt, maar wil het nog wel een keer uitleggen. Hij werd geboren in het Zuid-Franse Le Puy-en-Velay, als zoon van een Franse vader en een Britse moeder. ‘Pérès’ komt vermoedelijk van Portugese voorouders. Op zijn zevende verhuisde hij met zijn ouders en zus naar Nederland en kwam zijn tekentalent van pas: “Ik sprak geen Nederlands, maar wat ik tekende, begrepen mijn klasgenoten. Ik merkte toen voor het eerst dat er een universele beeldtaal bestaat.”
Op zijn tiende spoorde zijn oma hem aan om mee te doen aan een tekenwedstrijd van een Frans tijdschrift. En hij won. “Een encyclopedie over walvissen,” lacht hij. Op de middelbare school verdween het tekenen naar de achtergrond. “Ik was goed in exacte vakken en had bedacht dat ik als arts of biochemicus later een beter inkomen zou hebben dan als tekenaar. Maar je kunt beter iets gaan doen waar je gelukkig van wordt, zei mijn vader.”
Enzo ging uiteindelijk naar de kunstacademie in Groningen en nog voordat hij afstudeerde, maakte hij zijn eerste tekening voor The New York Times. Later volgden er meer, ook voor The New Yorker. Voor een Nederlandse uitgeverij illustreerde hij Anne, het paard en de rivier van Wouter Klootwijk en maakte hij het prentenboek Paul Poiret – Dromen van de Oriënt. Zijn nieuwste boek, Wat ik de bomen wil vertellen, ligt nu in de winkel.