Als je veel met iets bezig bent, zie je zo veel meer. Je krijgt niet alleen een bredere blik, het leven wordt er ook mooier en aangenamer van − ontdekte journalist Otje van der Lelij.
Planten waren voor mij niet meer dan leuke decoratie. Ik zag ze wel, maar eigenlijk ook niet. Ik vergat ze water te geven en liet ze wegkwijnen in de vensterbank. Ook als ik buiten liep, was ik nooit echt bezig met de planten, bomen en bloemen om heen. Ik was graag in de natuur, maar écht ernaar kijken deed ik niet. Laat staan dat ik de botanische namen van al die soorten kende. Ik leed, zoals deskundigen dat noemen, aan ‘plantblindheid’.
Anders leren kijken
Dat veranderde toen ik plantfluencer Summer Rayne Oakes ging volgen op Instagram en haar boek How to make a plant love you las. Oakes, die zelf duizend kamerplanten heeft in haar appartement in Brooklyn, schrijft er met veel passie over, en haar boek is een heuse studie in plantenkunde. Mijn ogen gingen open. Ik ging niet alleen scherper zien hoe betekenisvol planten zijn, maar merkte ze ook eerder op om me heen. Ook de vetplantjes in mijn vensterbank voelen zich nu gezien – ze leven helemaal op. Hoe kan het toch dat we allemaal dezelfde wereld in kijken, maar allemaal iets anders zien, vroeg ik me daarom af. En hoe kun je leren om anders te kijken?
Zien wat je wilt zien
“Als je veel met een onderwerp bezig bent, ga je andere dingen zien,” vertelt Floris de Lange, hoogleraar waarneming en cognitie aan de Radboud Universiteit. “Mensen die geïnteresseerd zijn in vogels, zullen eerder vogels opmerken in hun omgeving. Een gebiedje in hun brein, dat betrokken is bij gezichtsherkenning, gaat zich in vogels specialiseren. Daardoor krijgen ze meer oog voor details, en zullen ze vogelsoorten ook beter gaan herkennen en onderscheiden.”
Een vogelaar die door het bos loopt, ziet heel andere dingen dan iemand die niks om vogels geeft. Hij ziet niet gewoon een vogel, maar een pimpelmees met een blauwe ‘pet’ of een vrouwtjeskoolmees op zoek naar nestmateriaal. Een expertiseblik zorgt er volgens De Lange zelfs voor dat je vogels (of waar je ook maar expert in bent: bloemen, auto’s, schilderijen van Rembrandt) gaat herkennen in wolken, stenen en bomen. Kortom: je gaat meer zien als je je in een onderwerp verdiept. Je blik wordt scherper, gedetailleerder en genuanceerder.
Focus
Ook je focus kleurt je blikveld. De Lange: “Je hersenen filteren die informatie eruit die interessant en relevant voor je is. Als je in een stadion op zoek bent naar een vriend in een rood shirt, kunnen je hersenen heel goed alles eruit filteren wat rood is.” Hetzelfde mechanisme treedt volgens hem op als je zwanger bent. Opeens zie je overal zwangere vrouwen. En ben je een roman aan het schrijven, dan zie je continu taferelen die je kunt verwerken in je boek.
Het filter in je brein staat volgens De Lange niet alleen afgesteld op visuele prikkels, maar ook op geluiden. “Toen ik net vader was geworden, was ik erg gespitst op babygehuil. Met als gevolg dat ik in allerlei soorten geluiden babyhuiltjes begon te horen.” Zo’n filter is reuzehandig. Als je er geen zou hebben, zouden alle prikkels uit je omgeving even hard binnenkomen. Nu maken je hersenen een voorselectie: wat is belangrijk en kan ik doorsturen naar het bewustzijn? En wat kan weggefilterd worden? Toch is het wel goed om je hiervan bewust te zijn, denkt De Lange. “Je blik op de wereld wordt gekleurd door je interesses en verwachtingen – je ziet wat je wilt zien.”
Schoonheid van het riool
Ik ben niet de enige die opeens overal planten zag nadat ik me erin had verdiept. In een recent kwalitatief onderzoek dat bekendstaat als The Pet Plant Project werd aan ruim tweehonderd studenten gevraagd om een onbekende plant uit zaad op te kweken, de ontwikkeling ervan te volgen en elke dag aandacht te hebben voor de plant. Hoewel er geen controlegroep was, ontdekten de onderzoekers dat de meerderheid van de studenten na afloop van het project meer planten in hun omgeving opmerkte en van plan was om in de toekomst zelf planten te gaan kweken. De studenten liepen niet meer achteloos voorbij aan de natuur om hen heen, maar ze keken ernaar en gingen er zelfs van houden.
Dat je van iets kunt gaan houden als je er met andere ogen naar kijkt, bewijst ook de Noorse schrijver en ontdekkingsreiziger Erling Kagge. In zijn boek Onder Manhattan neemt hij de lezer mee naar een onbekend stukje Manhattan: het netwerk van riolen, metrotunnels en buizen onder de stad. De afgelopen 25 jaar heeft Kagge tijdens zijn reizen al heel wat gezien. Hij zeilde de oceanen over, beklom de hoogste berg ter wereld en ging op ski’s naar de noord- en zuidpool. Deze keer daalde hij af in de duistere kerkers van New York.
Niet vanzelfsprekend
In het riool is schoonheid geen vanzelfsprekendheid, maar Kagge had zich voorgenomen ernaar te zoeken en dankzij die instelling ging hij het van tijd tot tijd zien. Kagge: ‘De wildernis onder de grond is alleen om functionele redenen aangelegd, niet om esthetische. Maar ze had toch haar eigen schoonheid; een negatieve schoonheid vanwege alles wat er niet was. Er is geen frisse lucht, de kleuren bestaan uit variaties van grijs en bruin, het is er nooit stil en je kunt er nauwelijks iets zien. En juist in al deze kenmerken schuilt de schoonheid, ook al is het niet altijd even makkelijk om er een glimp van op te vangen.’ Kagge schrijft dat hij zelden iets opzoekt waarvan hij op voorhand weet dat het mooi is, want dan weet hij precies wat hij kan verwachten. ‘Het vereist geen inspanning, biedt geen weerstand en er gebeurt niets terwijl je ernaar kijkt. In de rioolbuizen onder New York had ik een tegenovergestelde ervaring.’
Uit je eigen tunnel
Ik ben zelf nog nooit in de ondergrondse bouwwerken van New York geweest, maar dankzij Kagge was ik er toch een beetje bij, en ben ik ook met een andere blik naar deze onbekende wereld – die ik eerst afdeed als lelijk, oninteressant en vies – gaan kijken. Ik snap zijn fascinatie. Ik heb dat ook met verlaten huizen, hotels en fabrieken, liefst met het kapotte meubilair er nog in. Doordat het in verval is, krijgt het een verhaal. En door dat verhaal ga je er anders naar kijken.
Daarom vind ik het zo leuk om te horen wat vrienden of kenners van een boek of film vinden. Als ik met vrienden naar de bioscoop ga, lijkt het na afloop soms of we allemaal een andere film hebben gezien. Iedereen heeft zijn eigen interpretatie. Vaak leidt dit tot interessante gesprekken. Je kijkt door de ogen van een ander naar de film die je zelf net hebt gezien.
Zelfbevestigingsmachine
Zo’n andere kijk kan verfrissend zijn – zo had je het nog niet bekeken. Je referentiekader wordt wat opgerekt en je gaat meer lagen zien. Dit kan ook als antigif werken tegen een hardnekkige denkfout, die psychologen de ‘confirmation bias’ noemen. Ons brein is een uiterst krachtige zelfbevestigingsmachine: we worden graag bevestigd in wat we toch al vinden. Als jij ervan overtuigd bent dat mensen in wezen goed zijn, zul je overal om je heen situaties opmerken die jouw visie ondersteunen. En als jij een hekel hebt aan een collega, zul je continu bewijzen vinden dat hij of zij inderdaad vervelend is. Is die collega een keer attent of grappig, dan hecht je hier minder waarde aan. Zo blijf je een gevangene van je eigen wereldbeeld. Door te luisteren naar mensen die een andere visie hebben, kun je dit voorkomen. Je verbreedt je blik door uit je eigen tunnel te stappen.
Angstig en somber
Hoe je naar je omgeving kijkt, wordt ook bepaald door hoe angstig en somber je bent aangelegd, legt Marcella Woud uit. Zij is klinisch psycholoog en onderzoeker van de Ruhr-Universität Bochum in Duitsland. “Iemand met een angstige neiging zal een chagrijnige blik eerder interpreteren als persoonlijke afwijzing. Terwijl iemand die minder angstig is, geneigd is te denken: hij heeft gewoon z’n dag niet.”
Een angstige of sombere bril vertekent de werkelijkheid volgens Woud op verschillende manieren. Niet alleen springen dreigende beelden sneller in het oog (aandachtsbias), je legt onduidelijke sociale situaties ook eerder negatief uit (interpretatiebias), en dat heeft weer invloed op wat je je later herinnert en dus waar je op terugblikt. Je denkt terug aan de keer dat iets niet lukte of mensen je afwezen, waardoor je nog somberder of angstiger wordt. Zo ontstaat er een feedback-loop, een vicieuze cirkel die zichzelf versterkt. En waardoor je jezelf van de regen in de drup denkt.
Kleurrijke bril
Gelukkig kun je leren om positiever te kijken. Je kunt jezelf trainen om de zonnige kant van het leven beter te zien. Een beproefde methode is het bijhouden van een positief dagboek. Hierin schrijf je elke dag op wanneer je een goed gevoel had, waardoor je geluksmomenten ook eerder zult opmerken én onthouden. Ook met CBM (cognitive bias modification) kun je jezelf trainen in het zien van het positieve. Al moet dit volgens Marcella Woud wel nog beter worden onderzocht, en kan het niet als therapie op zichzelf worden ingezet.
Uit een tunnelblik
CBM heb je in verschillende vormen en maten. In de app CBM Helper krijg je telkens een serie van twaalf gezichten te zien, en moet je continu het blije gezicht eruit pikken. Zo zet je je filter meer open voor positieve prikkels, en daarmee ook wat dichter voor negatieve. Het is een vorm van positieve hersenspoeling. Een andere manier om positiever te leren kijken, is door te sleutelen aan je interpretaties.
Marcella Woud: “Stel, je komt ergens binnen en iedereen houdt op met praten. Een angstig persoon denkt meteen: ze schrikken van me of roddelen over mij. Maar je kunt ook andere verklaringen bedenken. Misschien waren de mensen klaar met het gesprek. Of stopten ze met praten omdat ze benieuwd waren wat jij te vertellen had. In therapie moet een cliënt zich zo’n sociale situatie weer voor de geest halen, en vervolgens bedenken hoe hij het ook anders kan zien. Zo proberen we iemand uit een tunnelblik te halen.”
Een positief netwerk
Volgens Woud is dat geen eenvoudige opgave. Het is echt iets wat je moet trainen. “Je bent altijd linksaf gegaan in het bos. Maar nu moet je kijken: kan ik ook naar rechts? En zijn er nog meer paden die ik kan bewandelen?” Als je dit vaak oefent, leg je een positief netwerk in je hersenen aan, waar je steeds makkelijker op kunt terugvallen. Je donkere bril is niet in één keer weg. Je zult hem altijd met je mee dragen. Maar je kunt er beter mee omgaan, en sneller switchen naar je andere, kleurrijke bril. Want alles valt te leren, zelfs kijken. Of beter gezegd: zien. De natuuronderzoeker en dichter Henry David Thoreau zei het ook al: ‘Het gaat er niet om waar je naar kijkt, maar wat je ziet.’
Meer weten?
- Hoe je een plant van je laat houden, Summer Rayne Oakes
- Onder Manhattan – Op zoek naar geluk in de tunnels van New York, Erling Kagge (De Geus)
- Dit verhaal komt uit Flow 2-2020.
Tekst Otje van der Lelij Fotografie Cristofer Jeschke/Unsplash.com